Grof geld betalen voor beschimmelde huurwoning: arbeidsmigranten hebben weinig keus

Aan de Mijnsherenlaan in Rotterdam-Zuid staat in de vroege ochtend een oud matras tegen een boom. Roy van Lieshout (39) weet wat dit betekent: hier moest een arbeidsmigrant zijn woning uit. Van Lieshout is wijkraadslid in de Tarwewijk, een buurt in Rotterdam-Zuid die bekendstaat om de aanwezigheid van veel arbeidsmigranten; ruim een op de vier inwoners is naar Nederland gekomen om te werken. Op de vroege ochtend van de laatste dag van de maand geeft Van Lieshout een rondleiding door de buurt. „We kennen deze dag als ‘matrassendag’. Oftewel: het moment waarop veel arbeidsmigranten die hun baan verloren, hun woning uit moeten en die leeg moeten opleveren.”

Het zijn vaak grote stapels huisraad die op straathoeken in verschillende buurten in Rotterdam-Zuid worden achtergelaten, waarin de grote matrassen het meest in het oog springen. De term ‘matrassendag’ dekt dan ook niet helemaal de lading. „Soms staat het zo hoog opgestapeld dat niemand er meer langs kan.” Boven de Mijnsherenlaan, waar het matras in het perkje staat, dendert een metro voorbij over het verhoogde spoor. Van Lieshout kijkt er van een afstandje naar. „Dit gaan de buurtbewoners niet leuk vinden. Dat ding ligt midden in hun nieuwe straattuintje.”

De gevolgen van arbeidsmigratie uit Centraal- en Oost-Europa zijn in wijken als de Tarwewijk de afgelopen jaren goed zichtbaar geworden. De buurtwinkels hebben er Poolse en Bulgaarse opschriften, net als de kentekens van veel auto’s. Door de groeiende vraag naar arbeidskrachten in bedrijfstakken als de land- en tuinbouw, de distributiecentra en de slachterijen is het aantal arbeidsmigranten flink toegenomen. Naar schatting werken er momenteel ongeveer een miljoen arbeidsmigranten in Nederland, die ook allemaal ergens moeten wonen. Velen moeten de concurrentie aangaan met Nederlandse woningzoekenden.

Het totale woningtekort is momenteel ruim 400.000 woningen. Met name op de huurmarkt is weinig aanbod, en vanwege hun relatief lage inkomen en vaak tijdelijke verblijf zijn arbeidsmigranten daar juist op aangewezen. Door de grote schaarste is huisvesting van arbeidsmigranten een verdienmodel geworden – zowel van bonafide als malafide verhuurders. Met name die laatste groep verdient daar flink geld aan.

Veel migranten komen terecht in oude stadswijken in steden als Den Haag of Rotterdam, waar ze elkaar opzoeken. In de steden zijn levendige netwerken aan tussenpersonen, verhuurmakelaars en andere ritselaars ontstaan die migranten helpen om op de oververhitte woningmarkt aan onderdak te komen. Door de schimmige huurconstructies kunnen verhuurders en tussenpersonen veel geld opstrijken. Vanwege de hoge huren gaan migranten de huur ‘delen’ en met meer mensen in een woning verblijven dan waar die op is toegerust – wat voor gevaarlijke situaties kan zorgen.

In de Tarwewijk kunnen dit soort praktijken plaatsvinden doordat relatief veel van de oude arbeiderswoningen particulier verhuurd worden. Veel woningen worden via-via onderverhuurd, dikwijls met tussenpersonen die de eigenaar het werk uit handen nemen. Veel woningen zijn zichtbaar aan onderhoud toe. Verf bladdert van de kozijnen, er hangen smoezelige gordijntjes voor veel van de ramen. In een van de straten kringelt een wirwar van stroomkabels via een lantaarnpaal naar beneden, waar een scootmobiel staat ingeplugd.

Roy van Lieshout, wijkraadslid in de Tarwewijk in Rotterdam-Zuid. Hij kent de problemen waarmee zijn buurt te maken heeft, vooral die van arbeidsmigranten.
Foto Hedayatullah Amid

‘Schandalig’

„Je hebt hier veel pandjesbazen die het allemaal niet zo netjes regelen voor hun huurders”, zegt Van Lieshout. Hij kent bijvoorbeeld de verhalen van zijn Poolse buren, voor wie hij wel eens huurcontracten nakeek. „Die betalen rustig 1.250 euro per maand voor een schimmelige woning van 40 vierkante meter. Bij een van hen werden de servicekosten in één klap met 250 euro per maand verhoogd. Het is schandalig.”

Van Lieshout blijft staan voor een kantoortje met een blauw bordje aan de gevel met Pools opschrift. „Hier heb je een makelaarskantoortje voor kamers. Ik begrijp van veel arbeidsmigranten dat je hier naar binnen kunt als je woonruimte zoekt.” Binnen is het donker. „Geen foto’s van mooie woningen in de etalage”, merkt Van Lieshout schamper op. „Dat zal ook wel een reden hebben.”

Online biedt het kantoor een opmerkelijke dienst aan: voor 125 euro per maand belooft het kantoor de klant in te schrijven bij Woonnet Rijnmond en daar op geschikte sociale huurwoningen te reageren. „Zodat jij meer tijd hebt voor jezelf en je gezin.” Dat het tot wel tien jaar kan duren om een woning te vinden, wordt er niet bij gezegd.

Foto’s Olivier Middendorp

Wooncomplex voor arbeidsmigranten van Homeflex in Schagen.

Uitbuiting

Landelijke en Europese wetgeving over hoe huisvesting van arbeidsmigranten geregeld moet worden, bestaat vrijwel niet. Daardoor ligt uitbuiting op de loer. Over het algemeen geldt: hoe minder toezicht, hoe slechter het onderhoud van de woningen en de woonomstandigheden voor arbeidsmigranten, en hoe hoger hun huur. De migranten stellen over het algemeen lagere eisen aan onderdak dan Nederlandse huurders, en de ervaring leert dat zij uit angst hun woning te verliezen niet snel aan de bel trekken over misstanden. Ook zijn ze lang niet altijd de Nederlandse taal machtig en kennen ze de wegen naar de huurcommissie of de gemeente niet, waar ze slechte woonomstandigheden kunnen melden. Dit maakt handhaving lastig voor gemeenten, die vaak pas na een melding in actie kunnen komen.

In de jaren nul van deze eeuw begonnen uitzendbureaus ook huisvesting te organiseren voor hun werknemers. Op huisjesparken werden grote aantallen migranten ondergebracht, waarbij regelmatig de huur werd ingehouden op hun loon. De woonomstandigheden voor migranten konden flink verschillen, afhankelijk van of de huisbaas bereid was aan onderhoud te doen. Een ander nadeel: de migrant werd naast zijn baan ook afhankelijk van de werkgever voor zijn huisvesting. Uitzenders kregen dus veel macht over de arbeidsmigranten: wie zijn baan verliest, raakt ook zijn woning kwijt.

De laatste jaren is er ook politiek meer aandacht voor de huisvestingssituatie van arbeidsmigranten, mede als gevolg van de rapporten van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten onder leiding van Emile Roemer. Sommige van deze aanbevelingen zijn inmiddels omgezet in wetgeving. Zo mag sinds de Wet goed verhuurderschap van vorig jaar een huurovereenkomst van een migrant niet meer worden opgezegd als die zijn of haar baan verliest. Ook moeten verhuurders voor het tekenen van het contract de arbeidsmigranten verplicht schriftelijk informeren in een taal die zij begrijpen.

Door de schimmige huurconstructies kunnen verhuurders en tussenpersonen veel geld opstrijken

Toch hebben veel arbeidsmigranten daarmee nog niet de rechten van ‘gewone’ huurders. Zo geldt er voor hen vaak geen huur- of huurprijsbescherming. Als zij in shortstay-woningen verblijven zijn ze voor de wet in feite hotelgasten. Het ministerie van Volkshuisvesting werkt aan een wetsvoorstel voor een speciaal tijdelijk huurcontract voor arbeidsmigranten, zoals er ook al dit soort doelgroepencontracten voor studenten en ouderen bestaan.

Bij gebrek aan regels werd in 2012 vanuit de markt een eigen keurmerk in het leven geroepen, dat wordt beheerd door de Stichting Normering Flexwonen (SNF). Uitzenders, huisvesters en vakbonden kwamen met dit eigen keurmerk om een eigen standaard te zetten voor huisvesting. Wie een keurmerk wil voeren, moet zich aan zelf opgestelde regels houden. Zo mogen bijvoorbeeld niet meer dan acht bewoners een douche en toilet delen, er moet zeker 10 vierkante meter leefruimte per persoon zijn en een bed moet minimaal 200 bij 80 centimeter in afmeting zijn. Vijf geaccrediteerde inspectie-instellingen controleren huisvesters op deze punten.

Het SNF-keurmerk is verplicht voor uitzenders die lid willen worden van de grootste brancheorganisaties ABU en NBBU. Ook stellen sommige gemeenten een SNF-keurmerk verplicht bij de vergunningverlening van een shortstay-locatie. Voor uitzendbureaus is een ander belangrijk voordeel dat ze met het keurmerk rechtstreeks huur mogen inhouden op het minimumloon van arbeidsmigranten, tot een vast maximumbedrag. Toch is het keurmerk niet verplicht; voor zover bekend wonen 150.000 van de circa 1 miljoen arbeidsmigranten in Nederland in een SNF-gecertificeerd huis.

Wonen naast een asfaltcentrale

Een van de verhuurders met het SNF-keurmerk is shortstay-aanbieder Homeflex, dat tijdelijke woon-units bouwt en verhuurt. Homeflex verhuurt niet rechtstreeks aan de arbeidsmigranten, maar aan de uitzendbureaus. Directeur Willem Weggeman zegt alleen met uitzenders te willen werken die ook bereid zijn te investeren in de leefomstandigheden van hun werknemers. „Arbeidsmigranten dragen bij aan onze economie en ons leven, dus die moet je fatsoenlijk behandelen. We moeten echt alternatieven bieden voor situaties als in Rotterdam en Den Haag.”

Op industrieterrein De Lus, aan de rand van het Noord-Hollandse dorp Schagen, staat het alternatief waar Weggeman op doelt. Op het onlangs opgeleverde complex van Homeflex staan containerwoningen waar ruim 330 arbeidsmigranten tijdelijk verblijven. De nabije ‘buren’ zijn transportbedrijven, een kabelstation en een asfaltcentrale.

De ervaring leert dat zij uit angst hun woning te verliezen niet snel aan de bel trekken over misstanden

De gestapelde groene woonunits wekken met hun gladde wanden en zwarte ijzeren trappen van buitenaf nog geen hele gezellige indruk. „Wacht maar tot je binnen bent”, zegt projectontwikkelaar Herro Zoutendijk. De voordeur van een van de appartementen klikt open als hij zijn telefoon tegen het slot houdt. „Je kunt naar binnen met onze app, die alleen is gekoppeld aan jouw voordeur. Zo zien wij wie er wanneer binnen is.” Is dat niet vreemd, dat de huisbaas precies weet wanneer je thuis bent? „Nee, hoor. En wij zijn ook geen huisbaas”, corrigeert Zoutendijk. „Wij bieden geen woning aan, wij bieden een logieverblijf. Je kunt het zien als een hotel. Daar check je ook in met een pasje en weten ze bij de receptie ook wie er op welke kamer is.”

Dit is een belangrijk juridisch verschil. Want hoewel hier gemeenschappelijke woonkamers, slaapkamers en bedden staan, zijn dit volgens de wet geen woonhuizen. De grond waarop het complex staat heeft geen woonbestemming, maar is bestemd voor industrie. De arbeidsmigranten zijn strikt formeel geen bewoners, maar gebruikers van het logieverblijf. Ze mogen hier maximaal zes maanden aaneengesloten zijn. Daarna moeten ze iets anders zoeken of terug naar hun land van herkomst.

Het onderscheid tussen wonen en logies maakt dat er ineens veel meer mogelijk is dan in de streng gereguleerde woongebieden. Permanente woningbouw pal naast een asfaltcentrale is vanwege luchtkwaliteitsnormen bijvoorbeeld zo goed als onmogelijk. Voor tijdelijk verblijf geldt ook de strenge huurwetgeving niet, die voorschrijft dat huurders op de ‘normale’ woningmarkt bijvoorbeeld een permanent huurcontract moeten krijgen. De units mogen hier twintig jaar staan en moeten daarna verplaatst worden.

Qua inrichting doen de gemeubileerde woonunits denken aan vakantiehuisjes. Strak, eenvoudig maar comfortabel. Er hangen huisregels in het Pools en het Roemeens: geen feestjes, geen overmatig drankgebruik, geen drugs, geluidsoverlast of vernielingen. Per woning mogen maximaal vier mensen verblijven. Logés zijn niet toegestaan, ook niet eventjes. Deze regel is in het belang van de arbeidsmigranten, zo zegt Zoutendijk: „Zo wordt een situatie voorkomen waarin wij toch grotere groepen mensen in kleine kamers zouden kunnen huisvesten.”

Handhaving

‘Matrasdag’: meubilair en persoonlijke bezittingen liggen opgestapeld buiten een huis in Tarwewijk, Rotterdam-Zuid, 30 september 2024.
Foto Hedayatullah Amid

Het nieuwbouwcomplex in Schagen heeft de benodigde gemeentelijke vergunningen, maar dat geldt niet voor veel losse migrantenwoningen in woonwijken door heel Nederland. Sommige gemeenten ervaren veel overlast door arbeidsmigranten in verkamerde woonhuizen.

Op dit belangrijke punt schiet ook het SNF-keurmerk tekort. Dat zegt namelijk niet of een shortstaywoning wel aan de juiste vergunningen en brandveiligheidseisen voldoet. Zo is de database niet vrij doorzoekbaar; gemeenten kunnen alleen te weten komen welke SNF-geregistreerde verhuurders er in hun gemeente actief zijn. De adressen worden niet vrijgegeven. In veel gemeenten geldt daarbij een huisvestingsverordening, die het verbiedt om woningen te verkameren en los te verhuren.

Als arbeidsmigrant weet je dus niet of je met een SNF-woning zeker bent van onderdak; als bij een handhavingsverzoek uit de buurt blijkt dat de vergunningverlening niet in orde is, kan iedereen het huis worden uitgezet. Al gebeurt dit volgens Homeflex-directeur Weggeman in de praktijk alleen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als de brandveiligheid niet in orde blijkt bij een handhaving. In veel gevallen wordt handhaving door gemeenten uitgesteld. „Als er wordt gehandhaafd zitten gemeenten namelijk met een ander probleem, want waar moeten die migranten heen? Ik spreek met meer regelmaat wethouders die ons benaderen met de vraag of wij geen nieuwbouwproject willen beginnen waar de migranten heen kunnen – zodat zij in hun woonwijken kunnen handhaven.”

Op de galerij loopt de 21-jarige Mateusz Stolarzewicz uit de Zuid-Poolse stad Jaslo. Hij en zijn huisgenoot werken als orderpickers in een distributiecentrum van Action en hebben er ongeveer een week in Schagen op zitten. Ze zijn er tevreden, zo zegt hij. „Het is schoon en het is hier prettig wonen. Ik betaal nog geen 130 euro per week.” Best een goede prijs, zo vindt hij zelf. „De huur is nog niet eens de helft van wat ik verdien.”