Goede muziek was heilig voor Tony Bennett

Necrologie

Tony Bennett (1926-2023), zanger Met een carrière van ruim zeventig jaar en duetten met alle groten der aarde, laat Tony Bennett een schatkist aan muziek achter. En een volhardende, eigenzinnige instelling.

Tony Bennett trad ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag op in Los Angeles, in 2006.
Tony Bennett trad ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag op in Los Angeles, in 2006. Foto Kevork Djansezian / AP

Vijftig miljoen verkochte platen, achttien Grammy’s, meer dan zeventig uitgebrachte albums. De cijfers achter icoon Tony Bennett zijn indrukwekkend, dankzij een carrière van ruim zeventig jaar, waarin de zanger vasthield aan zijn overtuiging dat hij moest blijven doen waar hij goed in was: liedjes zingen van The Great American Songbook. „Life is a gift – even with Alzheimer’s”, zette hij in 2021 op Instagram, niet lang nadat bekend was gemaakt dat hij aan die ziekte leed. Tony Bennett overleed vrijdag, twee weken voor zijn 97ste verjaardag.

Enkele maanden na dat bericht bracht hij een laatste album uit, Love for Sale, het tweede album met popzangeres Lady Gaga. Een onverwacht zeer succesvol duo tussen wie zestig jaar popgeschiedenis zat, maar ook een onmiskenbare muzikale chemie. De laatste opnames schijnen even wonderlijk als hartroerend te zijn geweest: zingend trok de mist in het hoofd van de crooner even op.

Typisch Bennett, die zijn melodieuze, bronzen stemgeluid met gemak wist te paren met welke internationale ster dan ook. Het eerste album met Lady Gaga, Cheek to Cheek (2014), kwam op nummer 1 in de Verenigde Staten, waarmee Bennett de oudste nog levende artiest was die dat haalde – opnieuw, want dat record had hij met Duets II (2011) al behaald. Dat was ook een album met samenwerkingen, met onder anderen John Mayer, Natalie Cole, Aretha Franklin, Willie Nelson, voor het eerst met Lady Gaga en onder grote belangstelling met Amy Winehouse – haar laatste opname, die uitkwam op wat haar 28ste verjaardag zou zijn geweest. „Ik heb liever contrast tussen twee stemmen dan gelijkstemmigheid”, zei hij in 2012 in deze krant over zijn liefde voor duetten.

https://www.youtube.com/watch?v=_OFMkCeP6ok

Voorste rij in de hel

Tony Bennett werd in 1926 geboren als Anthony Dominick Benedetto in New York. Zijn vader John Benedetto, een kruidenier, was in 1906 uit Italië naar de VS geëmigreerd. Moeder Anna Suraci, een naaister, zat in de baarmoeder toen haar ouders vanuit Italië naar de VS emigreerden, waar zij werd geboren. Bennetts vader kampte met een slechte gezondheid en was vaak niet in staat voor het gezin te zorgen, waardoor Tony in armoede opgroeide. Vader John overleed toen Tony tien was.

Hij zong toen al, en verdiende vanaf zijn dertiende geld met optreden in Italiaanse restaurants in Queens. Hij ging muziek en schilderkunst studeren aan de School for Industrial Art, maar stopte om mee te helpen het gezin te onderhouden. Hij had allerlei baantjes – loopjongen voor Associated Press, liftbediende, kledingwasser. ’s Avonds probeerde hij concertjes te versieren, en werkte hij als zingende ober onder de naam Joe Bari.

Tot hij in 1944 in dienst moest, en in 1945 naar het front in Europa werd gestuurd. „Op de voorste rij in de hel”, noemde hij het. Bennett nam deel aan felle gevechten in Frankrijk en Duitsland en was betrokken bij de bevrijding van concentratiekamp Kaufering, een subkamp van Dachau. Na de capitulatie werd Bennett, die deel uitmaakte van de bezettingsmacht in Duitsland, gedegradeerd omdat hij met een zwarte vriend had gedineerd, verboden in het gesegregeerde Amerikaanse leger. Later zou Bennett meelopen in de marsen voor mensenrechten in de jaren zestig, en trad op bij de demonstratie waar Martin Luther King zijn ‘How Long? Not Long’-speech gaf. De chauffeur die Bennett daarna naar huis reed werd later die dag vermoord door de Ku Klux Klan.

Jukebox-succes

Na de oorlog begon Bennett naam te maken als jazzy crooner die een beetje weg probeerde te blijven van zijn jeugdheld, Frank Sinatra. Succes kwam die jaren via de jukeboxes, waar zijn ballades steeds populairder werden, met in 1951 een eerste nummer 1-hit: ‘Because of You’ – het numer dat hij volgens zijn familie als laatste had gezongen voor zijn dood.

Maar halverwege de jaren vijftig kwam rock-’n-roll op en raakte zijn warme stemgeluid uit de mode. Wars van meeveren met trends, zoals zijn platenlabel wilde, koos Bennett het pad van zijn voorbeelden Judy Garland, Louis Armstrong, Bing Crosby, Billie Holiday en Frank Sinatra, en bleef hij zich op The Great American Songbook richten. „Ik ga niet modern doen voor de labels, ik ga geen trends volgen, en ik ga nooit een slechtgeschreven nummer zingen”, zei hij in 2010. In 1962 behaalde hij alsnog zijn grootste hit, ‘I Left My Heart in San Francisco’. Het werd Bennetts jarenlange visitekaartje, en hij won er zijn eerste twee Grammy’s mee.

„Als je het mij vraagt, is Tony Bennett de beste zanger in de business”, zei Frank Sinatra in 1965. „Het doet me iets als ik naar hem kijk. Hij ontroert me. Hij is de zanger die over kan dragen wat de componist in gedachten had, en waarschijnlijk nog iets meer.”

Het succes van die tijd bleef niet. Hij werd in 1970 overgehaald dan toch eens mee te waaien, en bracht een album moderne covers uit, Tony Bennett Sings the Great Hits of Today. Van de opnames werd hij fysiek onwel. „Afschuwelijk. Het klonk nergens naar”, zei Bennett in 2006. Hij verhuisde naar Londen en begon zijn eigen platenlabel, Improv, waaronder hij twee albums uitbracht met jazzpianist Bill Evans. Ze werden geprezen, maar het label ging alsnog kopje-onder. „Mijn carrière liep een deuk op, maar ik heb wel de voor mijzelf mooiste muziek opgenomen.”

https://www.youtube.com/watch?v=jXlxuFbM5ak

Opzienbarende comeback

Bennett kwam in een neerwaartse spiraal terecht. Zijn moeder overleed, zijn tweede huwelijk liep op de klippen, hij zat zonder platencontract, zonder manager, zonder noemenswaardige concerten, maar wel met grote schulden en een flink drugsprobleem. Na een bijna fatale cocaïne-overdosis in 1979 vroeg hij zijn zoon Danny om hulp, die zijn manager werd en hem uit het slop hielp door juist heel erg vast te blijven houden aan zijn roestvrijstalen repertoire, maar dan voor een nieuw publiek. Een opzienbarende comeback in de jaren tachtig en negentig was het gevolg.

Dat nieuwe publiek zag hem zichzelf spelen in films (Analyze This, Bruce Almighty) en genoot van de cartoonversie van Bennett in The Simpsons. Zijn album The Art of Excellence (1986) werd een hit, en ook Perfectly Frank (1992), een ode aan zijn jeugdheld en vriend Frank Sinatra, deed het erg goed. En in 1994 won hij voor zijn MTV Unplugged album een Grammy voor album van het jaar („I’ve been unplugged my whole career!”).

In augustus 2021 kondigde zijn zoon en manager Danny Bennett aan dat zijn vader niet meer zou optreden: te riskant voor de toen 95-jarige van wie een jaar eerder bekend werd dat hij sinds 2016 aan alzheimer leed. Met het album Love For Sale kwam hij nog wel in het Guinness Book of Records als oudste persoon die een album uitbracht. Volgens zijn zoon repeteerde Bennett nog wel gewoon drie keer per week.

„Je bent zo goed als je laatste show”, zei Tony Bennett in 2012. „Vorig jaar ben ik 85 jaar geworden en mijn Duets II-cd stond op de eerste plaats van de Billboard-charts. Dat zie ik als een teken dat ik kennelijk iets goed doe. Als het kan zou ik willen blijven zingen tot mijn honderdste.”

https://www.youtube.com/watch?v=VLjXbkSm8B4