Grutte Pier: Hollands bloed in Friese klei


Coen van Zwol Als halfbloed-Fries koestert Coen van Zwol tedere herinneringen aan Grutte Pier. In Steven de Jongs nieuwe film over de Friese 16de-eeuwse verzetsheld ziet hij een ongezonde obsessie met bloed en grond. Maar verder is ‘Grutte Pier’ eerder hartverwarmend onbeholpen.

Coen van Zwol

Grutte Pier, een epos over de legendarische Friese volksheld, gaat deze week in première in Friesland en omstreken. Een streekfilm in het Fries met Hollanders als onderdrukkers wier bloed Grutte Pier drinkt. Letterlijk. Het smaakt bitter, oordeelt deze connaisseur. Niet licht en zoet, zoals Fries bloed.

Friezen hebben iets met bloed. Het Friese volkslied begint met „Frysk bloed tsjoch op”, ‘trek op’, waarna datzelfde bloed in het eerste couplet ook nog bruist en kookt, alsmede bonst door aderen heen. Nu was middeleeuws Friesland ook een echte vechtsamenleving van broeiende vetes en felle confrontaties. Net als in de huidige VS ging verabsolutering van persoonlijke vrijheid er gepaard met een hoge body count.

Ook Grutte Pier, Pier Gerlofs Donia (circa 1480-1520), was gesteld op zijn vrijheid: zijn motto luidde Leaver dea as slaef (liever dood dan slaaf). Hij was een boer uit Kimswerd toen Friesland betwist gebied was tussen Gelderland en Saksen, later Holland. Huurlingen vermoordden in 1515 zijn gezin, waarna hij het boerenleger Arumer Zwarte Hoop oprichtte. Zijn haat tegen Hollanders werd legendarisch; hij was de schrik der Zuiderzee die Hollandse schepen enterde en opvarenden die bûter, brea en griene tsiis (boter, roggebrood en groene kaas) niet goed uitspraken pardoes overboord kieperde. Op zo’n wrokkige vrijheidsstrijder valt een film te bouwen: denk aan Braveheart of Gladiator.

Als halfbloed-Fries koester ik tedere herinneringen aan Grutte Pier, een brute, domme roverhoofdman in tv-serie Floris. Zijn enorme zwaard vond ik de op één na spannendste attractie van het Fries Museum, na de skeletten: een ‘Bidenhänder’ van 2,13 lengte en 6,6 kilo. Naar verluidt kon Grutte Pier met één hand een ploeg optillen en met één slag drie Hollanders onthoofden.

Anno 2022 verwacht je in zo’n film onwillekeurig echo’s van de actualiteit, van Randstad versus provincie, blokkeerfriezen en stikstofprotest. Nam Grutte Pier het niet op tegen arrogante, kosmopolitische Hollanders, zetbazen van het Habsburgse wereldrijk? Dat valt mee, wel heeft Grutte Pier een ongezonde obsessie met bloed en grond. Herhaaldelijk zet men de knuisten in de klei, soms sijpelt daar bloed uit. „Deze zompige Friese kleigrond heeft bloed nodig”, gromt een vertelstem dan.

Blut und Boden klinkt in het Duits sinister, Grutte Pier is eerder hartverwarmend onbeholpen: de veldslagen met kartonnen schilden, echtgenote Rintsje die Pier de bedstede inlokt met „wolst him der even yn ha?” (wil je hem er even in hebben?’). De film van Steven de Jong, bekend van Kameleon– en Snuf de hond-films, mist geld, plot en coherentie: er gebeurt van alles dat tot niets leidt en dan is het opeens voorbij. Liggen Grutte Piers gezin en boerderij eenmaal in as dan gaat hij op wereldreis, onthoofdt willekeurig passanten en richt een leger op dat we nauwelijks in actie zien. Voorts raast Pier, worstelt met zijn geweten en ontdekt een en ander over zijn vader, Vlaamse mentor en moeder, een tobberig kattenvrouwtje. De politieke context is een raadsel: Hollanders innen ruw belastingen, Friezen zit dat dwars, Gelderse bondgenoten zweren samen of martelen recreatief.

Grutte Pier wordt een trilogie. Bliksem Piebe! Als dat maar goed gaat.

Coen van Zwol is filmrecensent.