N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie Theater
Locatietheater Onder een brug in Rotterdam is ‘Caffè sospeso’ te zien. Een dakloze moeder en zoon spelen er gepassioneerd cello, terwijl ze steeds openhartiger hun leven overzien.
Onder de brug zit een man op een kruk met lang, vettig haar en baard, een te dikke jas voor het seizoen en een slaapzak naast hem op de grond. Hij speelt cello, en zingt zacht ‘We Are the Losers’, een geestige variant op stadionhymne ‘We Are the Champions’ van Queen. Van dezelfde band volgen flarden ‘Bohemian Rhapsody’, terwijl hij plukt en trekt aan zijn snaren.
Ook het theaterpubliek zit onder de brug, aan een kade in de wijk Delfshaven in Rotterdam, bij de voorstelling Caffè sospeso, een productie van OT Rotterdam (het voormalige Onafhankelijk Toneel). Met koptelefoons op, terwijl brommers en auto’s voorbij rijden en wandelaars nieuwsgierig blijven staan en soms een foto nemen.
Er wordt dan ook prachtig gespeeld, zeker nadat de moeder van de man zich bij hem voegt. Ze wil in vorm blijven, zegt ze, voor het geval iemand met smaak haar alsnog ontdekt en ze weer werk heeft. De twee zijn dakloos, maar hebben de moed niet opgegeven. Misschien omdat ze semi-dakloos zijn. Zij slaapt nog in het schuurtje van wat haar eigen huis was en hij soms bij vrienden.
Terwijl ze praten over hun penibele omstandigheden en dromen van een beter leven, schieten ze geregeld plots in een optreden voor fictieve passanten, als ze bijvoorbeeld toeristen ontwaren. Geestig ook is het vrolijke ‘Cash is All We Need’, een variant op de Beatles-song ‘All You Need is Love’. Maar ze spelen ook serieus Vivaldi voor een dagelijkse gast, ‘de liefhebber’. De zoon telt daarna de binnengekomen euro’s.
Gedeeld trauma
Zij vaart enkele malen uit over hedendaagse smaak, moppert dat alles ‘een belevenis’ moet zijn en houdt een doorvoeld pleidooi voor de waarde en respect voor kunst. Maar gaandeweg worden hun gesprekken persoonlijker en halen ze hun gedeelde trauma aan: de dood van haar man, zijn vader. Een ongrijpbare man, een componist, die net als zijn vrouw leefde voor zijn muziek. Waarbij de zoon haar voor de voeten werpt dat ze alles gaf aan haar werk, ten koste van hem. ‘Zomaar knuffelen durfde ik niet.’
Ze pareert zijn verwijten met liefde: ‘Jij bent de reden voor mijn bestaan.’
Dat is niet genoeg. De zoon laat zijn opgekropte gevoelens de vrije loop in een gloedvol gezongen „Ik wil nog niet dood, maar ik wil ook niet meer leven”. Zo worden de omstandigheden gecreëerd waarin zij hem ten slotte een familiegeheim onthult. De prachtige apotheose is een vlammend celloduet, waarin hij al zijn woede en frustraties legt en zij hem pareert en antwoordt met al haar waardigheid en wijsheid.
Verschoppelingen
De twee muzikanten spelen hun rol van maatschappelijke verschoppelingen met verve. Doris Hochscheid, voormalig lid van het Asko|Schönberg Ensemble en een technisch volmaakt klassiek celliste is de optimistische moeder, en Harald Austbø, een jazzmusicus die zijn rauwe, anarchistische cellospel kruidt met beatboxen, is de weerbarstige, cynische zoon. In de regie van Mirjam Koen, inmiddels 75 jaar, maar onvermoeibaar productief, is Caffè sospeso gloedvol muziektheater over mensen in nood, op een perfecte, symbolische locatie.
De voorstelling is onderdeel van het minifestival Dakloos aan de Kade, dat een contextprogramma biedt over het daklozenbestaan, met films en gesprekken. Aanrader.