„Kijk nou naar deze twee nette kussens, die zien er toch nog mooi en nieuw uit?” Es Jagne (43) houdt de dubbele vangst, grijs met groene ruiten, tevreden omhoog in de Weggeefwinkel in de 2e Daalsebuurt in Utrecht. Vier of vijf jaar komt ze hier al, maar „soms ook maanden niet”. De gratis uitzoekzaak leverde haar tot nu toe vooral theekopjes, spelletjes en kleding op, ook voor haar twee kinderen van dertien en acht. Dankzij de openstaande deur is het binnen net als buiten maar enkele graden boven het vriespunt.
De wanden in de zaak zijn bedekt met kasten met daarin boeken, bordspelletjes, (kerst)cd’s, glazen, kopjes en een enkel cassettebandje. De meeste aandacht van bezoekers gaat uit naar het midden, waar de rekken en bakken met kleding staan. Achterin bemant de flamboyant geklede vrijwilliger Shahib Sabriye Sidow (38) de keuken, met een tafel waar mensen gratis koffie of thee kunnen pakken. Vandaag staan er ook bakken met paprika’s, tomaten, gember en paaseitjes.
Niet iedereen komt hier (enkel) voor de spullen. Jagne: „Ik kom hier ook voor de gezelligheid. Soms zijn mijn kinderen bij hun vader, dan kan ik niet alleen thuis zijn, zeker in de winter.” Ze heeft het zichtbaar koud, ondanks haar warm ogende rood-zwartgeblokte jas, roze hoofddoek en schoenen met een vachtje rond de enkels. „Hier kan ik dan mijn stress kwijt.”
De Weggeefwinkel, die onlangs zijn twintigste verjaardag vierde, was niet primair bedoeld om arme mensen te helpen. „We wilden vooral kijken hoe we zo veel mogelijk konden hergebruiken”, vertelt vrijwilliger en medeoprichter Wendie Verberne (43) tussen een kledingrek en een servieskast. „Ook vind ik het interessant om te zien hoeveel je zonder geld kunt doen.” Iedereen is wat haar betreft welkom. „Ik heb liever dat een rijk iemand hier gratis kleren haalt dan dat diegene iets nieuws koopt”, zegt Verberne. „Zelf heb ik al twintig jaar geen nieuwe kleding gekocht.”
Soldatenkistjes
Sinds de coronapandemie en de toegenomen inflatie krijgt Verberne vaak de vraag of er nu meer mensen gratis spullen komen halen. „We zien juist dat mensen meer komen brengen”, zegt ze met een glimlach. „Je merkt dat men elkaar echt wil helpen.” En dat is voor haar en de Weggeefwinkel uiteindelijk het belangrijkst. „Er moet van alles op beleidsniveau veranderen, maar hier kun je direct solidariteit realiseren.” De meeste spullen die de Weggeefwinkel binnenkrijgt, zijn gewoon goed, slechts een heel enkele keer is iets onbruikbaar.
De 72-jarige Fatima (die niet wil dat haar achternaam wordt vermeld), gekleed in een lange zwarte Nike-winterjas en moeder van zeven kinderen, is hier vandaag ook vooral voor het sociale. „Ik kom hier één of twee keer per week en neem soms kleren mee voor mijzelf, mijn man of mijn negentien kleinkinderen”, zegt ze met een grote glimlach. „Wat we zelf niet nodig hebben, brengen we hier.” Vandaag heeft ze niets gevonden, maar dat geeft niks. „Het is gezellig!”
Vrijwilliger Shahib Sabriye Sidow heeft net een man geholpen schoenen te passen: soldatenkisten. „Ik weet altijd leuke kleren te vinden, sommigen vragen daarvoor speciaal naar mij”, vertelt hij energiek. Hij herkent dat de Weggeefwinkel voor veel bezoekers ook in een sociale behoefte voorziet. „Mensen vertellen over het leven, wat ze eten, hun kleinkinderen”, zegt hij. „Maar deze man vertelt mij bijvoorbeeld net ook dat hij wéér dakloos is.”
Lees ook
Ook de mensen in de kringloopwinkel hebben butsen en krassen
‘Je helpt ook jezelf’
Ook voor hemzelf heeft de Weggeefwinkel een sociale functie. „Ik woon alleen, het werk hier helpt mij enorm”, zegt hij terwijl hij een sigaret opsteekt. „Je helpt hier anderen, maar ook jezelf.” Soms gaat hij naar een asielzoekerscentrum en vraagt hij wat ze nodig hebben. „Dan houd ik het voor hen apart”, zegt hij. „Ik ben ook donker, asielzoeker en heb een oorlog meegemaakt, ik weet hoe dat is.” Het werk heeft hem ook vertrouwen gegeven. „Als jij denkt aan anderen, komt dat altijd weer bij je terug”
Een 78-jarige vrijwilliger van het eerste uur, die niet met haar naam in NRC wil, nuanceert het sociale aspect van de Weggeefwinkel een beetje. „Natuurlijk maken mensen hier gezellig een praatje, maar als iemand binnenkomt met iets moois, dan is zo’n gesprek ook gelijk afgelopen.” Ze maakt een gebaar van op de deur af stuiven.
Gebracht wordt er deze woensdagmiddag ook, door student journalistiek Vincent Claessens (29). „Ik heb net Pokémonkaarten ingeleverd, het leek me leuk als een kind die zou krijgen zo rond de Kerstdagen”, vertelt hij vanaf zijn Swapfiets. „Ik zit midden in een verhuizing, wellicht breng ik later nog wat lp’s en kleding, ik begreep dat ze weinig mannenkleding ontvangen.”
Het is de eerste keer dat hij de Weggeefwinkel bezoekt. Doneren was een bewuste keuze. „Ik vind het een mooi concept”, zegt Vincent. In het centrum van Utrecht ziet hij de prijzen in kringloopwinkels de pan uit rijzen. „Kringloopshoppen is steeds meer een hobby geworden voor rijkere mensen. Ik maak mij daar ook schuldig aan.”
‘Je moet vechten’
Waar Claessens de Weggeefwinkel bezoekt om lekker op te ruimen, staat Es Jagne hier uit bittere noodzaak. „Thuis heb ik problemen met de financiën”, vertelt ze. Eten krijgt ze bij een kerk verderop. „Ik was gisteren in de IKEA voor een bed of matras voor mijn kinderen, maar ik kon daar niets betalen, niets!”. Ze kijkt in de verte. „Mensen met weinig inkomen hebben het moeilijk, je moet vechten om iets te krijgen. Met name sinds corona en de oorlog [in Oekraïne] is het heel moeilijk voor ons.”
Fatima herkent dat wel. „Vroeger had ik voor 20 euro een boodschappentas vol, nu heb ik maar een paar dingen.” De 67-jarige Ibrahim merkt ook dat „alles duurder” is geworden. Hij werkte 25 jaar bij een bakkerij, maar die ging failliet. „Met alles wat ik gratis kan meenemen, houd ik meer geld over voor boodschappen”, vertelt hij met kalme stem. Zijn wollen grijze muts past goed bij zijn snor. „Ik vond hier al een mooie jas, schoenen en een broek, allemaal nog prima.” Er is enige verlichting voor hem in zicht: „In april gaat mijn pensioen in.”
Hoewel bestaanszekerheid een groot thema was bij de recente Tweede Kamerverkiezingen, hebben in de Weggeefwinkel weinig mensen zin om over politiek te praten. Es Jagne wil er wel wat over kwijt: „Mijn kinderen vonden dat ik moest gaan stemmen. Ze zeiden: jij kán stemmen en jezelf vertegenwoordigen, wij niet. Maar ik heb het niet gedaan.” Even is ze stil. „Het gaat toch nooit veranderen. We wachten, maar we wachten op niets.”
Lees ook
Waarom het over ‘bestaanszekerheid’ gaat terwijl minder mensen in armoede leven