N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Film
Film In het historische drama ‘Godland’ speelt het barre, betoverende IJslandse landschap de hoofdrol. Regisseur Hlynur Pálmason maakte een soort ‘Heart of Darkness’ in de kou: een brute reis die de beschaving laag voor laag afpelt.
IJsland is tegenwoordig de plek om je sciencefictionfilm op te nemen. Rafelrotsen, mosheuvels, borrelende poelen, lavastromen, mist: een andere planeet.
Godland is een historisch drama: een grimmige, formidabele speelfilm van regisseur Hlynur Pálmason, opgenomen in het door god verlaten landschap rond zijn ouderlijk huis. Halverwege de negentiende eeuw, als IJsland een Deense kolonie is, trekt de lutheraanse dominee Lucas naar de oostkust om een kerk te bouwen. Hij heeft grote plannen, neemt een loeizware camera met glasplaten mee om het landschap en de bevolking vast te leggen.
Die camera staat voor de moderne man, die vastlegt en analyseert, zo lijkt het. Lucas’ IJslandse gids Ragnar bewoont daarentegen een holistische, mythologische wereld. Dat maakt hem niet zozeer tot een beter mens; punt is meer dat de twee elkaar niet begrijpen. Verdrinkt hun tolk in een rivier die Lucas in zijn betweterige arrogantie perse wil oversteken, dan loopt de communicatie helemaal spaak. Lucas’ onbezonnen reis wordt een fysieke en mentale martelgang, en eenmaal op plaats van bestemming heeft IJsland gewonnen. In de driehoek van de Deense buitenstaander Lucas, IJslander Hagnar en de geïntegreerde Deens herenboer Carl giert de testosteron, zeker met dochters in het spel. Godland verandert in een epos zo uit de Edda, het IJslandse sagenboek. Eerst traag smeulend. Dan heftig.
Mythische sfeer
Het barre, betoverende landschap speelt een hoofdrol. Toch koos regisseur Hlynur Pálmason niet voor een panoramisch maar gedrongen beeldformaat met ronde hoeken, als antieke foto’s. Het maakt de natuur extra dreigend en formidabel. De mythische sfeer wordt versterkt door spookachtige, tribale hoornklanken in de verte; gewoon een saxofoon opgenomen in een voetgangerstunnel, vertelt Pálmason via Zoom.
De regisseur leeft zelf tussen twee culturen: als IJslander woonde hij twaalf jaar in Denemarken. De Deens-IJslandse koloniale historie is er één van wrijving zonder veel drama, meent hij; in de loop van de twintigste eeuw werd de band losser, tot IJsland in 1944 de onafhankelijkheid uitriep. Rancune is er nauwelijks, wel een mentaliteitsverschil. „Ik geloof heilig dat het landschap en het weer mensen vormt. Hier in IJsland denk je voor je ergens heen rijdt: hoe is het weer? Je wil niet in een sneeuwstorm belanden. Je bent afhankelijker van de natuur dan een Deen.”
Maakt dat IJslanders nederiger? Pálmason: „Ik denk van wel. Ik filmde twee jaar lang hoe het karkas van een van mijn vaders paarden verging. Ik vroeg me toen nog af: waar gaat deze film nou echt over? Eerst heb je een prachtig paard dat gaat rotten en stinken: een vies, lelijk proces. Maar je eindigt met een prachtig wit skelet in een bloemenbed. Voor mij gaat Godland over de schoonheid van vergankelijkheid, over hoe nietig we zijn in de wereld.”
Godland is een soort Heart of Darkness in de kou: een brute reis die de beschaving laag voor laag afpelt. In Pálmason botst god, een abstractie, op een zeer concrete, dwingende natuur. Pálmason nam zijn film chronologisch op, acteur Elliott Crosset Hove oogt als Lucas steeds uitgemergelder en intenser. „Ik heb hem niet gevraagd zich uit te hongeren, dat deed hij op eigen houtje. Maar ik ben er wel blij mee.”
Lees ook: Dit zijn de beste films in de bioscoop op dit moment