Grijpt EU ‘laatste kans’ op akkoord over migratiebeleid?

Krijgt de Europese Unie eindelijk ‘grip op migratie’? Of worden de muren van ‘Fort Europa’ simpelweg wat hoger opgetrokken? Terwijl migratie in bijna alle lidstaten een politiek steeds explosiever thema wordt, slaagde de EU er nog niet in het eens te worden over een alomvattend nieuw migratiebeleid. Vanaf deze maandag trachten Europarlement en lidstaten opnieuw een akkoord te bereiken.

Het kan een marathononderhandeling worden, die wellicht meerdere dagen (en nachten) duurt. Of de partijen eruit komen, is nog lang niet zeker – vrijwel alle openstaande punten liggen politiek erg gevoelig. Eerder dit jaar bereikten EU-lidstaten met zoveel moeite een eigen akkoord dat er volgens betrokkenen nauwelijks nog ruimte lijkt voor inbreng van het Europarlement. Maar alleen als beide partijen instemmen is het nieuwe Europese migratiebeleid een feit.

Tegelijk is de druk enorm om tot een akkoord te komen. Over minder dan een half jaar zijn er Europese verkiezingen waarboven nu al de schaduw van een mogelijke rechts-radicale golf hangt. Zonder migratieakkoord, zeggen vooral centrumrechtse partijen, kun je de kiezer haast niet onder ogen komen, laat staan een verhaal brengen over Europese oplossingen voor de thema’s die zij belangrijk vinden.

Een akkoord, zei voorzitter van het Europees Parlement Roberta Metsola vorige week, zou een „cruciale overwinning zijn voor het constructieve, pro-Europese midden, aan de vooravond van een belangrijk verkiezingsjaar”. Maar ter linkerzijde van het Europarlement wordt juist geklaagd dat de druk kunstmatig wordt opgevoerd om een migratieakkoord door te drukken dat hardvochtig en mogelijk juridisch aanvechtbaar is.

Op tafel deze dagen ligt het zogeheten ‘migratiepact’, een pakket wetten die de Europese Commissie eind 2020 presenteerde. In het pact blijft de Dublinregel overeind: de lidstaat waar de migrant aankomt blijft verantwoordelijk voor de asielprocedure. Maar met nieuwe afspraken over hoe die procedures verlopen en hoe landen elkaar kunnen bijstaan, hoopt de EU migratie in betere banen te kunnen leiden.

Strakker reguleren

Kern van de plannen is het standaardiseren en strakker reguleren van de procedure aan de Europese buitengrenzen. Migranten die weinig kans maken op asiel moeten daardoor snel gescheiden worden van wie een grotere kans heeft, en daarna verhinderd worden verder de EU in te reizen. Beslissend daarvoor wordt een percentage dat vrijwel zeker op 20 procent zal uitkomen: migranten afkomstig uit een land waarvan het aandeel succesvolle asielaanvragen lager ligt dan 20 procent, gaan dan automatisch de snelle procedure in. Migranten met meer kans krijgen een normale asielprocedure, die ze in vrijheid afwachten.

Het betekent dat veel kansarme migranten in de zogeheten ‘grensprocedure’ terechtkomen: een status waarin ze zich niet vrij kunnen bewegen, als mogen ze niet in detentiecentra terechtkomen. Die periode duurt maximaal zes maanden, is het plan, waarna ze bij een negatief besluit moeten zijn teruggestuurd. Als het aan het Europarlement ligt, worden kinderen altijd van deze procedure uitgezonderd en ook hun gezin, om te voorkomen dat minderjarigen worden gescheiden van hun ouders. Lidstaten willen juist de vrijheid houden in bepaalde gevallen ook kinderen vast te kunnen houden en zeker geen uitzondering maken voor gezinsleden.

Migranten die weinig kans maken op asiel moeten daardoor snel gescheiden worden van wie een grotere kans heeft

Onenigheid is er ook over wanneer migranten gescreend mogen worden, voorafgaand aan een oordeel over hoe kansrijk ze zijn. Lidstaten willen dat zo’n screening niet alleen aan de buitengrens mag plaatsvinden, maar bij verdenkingen ook elders in de EU. Het Europarlement vreest dat dit etnische profilering in de hand werkt, waarbij autoriteiten willekeurig mensen kunnen gaan aanhouden.

Discussies zijn er ook over de definitie van een ‘veilig land’ en wanneer je iemand daarheen kunt terugsturen. Lidstaten willen onder meer dat ook landen waar een migrant doorheen is gereisd of slechts tijdelijk heeft gewoond, tellen als land waarheen ze teruggestuurd kunnen worden. Europarlementariërs vinden dat er een hechtere band moet zijn tussen migrant en ‘terugstuurland’.

Termijnen opgerekt

Heikel punt is verder de mogelijke verruiming van regels wanneer een ‘crisis’ wordt afgekondigd. Als het aan lidstaten ligt, worden er in zo’n geval termijnen opgerekt en procedurele bochten afgesneden. Lidstaten willen dat ook ‘instrumentalisatie’ als crisis geldt – zoals toen Wit-Rusland door migranten over de grens met Polen te duwen de EU een hak wilde zetten. In zo’n crisis zouden ook kansrijkere migranten mogen worden vastgehouden, voor een langere termijn bovendien en onder minder gereguleerde omstandigheden. Sommige Europarlementariërs vrezen dat de ‘crisis’ als een vrijbrief gaat dienen tal van regels tijdelijk uit te schakelen.

Ten slotte blijft het verdelen van migranten over alle EU-landen omstreden. In een doorbraak eerder dit jaar spraken EU-lidstaten af dat solidariteit verplicht wordt, maar dat die ook afgekocht kan worden met een bedrag van 20.000 euro per niet overgenomen migrant. Nog altijd zijn niet alle Europarlementariërs blij met de mogelijkheid van die afkoopsom – maar echt ter discussie staat die niet meer. Besproken wordt nog wel of bij de hervestiging van migranten ook rekening moet worden gehouden met familiebanden. Lidstaten willen dat niet, om te voorkomen dat landen die al veel migranten opvangen er zo automatisch nog meer krijgen.

De onderhandelingen de komende dagen zijn technisch en soms heel gedetailleerd. Maar ze gaan over gevoelige kwesties en bepalen hoe de toekomst van het Europese migratiebeleid eruit zal zien. CDA-Europarlementariër Jeroen Lenaers spreekt van een „laatste kans” om afspraken te maken die het „echt minder aantrekkelijk maken om de reis naar Europa te gaan maken”. Tineke Strik van GroenLinks vreest juist voor een „zeer complex systeem” dat „kwetsbare mensen maandenlang aan de grenzen opsluit, rechten afkalft en illegale praktijken legaliseert”.



Leeslijst