N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Beeldende kunst
Slavernijverleden Het Amsterdam Museum toont hoe de Surinaams-Arubaanse kunstenaar Rita Maasdamme in de jaren tachtig in levendige taferelen met zelfgemaakte poppen de Afro-Caribische slavernijhistorie verbeeldde.
Om een toegankelijk overzicht te krijgen van de geschiedenis van slavernij in Nederlands koloniën in ‘de West’, Suriname, de Antillen en Aruba, hoeven we niet te wachten op het nationaal slavernijmuseum dat in Amsterdam moet verrijzen.
In het Amsterdam Museum, in de voormalige Hermitage Amsterdam, is nu een tentoonstelling te zien waarin met mooi gemaakte poppen belangrijke taferelen uit die Afro-Caribische slavernijgeschiedenis verbeeld worden. Het gaat om de poppen in metersbrede diorama’s die de Surinaams-Arubaanse kunstenaar Rita Maasdamme (1944-2016) in de jaren tachtig maakte.
De poppen van zo’n halve meter hoog („creaturen” noemde Maasdamme ze) zijn met veel liefde voor detail van textiel gemaakt: ze hebben nagels op de vingers en eigen gezichtsuitdrukkingen. En hoewel niet altijd te zien vanwege de vaak historisch correcte lokale kleding, ook geslachtsdelen. Een pop van een naakte witte slavenmeester aan het begin van de expositie toont dat Maasdamme in dat opzicht anatomisch complete creaturen maakte. Individuen, die ook allemaal een naam kregen.
Geborduurde striemen
Die bezieling die Maasdamme in haar poppen wist te leggen – ze had de modevakschool gevolgd nadat ze in 1963 in Amsterdam kwam wonen, en werd handwerklerares – maakt de taferelen levendig. Als er slaafgemaakten gebrandmerkt worden door Nederlanders in de haven van Paramaribo, of gemarteld met het martelwerktuig de Spaanse bok, is goed te zien hoe Maasdamme met zachte materialen die harde werkelijkheid van gruweldaden die mensen werden aangedaan probeerde weer te geven. Tot en met geborduurde striemen van de zweepslagen aan toe.
Niet alleen zulke algemeen bekende taferelen maakte Maasdamme. Er is ook een fantastisch diorama van een modernere koloniale uitwas: in 1949 werd op Curaçao een legaal bordeel opgericht, waar de Nederlandse en Amerikaanse militairen en medewerkers van de Shell-raffinaderij Latijns-Amerikaanse prostituees bezochten: Campo Alegre.
Maasdamme toont in het diorama daarover een dronken klant in bed, sokken half uit, met vrouwen erbij. In een van de ladenkastjes zie je nog een klein condoompje liggen. „Tante Rita”, vertelt Bianca Maasdamme, een nicht, op een begeleidend videofilmpje, „had ook humor”.
Kritische fabulatie
Ook legendarische verhalen verbeeldde Maasdamme, zoals over de Curaçaose opstandige slaaf Tula of het verhaal over de zeer wrede Nederlandse slavenhoudster Susanna du Plessis in Suriname. We zien Susanna smalend een etensbord aan haar man presenteren met daarop de afgesneden borst van haar slavin Alida – omdat ze haar man begerig naar de borsten van Alida had zien kijken. Alida wordt tegenwoordig als heldin vereerd in Suriname.
Daarnaast maakte Maasdamme diorama’s over de gevluchte Surinaamse slaafgemaakten, de marrons, en de oorspronkelijke bewoners, te zien op de expositie. Ze documenteerde zich uitvoerig voor ze diorama’s maakte. Ze baseerde zich op boeken en verhalen die ze zelf gehoord had.
Soms zijn de taferelen daardoor misschien niet helemaal historisch correct, horen we van kenners op begeleidende videofilmpjes. Maar het gaat hier, zegt kunstenaar Ola Hassanain in zo’n filmpje, om „kritische fabulatie”: een eigen invulling om de historische werkelijkheid van de slavernijgeschiedenis, waarover amper bronnen zijn van betrokken slaafgemaakten, tot leven te brengen. Dat heeft Maasdamme zeker gedaan met haar unieke taferelen over Nederlandse onderdrukking, zwarte trots en vrijheidsstrijd.
Het museum meldt dat er wordt gekeken hoe haar enorme collectie van 250 poppen, 30 diorama’s en Surinaamse kledij behouden kan worden. Het is te hopen dat ze in het nationaal slavernijmuseum komen. Want Maasdamme maakte ze om de historie door te geven. Ze schreef daarover zelf: „Nederland heeft een multiculturele samenstelling. Ken elkaars cultuur, dan begrijp je elkaar beter. Ik hoop met mijn poppen mijn steentje daartoe bij te dragen.” De tentoonstelling in het Amsterdam Museum is zo’n steentje.