Greenpeace spant een kort geding aan tegen de Nederlandse staat om sneller maatregelen af te dwingen tegen die de natuur beschermen tegen een te hoge stikstofneerslag. Dat heeft de milieuorganisatie zaterdag bekendgemaakt. Een normale rechtszaak loopt al sinds juli, maar volgens Greenpeace duurt die te lang.
Met het kort geding wil Greenpeace de staat dwingen om binnen vier maanden een „concreet plan van aanpak” te maken met maatregelen die de stikstofneerslag in bedreigde leefgebieden onder de kritische depositiewaarde brengen. Deze ‘KDW’ geeft aan hoeveel stikstof op de natuur kan neerslaan zonder kans op significante schade. Er is veel kritiek op de grens, en het kabinet is op zoek naar alternatieven. Desondanks moet 40 procent van de kwetsbare gebieden volgend jaar onder de norm komen te liggen.
„Dit zijn rechtszaken die we niet hadden willen starten”, schrijft Greenpeace-directeur Andy Palmen. „Maar we zien geen andere mogelijkheid omdat de overheid niet met maatregelen komt die de meest kwetsbare natuur wél kunnen redden.” Onder meer Milieudefensie, Mobilisation for the Environment en het Wereld Natuur Fonds ondersteunen het kort geding.
Lees ook Stikstofaanpak van het kabinet leidt nauwelijks tot meer ‘gezond’ natuurgebied
De Iraanse studente die begin deze maand werd opgepakt in de Iraanse hoofdstad Teheran omdat ze in haar ondergoed op straat liep is vrijgelaten en wordt niet vervolgd. „Aangezien ze naar een ziekenhuis is gebracht en daar is vastgesteld dat ze ziek was, is ze aan haar familie overgedragen”, zei een woordvoerder van de Iraanse justitie dinsdag volgens internationale persbureaus. „Er is geen gerechtelijke zaak tegen haar geopend”. Haar vrijlating is nog niet bevestigd door haar familie.
De arrestatie van Ahoo Daryaei op zaterdag 2 november werd door andere studenten vastgelegd op een filmpje dat viraal ging. Volgens hen was haar actie om zich te ontkleden een protest tegen het verplicht dragen van een hoofddoek, maar de Iraanse autoriteiten zeiden gelijk al dat ze „ziek” is en aan „psychische problemen” lijdt. Iraanse activisten wijzen er op dat het een strategie is van het regime in Teheran om protesterende vrouwen af te schilderen als „geestelijk gestoord” om te verhullen dat het om protesten gaat.
De actie van Ahoo Daryaei trok internationaal veel aandacht. VVD-leider Dilan Yesilgöz noemde haar op X „een heldin” en Amnesty International riep op tot haar onmiddellijke vrijlating.
Lees ook
Spanning om verplichte hoofddoek voor Iraanse vrouwen laait op na arrestatie van studente in haar ondergoed
Sander Visser is zenuwachtig. De hobby-archeoloog heeft nog nooit voor een groep journalisten met camera’s en notitieblokken in de aanslag gestaan. In mei deed hij in het Friese Witmarsum met zijn metaaldetector een bijzondere vondst en nu mag hij daar dinsdag op een door het Fries Museum en de Fryske Akademy georganiseerde bijeenkomst over vertellen. Voor hem ligt zijn vondst: een zogeheten pommelkap uit de tijd van de Vikingen.
In mei was hij in Witmarsum met zijn „zoekmaat” Luc Sijtsma aan het zoeken op een akker waar ze al eens eerder wat vroegmiddeleeuwse vondsten hadden gedaan. Ze vonden er deze keer niets, maar bij een boer een eindje verderop – hij had zijn gras net gemaaid – hadden ze meer geluk. Visser kreeg een goed signaal van zijn metaaldetector en ging graven. De 62-jarige amateurarcheoloog uit Lelystad zag dat hij iets moois had gevonden. „Ik had een stuk brons in mijn handen en zag meteen dat het een pommel was”, vertelt hij.
Een pommel is de knop aan het uiteinde van een zwaard. Het door Visser gevonden exemplaar is zo’n zeven centimeter groot. Hij plaatste foto’s van zijn vondst online en stuurde ze door naar een vriend. „Die ging helemaal uit zijn plaat. Hij zei dat het een Vikingpommel was.”
Versierd met everzwijnkoppen
Twee weken na de vondst kwam Visser in contact met Nelleke IJssennagger-van der Pluijm, directeur-bestuurder van de Fryske Akademy. Zij doet onderzoek naar Vikingen en zag dat deze pommel inderdaad ooit bij een Vikingzwaard hoorde. „De pommelkap is aan de zijkant versierd met everzwijnkoppen. De versiering valt binnen de karakteristieke Mammemstijl van de tiende eeuw: everzwijnen zijn daarin een kenmerkend element. In de Vikingwereld stonden ze symbool voor kracht en bescherming.”
Het volledige Nederlandse kustgebied en een deel van het Duitse kustgebied hoorden in de tijd van de Vikingen – een periode die hier duurde van 810 tot ongeveer 1100 – bij Frisia. Vanuit Scandinavië vielen Vikingen dit gebied aan. Als piraten maakten ze moordend en plunderend de Friese kust onveilig. In sommige gevallen sloten Friezen zich bij hen aan en gingen ze ook uit roven. Ondertussen was er ook nog allerlei handelscontact tussen Frisia en Scandinavië.
Dat dit Vikingfragment in Friesland is gevonden, benadrukt de rol die het gebied had als schakel binnen de netwerken van de Vikingen, zegt IJssennagger-van der Pluijm. „Het is echt een primeur. Een vondst zoals deze hebben we nog niet eerder gezien.”
Mensen als hij zijn onze oren en ogen in het veld
Ooit zat de pommel vast aan een zwaard. Hoe die eraf is gekomen, weet IJssennagger-van der Pluijm nog niet. Met Diana Spiekhout, conservator Middeleeuwen en terpencultuur bij het Fries Museum, doet ze onderzoek naar de pommelkap. Ze willen weten hoe het zwaard in Witmarsum terecht is gekomen, of de pommelkap bewust losgewrikt is van het zwaard door een nieuwe eigenaar en of er meer vergelijkbare exemplaren zijn. Tot nu toe is er één bekend, in de privécollectie van een verzamelaar in de Verenigde Staten.
IJssennagger-van der Pluijm gaat de versieringen op de pommelkap verder onderzoeken, terwijl Spiekhout, die is gespecialiseerd in zwaarden uit het vroegmiddeleeuwse Frisia, verder onderzoek doet naar het type zwaard uit de Vikingtijd waarbij deze pommelkap kan horen. Zwaarden waren in die tijd meer dan wapens, zegt ze. „Ze hadden vaak een belangrijke symbolische waarde. Goede zwaarden gingen als erfstuk of geschenk meerdere generaties mee. De nieuwe eigenaar kon onderdelen toevoegen of verwijderen. Dat is hiermee misschien ook gebeurd.”
Spiekhout was meteen enthousiast toen ze hoorde van de vondst van Visser. „Toen ik het zag was ik flabbergasted. Het voorwerp lijkt heel zeldzaam. In Nederland is het uniek, maar ook internationaal lijkt het bijzonder te zijn, omdat we nog maar één andere vergelijkbare pommelkap hebben gevonden – en die bevindt zich dus in de VS.”
Zilveren munten en gouden ring
Voor Visser is de vondst een droom. Sinds 2014 gaat hij met zijn metaaldetector, die hij voor Vaderdag van zijn gezin kreeg, op zoek naar wat er in de bodem verborgen ligt. Hij had al wel eens wat zilveren munten gevonden en een gouden ring uit het begin van de zeventiende eeuw, maar een Vikingfragment? „Wie verwacht nou een stukje Vikinggeschiedenis te vinden in de Friese klei?” Avond na avond zocht hij online naar vergelijkbaar materiaal. Er ging een hele nieuwe wereld voor hem open. Met zijn vrouw heeft hij vanaf het moment dat hij de pommel vond „elke serie en film over Vikingen gezien die we konden vinden”.
Het is mooi en bijzonder dat Visser met zijn vondst naar de Fryske Akademy kwam, zegt IJssennagger-van der Pluijm. „Voor ons als wetenschappers is het belangrijk om op deze manier nieuwe informatie te krijgen. Mensen als hij zijn onze oren en ogen in het veld.” Visser vindt het zelf belangrijk dat zijn vondst onderzocht wordt en voor het publiek te zien is en niet in een vitrinekast op zolder belandt. Daarom is het tegen een vergoeding naar het Fries Museum gegaan.
De pommelkap is vanaf 23 april te zien in de tentoonstelling Boven het maaiveld – 25 jaar archeologische vondsten in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Daarna gaat hij terug naar het Fries Museum, waar hij vanaf het najaar te zien is. Spiekhout, die in 2019 al een tentoonstelling over Friezen en Vikingen in het kustgebied van de Lage Landen maakte, hoopt een grote tentoonstelling te kunnen maken over de vroege Middeleeuwen in Frisia. Deze „topvondst” zal dan in ieder geval te zien zijn. „Het is een parel onder de parels.”
Google heeft zich de woede op de hals gehaald van nieuwsbedrijven in negen Europese landen, waaronder Nederland. In een blogpost meldde het Amerikaanse bedrijf vorige week dat het een test uitvoert, waardoor een klein deel van zijn gebruikers in die landen tijdelijk geen nieuws van nieuwsmedia uit de EU te zien krijgt.
Herman Wolswinkel, directeur van de Nederlandse branche-organisatie NDP Nieuwsmedia, noemt de actie van Google „onacceptabel”. „Wat ons betreft gaat er een streep door deze ‘test’.” Wat hem vooral stoort is dat Google de beperkende maatregel zonder overleg uitvoert, niet duidelijk heeft gemaakt hoelang de beperking duurt, of wat het met de resultaten van de test gaat doen. NDP Nieuwsmedia gaat de kwestie daarom opnemen met de Autoriteit Consument en Markt (ACM).
Ook de koepel van Europese nieuwsuitgevers, News Media Europe, toont zich verontwaardigd over de „eenzijdige aankondiging dat nieuwscontent door Google in sommige lidstaten van de Europese Unie weggedrukt wordt”. De directeur van de Deense branche-organisatie schrijft desgevraagd dat Google „een immense macht heeft over informatiestromen. Door eenzijdig de toegang tot betrouwbare nieuwsbronnen af te sluiten zonder gebruikers te informeren, behandelt Google burgers als proefkonijnen […] Wat weerhoudt ze ervan zulke tests uit te breiden tot 10, 50 of zelfs 100 procent van de gebruikers?”
Lees ook
Wat er gebeurt als Google jou het zoeken uit handen neemt
Het experiment van Google vindt plaats in België, Kroatië, Denemarken, Griekenland, Italië, Nederland, Polen en Spanje. Aanvankelijk stond ook Frankrijk op de lijst, maar een rechtbank in Parijs droeg Google op de test onmiddellijk te staken. Het bedrijf heeft daar, onder dreiging van een dwangsom van 900.000 euro per dag, voorlopig gehoor aan gegeven.
Meningsverschil
Google en nieuwsbedrijven verschillen al langer van mening over het gebruik van nieuws in de zoekmachine en andere producten van Google. De nieuwsbedrijven stellen dat veel mensen Google gebruiken om naar nieuws te zoeken en dat hun nieuwsartikelen in de producten van Google het Amerikaanse bedrijf veel bezoekers en dus (via de erbij geplaatste advertenties) geld opleveren. Onder het persuitgeversrecht zou Google de nieuwsbedrijven daarom moeten betalen. Google stelt op zijn beurt dat de zoekmachine gebruikers via links naar de content van de nieuwsbedrijven leidt – waar die bedrijven op hun beurt van profiteren.
Google schrijft in zijn blogpost dat de test bedoeld is om te kunnen vaststellen „hoe de zoekresultaten van nieuwsbedrijven uit de EU van invloed zijn op de zoekervaring van onze gebruikers en op het ‘verkeer’ naar de uitgevers”. In de hoop daar een beeld van te krijgen, zorgt Google dat 1 procent van de gebruikers in de betrokken landen in zijn zoekresultaten helemaal geen nieuws van Europese nieuwsbedrijven aantreft (maar wel nieuws van mediabedrijven uit andere delen van de wereld). Hun online gedrag kan vervolgens vergeleken worden met dat van de 99 procent die wél alle nieuws van Europese nieuwsbedrijven in de zoekresultaten te zien krijgt.
Een woordvoerder van Google zegt: „Bedenk dat er de afgelopen jaren is gevraagd om meer gegevens over hoe nieuwsgerelateerde inhoud, zoals links of snippets [enkele zinnen uit een nieuwsartikel], van invloed zijn op het gebruik van onze producten. Deze test moet dat duidelijk maken en betekent verder niet dat onze strategie met nieuwsuitgevers verandert.” Als de test klaar is, belooft Google in zijn blogpost, zullen de nieuwsartikelen van Europese nieuwsbedrijven weer voor iedereen zichtbaar zijn.