De overgrote meerderheid van de mensen die veroordeeld is voor het plegen van geweld tegen lhbtqi-personen, was daarvoor al bekend bij justitie. Dat blijkt uit woensdag gepubliceerd onderzoek van Risbo, een onderzoeksinstituut verbonden aan de Erasmus Universiteit, in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum. Risbo onderzocht 88 strafdossiers waarin iemand veroordeeld werd voor het plegen van lhbtqi-gerelateerd geweld.
Zeker 95 procent van de veroordeelden is man, in veel gevallen is de dader minderjarig of jongvolwassen. Driekwart van hen was al met justitie in aanraking geweest voor de veroordeling voor geweld tegen lhbtqi’ers. In 12 van de 88 zaken stelde de dader expliciet religieus te zijn. In veel van deze gevallen waren „religieuze overtuigingen” een van de redenen om geweld te plegen. „In deze gevallen geven daders openlijk toe dat zij niet-heteroseksualiteit afwijzen”, aldus de onderzoekers.
De meeste van deze casussen gingen over verbaal geweld (31 dossiers), zoals uitschelden en beledigen, gevolgd door fysiek geweld (26 zaken), zoals mishandeling. Ook zaten er dossiers tussen over huiselijk geweld (5) en online geweld (ook 5). Ruim een derde van de slachtoffers in de onderzochte zaken is 18 tot 25 jaar oud. Slachtoffers zijn in ongeveer een kwart van de gevallen tussen de 26 en 35 jaar oud, en ook ongeveer een kwart is tussen de 36 en 55 jaar oud.
Lees ook
Lhbti-rechten zijn een symbool geworden van vooruitgang