In het centrum van Den Haag is dinsdagmiddag een grote stroomstoring geweest. Volgens netbeheerder Stedin zijn ruim 45.000 huishoudens, bedrijven en instellingen getroffen. Trams stonden stil en verkeerslichten zaten zonder stroom. Ook in Scheveningen hadden strandtenten geen elektriciteit. Rond half zes meldde netbeheerder Stedin dat de storing verholpen was. De oorzaak is vooralsnog onduidelijk.
Verschillende ministeries werden kortstondig ontruimd, meldt een verslaggever van persbureau ANP. Het gaat om de gebouwen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In Scheveningen zou ook een zwembad zijn ontruimd. Op alarmeringsdienst P2000 werden meerdere opsluitingen in liften gemeld. In de Eerste Kamer viel de stroom eveneens tijdelijk uit tijdens een debat over de asielbegroting, meldt JA21-senator Annabel Nanninga in een bericht op X.
Ziekenhuis HMC liet aan ANP weten nergens last van te hebben gehad. Vervoersmaatschappij HTM meldde dat vanaf het centrum tot aan de omgeving van Scheveningen geen trams reden.
Lopen over de roltrap
Bij het IJSpaleis – het Haagse stadhuis – liepen ambtenaren in grote groepen de trap af nadat de stroom was uitgevallen. Ook liften stonden er stil, de brandweer was elders bezig mensen uit liften te halen. In de bibliotheek naast het stadhuis konden de bezoekers nog over de roltrap lopen. Twee tieners vertellen aan NRC dat eerst het licht uitviel, en hun daarna werd verzocht het gebouw te verlaten.
Bij de bus- en tramhaltes stond het vol met mensen. De bus reed nog wel, de trams stonden stil. Vervoerder HTM heeft personeel ingezet om iedereen zo goed mogelijk thuis te krijgen.
Achter ons huis ligt een rustig landweggetje. Het is zondag en ik leer mijn zoon hier fietsen zonder zijwieltjes. Ik hol naast hem, klaar om zo nodig in te grijpen. Uit de verte zien we een tegenligger, die heel relaxed met één hand aan het stuur zijn fiets bestuurt. Trots kijkt mijn zoon me aan en nadat de fietser voorbij is zegt hij: „Kijk pap, die jongen kan pas met één hand fietsen, ik al met twee.”
Theo Ooms
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Het is in de vorige eeuw ooit begonnen met de hitparade in de popmuziek, daarna zag je ze overal: lijstjes met de beste 10, 50, 100 van een of ander cultuurgoed. Zo kwamen NRC en De Standaard onlangs met ‘De 50 beste Nederlandstalige boeken van de 21ste eeuw’. Liefst 81 kenners konden ieder hun eigen top-10 indienen.
Het waren allen ongetwijfeld gekwalificeerde mensen, toch miste ik een in dit verband niet onbelangrijke groep: de schrijvers zelf, met name de schrijvers van fictie. Ik kwam daarvan op die lijst maar twee bekende namen tegen: Arnon Grunberg en Marja Pruis. Voor mij jammer, want ik heb heel wat te danken aan de goede leestips van schrijvers. Bij voetbal heb ik dat overigens ook: dat ik meer waarde hecht aan het oordeel van de beoefenaar – Marco van Basten, Theo Janssen – dan dat van de voetbaljournalist.
Dat lijstje van Grunberg was meteen verrassend met titels die je elders niet vaak tegenkwam. 1. Koetsier Herfst – Charlotte Mutsaers. 2. De vader van Artenio – Frida Vogels. 3. Het theater, de brief en de waarheid – Harry Mulisch. 4. Specht en zoon – Willem Jan Otten. 5. Het boek Ont – Anton Valens. 6. Gelukkige slaven – Tom Lanoye. 7. Hokwerda’s kind – Oek de Jong. 8. De bewaker – Peter Terrin. 9. Het diner – Herman Koch. 10. Roundhay, tuinscène – Marente de Moor. Geen van deze titels stond bij de uiteindelijke top-20.
Toch bestaan er wel uitgebreide lijsten waarop schrijvers hun voorkeuren kenbaar maakten. In 1984 nam de Bijenkorf het initiatief voor een boekje onder de titel De literaire top 100 ‘Allertijden’ . Daarin stelden zes schrijvers (Maarten Biesheuvel, Cees Buddingh’, Hella Haasse, Maarten ’t Hart, Doeschka Meijsing en Ethel Portnoy), drie critici (Kees Fens, Jaap Goedegebuure en Carel Peeters) en de uitgever Martin Ros en de columnist Nico Scheepmaker ieder hun top-100 van verhalend proza uit de wereldliteratuur samen.
Voor een gretige lijstjeslezer als ik was het smullen. Neem de eerste tien van Biesheuvel. 1. De vergaderzaal – A. Alberts. 2. Sprookjes – H.C. Andersen. 3. Keefman – J. Arends. 4. Rode Ruiterij – Isaak Babel. 5. Eugénie Grandet – Honoré de Balzac. 6. Wachten op Godot – Samuel Beckett. 7. Kopstukken – Godfried Bomans. 8. Jane Eyre – Charlotte Brontë. 9. Sil de strandjutter – Cor Bruijn. 10. De meester en Margarita – Michail Boelgakov.
Die van Maarten ’t Hart doe ik er even gratis bij: 1. Woeste hoogten – Emily Brontë. 2. David Copperfield – Charles Dickens. 3. Het grauwe huis – Charles Dickens. 4. Grote verwachtingen – Charles Dickens. 5. Oorlog en vrede – Lev Tolstoj. 6. Anna Karenina – Lev Tolstoj. 7. Dokter Glas – Hjalmar Söderberg. 8. Licht in augustus – William Faulkner. 9. Belevenissen van Zeno – Italo Svevo. 10. Moby Dick – Herman Melville.
Bij de criticus Kees Fens viel mij de lage waardering op voor de Nederlandse literatuur uit de tweede helft van de 20ste eeuw: W.F. Hermans, Gerard Reve, Louis Paul Boon en Hugo Claus eindigen bij hem omstreeks de 90ste plaats, nog net voor de oudere Willem Elsschot.
Al die lijstjes uit de wereldliteratuur resulteerden in deze winnaar: Sprookjes van H.C. Andersen. Het eerste Nederlandstalige boek: op de tiende plaats De Kapellekensbaan van Louis Paul Boon. Een boek uit 1953. Zou het nog veel gelezen worden?
„Politiek amateurisme”, noemde Jimmy Dijk van de SP het. Henri Bontenbal (CDA) vond het een „beschamende politieke situatie”.
Er werd dinsdagavond door de oppositie hard geoordeeld over de politieke fall-out van wat vorige week even een op een kabinetscrisis leek uit te draaien, toen coalitiepartijen PVV, NSC en BBB een motie van Kamerlid Joost Eerdmans aan een meerderheid hielpen. Het kabinet, zo stelde de motie, moest zich uitspreken tégen het plan van de Europese Commissie om de begrotingsregels op te rekken om meer geld vrij te maken voor Europese defensie. Daarmee was de coalitie verdeeld: de VVD steunt ReArm Europe wél. Bovendien: premier Schoof had tijdens een Europese top al ingestemd met het plan.
Na urenlang crisisberaad had het kabinet vrijdag een wollige brief van zeven kantjes naar de Kamer gestuurd waarin werd gesteld dat de motie „deels wel, deels niet” zou worden uitgevoerd. Komende donderdag en vrijdag zal er op een EU-top opnieuw worden gesproken over de uitwerking van het plan ReArm Europe, maar welke positie Nederland bij deze besprekingen zal innemen, bleef tijdens een debat in de Tweede Kamer onduidelijk.
Geen ‘blanco cheque’
PVV-leider Geert Wilders beweerde dat Schoof „zo vrij als een vogel” was om te in Brussel te onderhandelen, maar behield zich nadrukkelijk het recht voor om zich om zich later alsnog tegen de Europese plannen te keren. VVD-fractieleider Dilan Yesilgöz noemde de motie-Eerdmans „onverantwoord” voor „de veiligheid van Nederlanders”, maar stelde daarna wel vast dat haar partij niet van plan was om Schoof een „blanco cheque” te geven.
Het was daarna Mirjam Bikker (ChristenUnie) die de vinger op de zere plek legde. Het kabinet, zo staat er in de brief over de motie-Eerdmans, „zal niet op voorhand positie innemen” in de onderhandelingen over ReArm Europe. Ondanks al het overleg had de coalitie dus geen nieuwe standpunten geformuleerd over de Europese plannen en had premier Schoof dus geen mandaat gekregen, analyseerde Bikker: „de premier is niet zo vrij als een vogel, maar vogelvrij”.
Lees ook
Hoe de motie van Eerdmans Dick Schoof én Pieter Omtzigt met een enorm probleem opzadelde
De kritiek over het „warrige optreden” van Nederland op het internationale toneel (dixit Bontenbal) en het gekibbel binnen de „Hollandse achterhoedecoalitie” (aldus Laurens Dassen van Volt) kwam daarna vooral op het bordje van Yesilgöz terecht. De VVD-leider heeft de afgelopen weken de steun voor Oekraïne en Europese defensie tot een speerpunt gemaakt, en onderstreepte dat vorige week met een onverwachts bezoek aan de Oekraïense president Zelensky en een speech in het Oorlogsmuseum Overloon afgelopen maandag, waarin ze pleitte voor het verhogen van de defensie-uitgaven naar 3,5 procent van het bbp. Coalitiegenoten Wilders en Van der Plas (BBB) reageerden op X verrast. „Dat wordt dan wel snijden in klimaat en andere VVD-hobby’s”, twitterde de PVV-leider.
Oprecht chagrijn
In de Kamer heerste er oprecht chagrijn over die verdeeldheid, op een moment dat Trump en Poetin – zonder Europa – onderhandelen over Oekraïne. Het kabinet heeft de vorige crisis nog niet bezworen, zo sneerde Timmermans tijdens het debat, of de coalitie ging al weer weer „als kleuters rollebollend over straat.”
D66-leider Rob Jetten wilde van Yesilgöz weten waarom de VVD weliswaar „snoeihard” oordeelt over de coalitiegenoten, maar intussen wél in het kabinet blijft zitten. Yesilgöz was daar niet van de onder de indruk: bij nieuwe verkiezingen, terwijl de oorlog in Oekraïne dreigt te escaleren, was niemand gebaat.
Premier Schoof probeerde het probleem voor zich uit te schuiven. Hoewel de Europese regeringsleiders in principe al hebben ingestemd met ReArm Europe moeten allerlei details nog worden uitgewerkt, aldus Schoof. „Daarna zal het kabinet met een oordeel komen.” Toen Mirjam Bikker daarop constateerde dat het kabinet dus „geen positie” inneemt komende donderdag in Brussel, sprak Schoof dat echter tegen.
Woensdag zal de Europese Commissie meer details van de plannen bekend maken. Op grond daarvan zal het kabinet een „inhoudelijke positie” definiëren, zo zei Schoof. De premier benadrukte nog eens dat Nederland strikte voorwaarden wil voor het loslaten van de Europese begrotingsdiscipline en vooral voor gezamenlijke EU-leningen – waar rechtse partijen een grote afkeer van hebben.
Nieuwe motie Eerdmans
Joost Eerdmans vond dat geen geloofwaardig verhaal: „Wat gaat Nederland dan nog doen? Die Brusselse trein is toch allang vertrokken?”
Aan het einde van het debat diende Eerdmans een nieuwe motie in waarin het kabinet wordt opgeroepen „zich actief te verzetten tegen eurobonds en strikt toe te zien op de naleving van de Europese begrotingsregels”.
Eerdmans zei „goede hoop” te hebben dat zijn motie opnieuw zou worden aangenomen.