Hitte, zengende hitte. In het openluchttheater d’Archevêché wapperen bezoekers met festivalwaaiers, of ze leggen elkaar bevroren flesjes Evian in de nek. Voorstellingen beginnen vanwege de warmte sowieso pas om half tien ’s avonds maar dan nog: tijdens Louise, een vergeten romantische opera van Gustave Charpentier, is het buiten tot elf uur bijna dertig graden.
Elke voorstelling op deze 77ste editie van het Festival d’Arts Lyriques is opgedragen aan Pierre Audi. De op 3 mei plots gestorven festivaldirecteur leidde in Nederland onder meer dertig jaar De Nationale Opera, en maakte daarna van Aix de place to be. Niet voor wie behaagkunst zoekt, wél voor wie door opera geprikkeld en geraakt wil worden. Hier zag je zomers de wereldpremière van Innocence van Kaija Saariaho: zo’n werk waarvan je meteen voelt dat het muziekgeschiedenis schrijft, en dat daarna in operahuizen overal ter wereld werd hernomen. Je raakte gedeprimeerd van de gitzwarte ensceneringen die regisseur Romeo Castellucci maakte van klassiekers als Mahlers Tweede symfonie en het Requiem van Mozart.
Lees ook
„Dit festival is niet voor gezellige voorstellingen na het diner.”
Voor de ambitieuze programmering, vorig jaar uitmondend in een begrotingstekort van drie miljoen euro, won het festival dit jaar de Birgit Nilssonprijs ter waarde van één miljoen; steun in de rug om de „synergie tussen innovatie en kwaliteit die het festivalhandelsmerk is te kunnen blijven koesteren”, aldus Audi in een nog voor zijn dood geschreven bedanktekst. Op de editie van dit jaar is 14% bezuinigd, maar het restbudget van 24 miljoen is nog altijd zo’n zes keer meer dan het Holland Festival heeft (en een derde van de Salzburger Festspiele).
Wereldpremières
Pierre Audi beschouwde vernieuwing als kerntaak en dat merk je aan alles. Van Benjamin Brittens broeierige zeebonkenopera Billy Budd maakten regisseur Ted Huffman en componist Oliver Leith voor het intieme Théâtre du Jeu de Paume een bekorte bewerking die staat als een huis. Even nog mis je Brittens orkestrale woelingen, maar al snel bevredigt de uitbening voor drie keyboards en percussie (van klokkenspel tot donderplaat) volledig. Ook op de bühne volstaat een witte brug als simpel speeltoneel voor de eveneens in wit geklede matrozen en hun fatale web aan homo-erotische machtsintriges. Mocht deze voorstelling in Amsterdam worden hernomen (graag!), dan liefst ook met de jonge Amerikaanse bariton Ian Rucker: met zijn zoete timbre en engelachtige doch stoere voorkomen is hij de gedroomde Billy Budd.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134653816-fa7010.jpg|https://images.nrc.nl/AuriJK3DRUQHWCZX-h_8p47PwT8=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134653816-fa7010.jpg|https://images.nrc.nl/fCvTF2kGmZq98GetMwyhyKsB--g=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134653816-fa7010.jpg)
Benjamin Brittens broeierige zeebonkenopera Billy Budd Foto Jean-Louis Fernandez
Sterren te over in Aix. Die van de toekomst, zoals Rucker, en die van nu. Voor sopraan Elsa Dreisig is de ‘herontdekte’ opera Louise van Gustave Charpentier (1893) een tour de force; ze staat drie uur lang non stop op het podium en kan nergens verslappen. Dreisig imponeert vocaal en theatraal. Maar Louise is niet de rol van haar leven, daarvoor mist de partituur (een soort Frans verismo) balans en originaliteit – hoe liefdevol het operaorkest uit Lyon onder Giacomo Sagripanti er ook mee omgaat. De ene aria die wél bekend is, ‘Depuis le jour’, is ook gewoon het mooiste.
Regisseur Christof Loy liet zich inspireren door de psychologie van de plot, een voor die tijd ongewoon realistische schets van Louises onderdrukte seksualiteit en de giftige familiebanden die haar beknellen – vooral die met haar al te knuffelgrage, sneue vader. Loy geeft er een draai aan door de hele opera te situeren in het soort kliniek waar ‘geesteszieke’ meisjes met hun gefrustreerde libido’s destijds werden weggestopt, met lange houten wachtbanken als symbolisch speeltoneel. Het is allemaal echt goed bedacht en uitgevoerd, maar je had de makers beter materiaal gegund.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134652672-5f5a07.jpg|https://images.nrc.nl/Km5mPPhgXCfes2rTl8v9aad0W6U=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134652672-5f5a07.jpg|https://images.nrc.nl/44Zdr3pe5BMdnaZe7DSCk2cEW-I=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134652672-5f5a07.jpg)
De ‘herontdekte’ opera Louise van Gustave Charpentier (1893) met sopraan Elsa Dreisig. Foto Monika Rittershaus
Robert Ickes operadebuut
Een groot publiekssucces is Louise wél, in tegenstelling tot de bij de première stevig weggeboede Don Giovanni waarmee de Britse theaterregisseur Robert Icke (38) zijn operadebuut maakt. Toegegeven: zijn concept is erg duister en te complex. Maar Icke maakte wel een voorstelling die aan het denken zet, tot tranen roert en doet voelen wat opera vermag wanneer zoveel klopt.
Met het eredivisie-orkest van de Beierse Omroep zorgt dirigent Simon Rattle voor een Mozartstijl vol leven, beweging, adem en detail. Wat je hoort is vaak om diep van te zuchten zo goed, ook dankzij de cast met André Schuen als een Don uit duizenden. Hij is goor, geil, teder, ambivalent – en dat alles in zowel stem als spel. Golda Schultz is een Donna Anna vol vocale esprit en kracht, Magdalena Kozena een getekende Donna Elvira.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134652645-3246d9.jpg|https://images.nrc.nl/XpE1OQyZ3yToqOvgrThFopnTKRY=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134652645-3246d9.jpg|https://images.nrc.nl/6MRtCpkXAXru5-7bNEY-cI_44UY=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134652645-3246d9.jpg)
De bij de première stevig weggeboede Don Giovanni waarmee de Britse theaterregisseur Robert Icke (38) zijn operadebuut maakt. Foto Monika Ritterhaus
Interessant aan Ickes concept is dat hij Don Giovanni bekijkt door de ogen van de ‘consent’-generatie. En dan is een moordlustige rokkenjager die toevallig mooi zingt niets anders dan een ordinaire psychopaat. Voor de uitwerking van dat idee bedacht Icke een list. Don Giovanni en de Commendatore (de door hem vermoorde oude vader die hem uiteindelijk de hel in sleurt) zijn één persoon, oud en jong, waardoor Donna Anna in Don Giovanni geconfronteerd wordt met de vader die haar als meisje verkrachtte.
Het probleem is dat je die ingreep te laat snapt, en tijdens de voorstelling soms met vragen blijft zitten. Dat is jammer, maar de bewondering voor Ickes onmiskenbare theatertalent prevaleert verre. Je hoopt dat hij met zijn sensitieve fileermesje snel meer grote opera’s te lijf gaat. Van deze productie blijven bij: de aangrijpende stomme rol voor een lief 9-jarig meisje dat ook aan Dons dierlijke lusten ten prooi valt (jonge Donna Anna) en de ‘catalogusaria’ die zijn veroveringen opsomt. Daarbij paradeert hier een stoet aan Miss Worlds in badkleding langs – in alle eenvoud een geniale, hilarische vondst.
Toxische mannelijkeid
Is ‘toxische mannelijkheid’ dit jaar de rode draad door de programmering? Het staat nergens, maar het valt wel op in elk van de vier grote producties. De Nederlandse regisseur Jetske Mijnssen is in een sowieso succesvol jaar (eerder deze zomer deed ze Wagners Parsifal in Glyndebourne) aangetrokken voor La Calisto van Cavalli (1651), een vroege barokopera met prachtige muziek, de pan uit swingende intermezzi en tekstgrappen waar Charpentier van had kunnen leren.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134652747-f18e65.jpg|https://images.nrc.nl/G7iNzz1k11tjFMNhVDyvy91k2HQ=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134652747-f18e65.jpg|https://images.nrc.nl/sJEHNB7K93AXoCA1qP6VKw6h9ws=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134652747-f18e65.jpg)
La Calisto Foto Monika Rittershaus
De Griekse goden waar de opera om draait – Jupiter, Juno, Diana en de nimf Calisto – zijn net mensen: kwetsbaar of juist machtswellustig, tuk op erotische avontuurtjes. Mijnssen weekt de opera los van barok én oudheid en maakt er een soort gezongen Les Liaisons Dangereuses van, met decors en kostuums in rococo-stijl. Behalve dat het allemaal prachtig oogt, werkt het ook theatraal geweldig en door de energie van de zangers waardeer je de oorspronkelijkheid, de humor én de ernst van de partituur als nieuw. De musici in het Ensemble Correspondances onder Sébastien Daucé schotelen een bonbonnière vol eigenzinnig ingekleurde barokke oorverwennerijtjes voor. In de cast excelleert de pas 25-jarige sopraan Lauranne Oliva in de titelrol, naast een sterke, lekker weerbarstige Alex Rosen als Jupiter-in-travestie.
Opera’s worden lang vooruit gepland, dus waarschijnlijk kun je nog tot 2027 elementen van Audi’s koers aantreffen in Aix. Een opvolger wordt al geworven. Die kan door met de uitdagingen – innovatief en smaakmakend blijven maar binnen budget én met de in Frankrijk ook belangrijke lokale verankering – waarvan Pierre Audi voortijdig werd losgerukt.
