Guido van Driel maakte een coming-of-agefilm over de verdwijning van een klasgenoot

Jonas (Rein Hoeke, links) en Daan (Kylian de Pagter) zijn makkers voor één dag, in ‘Toen we van de Duitsers verloren’.

Jonas (Rein Hoeke, links) en Daan (Kylian de Pagter) zijn makkers voor één dag, in ‘Toen we van de Duitsers verloren’.

Foto Boris Suyderhoud

Interview

Guido van Driel, regisseur In zijn nostalgische coming-of-agefilm ‘Toen we van de Duitsers verloren’ leert het alter ego van Guido van Driel in 1974 over schuld en noodlot, eros en thanatos.

Filmmaker Guido van Driel laat de klassefoto zien. Montesorrischool Buitenveldert, 1971. Achterin lacht hij zijn fietsenrek bloot, Heleentje Isaac giechelt op de middelste rij, trekt aan haar linkermouw. Drie jaar later wordt zij gewurgd gevonden in de bosjes bij een sportpark in Amsterdam-Noord. De dader blijkt ene Gerard Spruit, die bladen in haar wijk rondbracht. Abonnees viel op dat de Donald Duck op de dag van haar verdwijning enkele uren te laat kwam. Met de sociale controle zat het wel goed.

Guido van Driel verhuisde vlak na de klassenfoto van 1971 naar de wijk Hoornseveld in Zaandam. Hij babbelde in 1972 nog met Heleentje toen hij haar op de Floriade tegenkwam: van die dag herinnert hij zich alleen hitje ‘Popcorn’ dat uit de luidsprekers schalde. In 1974 was ze opeens groot nieuws. Veel later las hij een tragisch detail in Peter R. de Vries’ boek Een moord kost meer levens. Spruit viel op jongens, hij zag Heleentje voor een jongetje aan door het pagekopje dat haar moeder twee dagen eerder bij de kapper liet knippen. Spruit wurgde haar in gefrustreerde razernij toen hij dat ontdekte.

Coming of age

In Toen we van de Duitsers verloren hangt de verdwijning van een klasgenoot (hier Catootje) als een donderwolk boven een zoele, saaie zomerdag van de elfjarige Jonas, Guido van Driels alter ego. De delicaat melancholieke, autobiografisch geïnspireerde coming-of-agefilm speelt zich af vlak na de nederlaag van Oranje in de WK-finale van 1974.

Het is echte coming of age, een filmgenre waarin een kind een dramatische stap richting volwassenheid zet. In dit geval: leert over causaliteit, machteloosheid en schuldgevoel. Een onschuldig verzoek, ingegeven door eigen bleuheid, heeft gruwelijke gevolgen. Bij Jonas raken (kalver)liefde en dood al vroeg met elkaar verstrengeld.

Dit is coming of age over kinderen, niet voor kinderen. Volwassenen kijken graag naar dit filmgenre, en Nederland maakt het veel: deze week gaat ook Onder de blote hemel in première, op het Nederlands Film Festival is Zomervacht dit jaar de slotfilm.

Wat boeit ons zo aan prepubers? Deels melancholie naar een verloren paradijs, vermoedt Van Driel. „Grote kinderen gaan nog net op een bijna dierlijke manier met elkaar om. Ze nemen elkaar niet zo de maat: de een is zus, de ander zo, daar denken ze verder niet zo over na. Ik wilde die vanzelfsprekendheid treffen, maar ook de lamlendigheid, de lange stiltes die niemand storen. En die eerste vonken van de seksualiteit, die nog amorf en mysterieus voelt.

„Op die leeftijd vinden jongens en meisjes elkaar doodeng. In één scène doet Jonas pinkie-pinkie met Catootje. Die aanraking voelt als een elektrische schok. Ik dacht dat de kinderen van nu daar niet meer zo mee zaten, maar mijn acteurs vonden de scène heel gênant en lastig.”

Van Driels alter ego Jonas is geen einzelgänger, wel een vrij gesloten jongen die zijn eigen gang gaat: pijpenkoppen en potscherven zoeken voor zijn privémuseum. Hij woont met zijn ouders in een doorzonwoning met tuintje voor de middenklasse; het ‘uitschot’ woonde in de hoge galerijflats die de wijk uit de wind houden. Dat is de ruwe habitat van Daan, Jonas’ makker voor één dag.

https://www.youtube.com/watch?v=aYCXE7FwPkg
Lees hier de recensie van ‘Toen we van de Duitsers verloren’

Kindacteurs

Toen we van de Duitsers verloren is Van Driels derde, meest persoonlijke verfilming van een eigen stripverhaal na De Wederopstanding van een klootzak (2013) en Bloody Marie (2019). Geïnspireerd door Roma van Alfonso Cuarón filmde hij zwart-wit. Ook werkte hij voor het eerst met kindacteurs. Het casten van de jonge Rein Hoeke als Jonas was meteen raak. „Hij leek op de jongen uit mijn strip: een beetje ondoorgrondelijk en vlak. Veel Nederlandse kindacteurs beginnen met musicals en dat is funest. Die spelen heel kek en vet, met grote gebaren.” Het vinden van Daan bleek lastiger. Kylian de Pagter was snel in beeld: knap, charismatisch, grappig, acteertalent én -ervaring. Maar dat werkte tegen hem. Van Driel: „Ik had me vastgebeten in het idee dat Daans gezicht iets gemankeerd moest zijn, het liefst met een hazenlip zoals dat jochie in P’tit Quinquin van Bruno Dumont.”

Toen hij de twee jongens samenbracht verdween elke twijfel. Van Driel: „Pas daarna besefte ik dat het juist perfect was als Daan eerst de sterke, zelfverzekerde leider is en je geleidelijk ziet hoe kwetsbaar hij is.”

Veel is in zijn film autobiografisch. Van Driel wilde zo’n eenzame zomerdag treffen. „Dat je op je bed ligt en je moeder zegt: ga buiten spelen, met je vriendjes. Maar die zijn op vakantie en dan kan er een merkwaardige stilte hangen in zo’n kinderrijke nieuwbouwwijk.” Jonas en Daan vormen daarom een ad-hocduo. Ze slaan aan het zwerven, inspecteren Jonas’ slaapkamer en het flatje van Daan, de pornoblaadjes onder pa’s bed. En het bouwterrein met bergen bouwzand waar Jonas naar pijpenkoppen graaft. Elke nieuwbouwwijk had zo’n rafelrand vol vage gevaren: beesten, enge mannen, drijfzand. Van Driel: „Die plekken hebben iets magisch, het eind van de beschaving.”

Maar het gaat ook over geheugen. Voor Van Driel valt de dood van Heleentje Isaac nu samen met de epische nederlaag van Oranje eerder die zomer. Zoals hij zich het playbacken van glamrockband Mud op zolder nu herinnert als een eerbetoon aan Heleentje. „In mijn hoofd werd ik met terugwerkende kracht verliefd op haar. Terwijl dat in het echt nooit zo was. Ik vond haar aardig, maar we waren gewoon klasgenootjes.”

Het is een leeftijd die je nooit vergeet, maar herinner je je hem werkelijk? Bijna geen cel in je lichaam is nog van toen. Dus maken we er een verhaal van. En dat verhaal is wie we zijn.