Google inwisselen voor een Europese app? Zoeken naar alternatieven voor Amerikaanse tech blijkt nog niet zo makkelijk

Vraag je op een BlueSky of een LinkedIn naar ervaringen in de overstap van berichtenapp WhatsApp naar Signal, dan krijg je enthousiaste reacties. Vraag je of er wordt overgestapt van Amerikaanse apps naar Europese, dan reageert een deel van het bedrijfsleven positief, maar de consument blijft stil. Of je krijgt vragen terug: is er eigenlijk wel een goed alternatief voor Instagram?

Sinds de herverkiezing van de Amerikaanse president Donald Trump en de openbare steunbetuigingen van Amerikaanse Big Tech-bedrijven aan zijn gedachtengoed, klinkt in Europa steeds luider: moeten we niet eens van die Amerikaanse tech-infrastructuur af? Vorige maand riep Christine Lagarde, president van de Europese Centrale Bank, zelfs op om alternatieven voor Visa, Mastercard en Paypal.

Tijd voor app-soevereiniteit, zodat we niet meer zo afhankelijk zijn van de grilligheid van de VS en de machtspolitiek van China – het klinkt mooi. Maar gebruikers vinden het knap lastig. Waar moeten ze dan naar toe? Waarom werkt een Europese kaartenapp niet zo gladjes als een Google Maps? En er zit bijna niemand op Pixelfed – dus hoe kan je als Instagram-influencer geld blijven verdienen?

Lastige vragen, zonder gemakkelijke antwoorden. „We kozen er bewust voor om te beginnen met een oproep om Signal meer te gebruiken”, zegt Lotje Beek van digitale rechtenorganisatie Bits of Freedom. Die berichtenapp is privacytechnisch beter dan WhatsApp, maar is wel ‘gewoon’ Amerikaans. „Signal is laagdrempelig, mensen begrijpen het. Andere app-alternatieven vinden ze een veel grotere uitdaging. Ze zijn onbekend, dat schrikt af.”

Gebruikersvriendelijk

De Amerikaanse techbedrijven hebben expliciet hun best gedaan om apps zo gebruikersvriendelijk mogelijk te maken. „Google Docs is zo makkelijk. Een open source-alternatief is vaak lastiger in de omgang.” Terwijl je met een transparante tekstverwerker als LibreOffice – beheerder The Document Foundation is gevestigd in Berlijn – veel minder afhankelijk bent van een groot techbedrijf.

Ondanks alle hobbels op de weg lijkt de vraag naar Europese app-alternatieven de afgelopen maanden wél toegenomen. Voor sommige appmakers onverwacht. Zo was navigatieapp Magic Earth eigenlijk bedoeld als gratis uithangbord voor de bedrijfssoftware die techbedrijf Magic Lane daadwerkelijk verkoopt, zegt de Nederlandse techondernemer Raymond Alves via een videoverbinding. De onverwachte toestroom van gebruikers levert nu logistieke problemen op. „Als de verkeersinformatie in onze app wordt aangesproken, dan kost ons dat geld. Terwijl de app gratis is.”

Prima te doen als je enkele tienduizenden gebruikers hebt. Maar sinds verkiezing van Trump schiet het aantal downloads van Magic Earth ineens omhoog. „We gingen in drie maanden tijd van 200.000 gebruikers naar 800.000”, zegt Alves. Voornamelijk aanwas van Europese gebruikers die géén Google Maps meer willen gebruiken. Te Amerikaans, te onbetrouwbaar. „Wat doen ze met mijn data”, vat Alves het samen.

Nu moet hij ineens schakelen. Er wordt gekeken naar een herziening van de „wat knullige” vormgeving van de app. En naar verdienmodellen. Een donatieknop op de site leverde niet genoeg inkomsten op, zegt Alves. Nu onderzoekt hij of gebruikers bereid zijn om een jaarlijks kostendekkend bedrag te betalen voor zaken als verkeersinformatie.

Europese consumenten zoeken dus wél naar alternatieven, ook al worden die niet altijd zo in de markt gezet. Behulpzaam is de site European Alternatives van de Zwitserse softwareontwikkelaar Constantin Graf – hij houdt lijstjes bij van Europese apps. Het zijn veelal namen die weinig bekend zullen klinken, zoals Posteo (e-mail), Solidtime (planning en organisatie van je tijd), Mullvad (VPN) en OpenTalk (videochat). De apps hebben vaak dezelfde problemen: ze vereisen technische kennis, zijn niet geïntegreerd met andere veelgebruikte apps of hebben simpelweg niet genoeg gebruikers om een Amerikaanse app te vervangen. Maar ze zijn er wel.

Verslaving

Diana Krieger van het Nederlandse emailbedrijf Soverin voelde zich jaren als „een roepende in de woestijn”, vertelt ze. Nu het beleid in de Verenigde Staten steeds vijandiger wordt jegens Europa, lijken veel mensen om. „Ik vergelijk die afhankelijkheid van Amerikaanse apps soms met een verslaving. We moeten er vanaf, maar dat houdt ook in dat je wat pijn moet pakken, dat er een periode komt die even wat minder is.” Ze bedoelt: dat gebruikers moeten wennen aan iets onhandigere vormgeving, of andere irritaties. Want zonder toestroom van gebruikers en dus geld verandert er weinig. “Dat we in Europa geen goede app-alternatieven hebben, houden we zo zelf in stand.”

Maar de Gmail-gebruiker overtuigen blijft lastig. „In Nederland houden we niet zo van verandering.” De Amerikaanse apps ‘werken te goed’, zeggen lezers in een reactie op een oproep van NRC op LinkedIn en BlueSky. En hoe kan je gemakkelijk de ‘G-Suite’ vervangen, de omvangrijke collectie van Google-apps als Calendar en Docs die allemaal op elkaar ingespeeld zijn?

„Wij krijgen heel veel basale vragen van consumenten”, vertelt Krieger. „Is het moeilijk om je e-mail over te zetten naar Soverin? Kan ik familie toevoegen aan mijn e-mailaccount? Hoeveel e-mailadressen kan ik bij jullie hebben?” Het lijkt in het begin allemaal wat gedoe, erkent ze. Volgens haar vooral omdat andere e-mailproviders het overstappen soms ingewikkeld maken (je kan bijvoorbeeld je mailadres niet meenemen), terwijl het proces volgens haar simpel is. Maar daar tegenover staat het antwoord op een andere populaire vraag: ja, de servers staan gewóón in Europa.

De levendige Krieger spreekt merkbaar liever over infrastructuur dan over apps. De Amerikanen, die denken groter over digitale infrastructuur, zegt ze. Maar dat betekent niet dat er niks gaande is in Europa. „Kijk naar Nextcloud, Scaleway.” Geen apps, maar serverbedrijven, die de ruggengraat van een Europese online werkelijkheid zouden kunnen vormen.

Wat moet er gebeuren om dat mogelijk te maken? Meer ondersteuning vanuit Europese en Nederlandse overheden, zeggen alle drie experts die NRC sprak, al ziet Krieger daar nu al verbetering.

Makkelijker overstappen

„De hele Nederlandse overheid zit nu nog op Microsoft”, zegt Lotje Beek van Bits of Freedom. Maar dat moet anders kunnen. „Kijk maar: wifi is zelfs in Nederland uitgevonden. Er moet geïnvesteerd worden in alternatieven, het overstappen moet gemakkelijker worden gemaakt.” Al pleit Bits of Freedom niet per se voor een volledig Europese app-omgeving. „Het gaat erom dat een techbedrijf zich aan de Europese wetgeving houdt”, zegt Beek. Ze vindt het belangrijker dat het gemakkelijker wordt voor gebruikers om tussen meerdere apps van hetzelfde type te kunnen communiceren, de zogenoemde ‘interoperabiliteit’.

Ook Diana Krieger heeft kanttekeningen. Dat een bedrijf in Europa staat, betekent nog niet dat het echt goed met je data omgaat. „Het is op dit moment nog veel te ingewikkeld voor een consument om uit te zoeken bij welke app je moet zijn [om je data te bewaken]”, zegt ze. „Daar moet een standaard voor komen.”

In ieder geval moet de Europese mentaliteit om, denkt Raymond Alves van Magic Lane. „We zijn nu te voorzichtig.” Hij ziet de ontwikkelingen in de Verenigde Staten ergens als een positief zetje in de juiste richting. „Alles wat onze grote broer deed, daar liepen we tachtig jaar lang achterna. Nu moeten we rechtop gaan staan. Kunnen we dat? Ik denk van wel. Maar we moeten wel Europese bedrijven omarmen.”