Grimmige verhalen over hoe Nederlanders de Lenape verjoegen van Manhattan

Zolang ze het deurtje maar goed achter hem op slot deden, mochten de drie mannen de „wilde indiaan” die ze „in eigendom” hadden meegetroond naar Amsterdam best tegen betaling tentoonstellen. Wel moesten ze ‘Jacques’, zoals ze hem noemden, ook de taal leren, netjes kleden, te eten geven en christelijke zeden bijbrengen. O ja, en ze mochten hem niet houden. Slavernij was tenslotte in 1644 in Nederland zelf verboden. Het drietal, oudgedienden van de West Indische Compagnie, beloofde het plechtig en notaris Pieter van Velsen bezegelde de zaak.

Het protocol van die transactie is het meest tot de verbeelding sprekende Nederlandse document op de tentoonstelling Manahahtáanung of Nieuw-Amsterdam? Het inheemse verhaal achter New York in het Amsterdam Museum aan de Amstel. Met die expositie wil het museum een inheems volk onder de aandacht brengen (en aan het woord laten) dat vaak wordt vergeten in de Sturm und Drang over het koloniale verleden. Slavenhandel en ‘de Oost’ domineren de bezinning daarop, maar er leefden ook inheemse volken onder Nederlands juk op het Amerikaanse continent. Zowel in het huidige Suriname als in wat nu New York is.

De Lenape waren de oorspronkelijke bewoners van Manhattan (Manahahtáanung) en wijde omgeving, toen de Nederlanders het eiland in 1626 voor zestig gulden van hen kochten. De verhoudingen verzuurden snel, gouverneur Kieft (1597-1647) voerde een wrede en moorddadige oorlog tegen hen. Toen de Nederlanders weg waren, werden de Lenape (ook wel bekend als Delaware) belaagd door de Britten met hun inheemse bondgenoten en steeds verder westwaarts gedrukt. Nu leven diverse Lenape-groepen, zo’n 16.000 mensen, verspreid door de VS en Canada.

Een bezoeker van de tentoonstelling Manahahtáanung of Nieuw-Amsterdam? Het inheemse verhaal achter New York.
Foto Mike Bink

Sceptisch

Het kostte curator Imara Limon de nodige moeite vertegenwoordigers van de Lenape, bezig hun eigen geschiedenis te herontdekken, warm te krijgen voor het initiatief, vertelde ze op achtergrond- en opiniewebsite De Kanttekening. Ze waren sceptisch of het ervan zou komen, de historische relatie met Nederland was nu eenmaal beladen, maar uiteindelijk slaagde de samenwerking.

Het resultaat is een kleine, maar bijzondere expositie, die volgend jaar een vervolg moet krijgen in het Museum of the City of New York. Opgezet vanuit het heersende idee dat de stem van inheemse volken zelf gehoord moet worden en (witte) mensen nu eens moeten luisteren. In etnografische musea is dat een, ook bekritiseerde, trend: de ervaringen en het perspectief van inheemse volken centraal plaatsen en hen niet langer bekijken met de ‘blik’ van westerse antropologen of andere experts.

In de zaaltjes van het Amsterdam Museum word je dus vanaf videoschermen uitgebreid geïnformeerd door Lenape-sprekers. Er zijn ook objecten, zij het niet heel veel. Een opgezette bever (een verwijzing naar de handel in beverhuiden), een 19de-eeuws schaalmodel van het schip De Halve Maan dat in 1609 de Hudson opvoer, een reproductie van de oude Nederlandse kaart van het gebied (1616), de brief aan de Staten Generaal (1626) die het enige ‘bewijs’ is van de koop van Manhattan – en die akte over de onfortuinlijke ‘Jacques’. Van twaalf Lenape-kunstenaars is een handvol objecten te zien: een wampum-riem van schelpen (die ook dienden om contracten te sluiten of boodschappen door te geven), een fleskalebas, een medaillon met oorbellen.

Een 19de-eeuws schaalmodel van het schip De Halve Maan dat in 1609 de Hudson opvoer.
Foto Mike Bink fotografie

Traumatische kolonisatie

Maar wie meer te weten wil komen moet er, letterlijk, voor gaan zitten – bij de video’s. In de langste van die video’s geeft de vorig jaar benoemde Chief Urie Ridgeway van de Nanticoke Lenape bijna een uur college over het verleden van de Lenape, hun traumatische kolonisatie, het verlies van de Indian mind set, en hun geleidelijke herstel. Geschiedschrijving scheert in zijn grimmige verhaal rakelings langs mythische verbeelding, zoals de claim dat de Lepnape hun kolonisatie in een visioen voorzagen.

Probleem met zulke presentaties is: hoe moet je wegen wat je hoort? Ridgeway beweert dat de Nederlanders, het „zoute volk”, vonden dat de Lenape geen recht hadden op hun land „omdat ze er niets mee deden”. Zou het? Dat kolonisten hun landjepik met dat argument rechtvaardigden hoor je veel vaker; het zou zijn gebaseerd op de Britse filosoof John Locke (1632-1704), die schreef dat land pas van jou is als je het hebt „vermengd” met je arbeid. Maar Europese kolonisten wisten heel goed dat hun inheemse buren het land met arbeid ‘vermengden’, ze leefden tenslotte voor een deel van inheemse landbouwproducten. Filosofieboeken waren bovendien niet echt dagelijkse kost in Nieuw Amsterdam en Locke’s werk verscheen ook pas in 1689, toen het zoute volk allang weer het ruimte sop had gekozen.

En wat vonden de Lenape? De suggestie dat inheemse Amerikanen geen eigendom van land kenden (omdat, lezen we, „de natuur naar Inheemse overtuiging geen eigenaar heeft”) neigt naar het stereotype van ‘natuurmensen’. Inheemse naties kenden bezit dan niet in Europese zin, ze hadden een heel goed besef van territoriale grenzen.

Een opgezette bever die verwijst naar de handel in beverhuiden.
Foto Mike Bink

Frappante kunstwerken

Ook heel eigentijds is de entree van de expositie. Voor je de eerste Lenape ontmoet, passeer je een reeks frappante kunstwerken met fiere zwarte mannen en vrouwen. Bij schepen, in het bos, met een inheems gezinnetje. Werken van de Surinaams-Nederlandse patricia kaersenhout, die haar fantasie de vrije loop liet over wat er zou zijn gebeurd als Manahahtáanung niet was bezocht door Europeanen maar door Afrikanen. Die hadden er „liefde, vrede en de Afrikaanse groente okra” gebracht, meent een bijschrift. Meer werk van kaersenhout is prominent aanwezig in twee van de zaaltjes.

Ongetwijfeld is het inclusief bedoeld, als teken van solidariteit. Maar is het niet toch weer inlijving van de Lenape in andermans narratief?

Meer feitelijke uitleg en context, op basis van historisch en archeologisch onderzoek, had dus best gemogen, ‘desnoods’ van niet-inheemse deskundigen. Over economie, religie en sociale organisatie van de Lenape – en over hun politieke en juridische strijd om officiële erkenning. Enkele Lenape-groepen (in hun oorspronkelijke gebied rond New York) worden nog altijd niet als aparte inheemse gemeenschappen erkend door de federale overheid, alleen door de staten New Jersey en Delaware, wat minder rechten met zich meebrengt.

Helaas is er ook geen catalogus en biedt de museumwinkel wel enkele boeken over New York, maar niets over de Lenape of native America. Wel present: Visions of Possibilities, van patricia kaersenhout.