Met tranen in de ogen nam NSC-oprichter Pieter Omtzigt dinsdag tijdens een persmoment afscheid van de Haagse politiek, na ruim twee decennia. Omtzigt, voorheen CDA-Kamerlid, heeft in die tijd „erg veel bereikt”, zei hij, met name het aan het licht brengen van het Toeslagenschandaal.
Graag had Omtzigt zijn termijn afgemaakt, maar dat ging volgens hem niet meer. Het moment van afscheid vond hij pijnlijk, nu NSC als coalitiepartij met bewindspersonen in het landsbestuur zit. Nicolien van Vroonhoven, die al een tijd het fractievoorzitterschap met Omtzigt deelde, heeft dat nu helemaal overgenomen.
Omtzigt maakte vrijdag 18 april, Goede Vrijdag, bekend na 21 jaar zijn Kamerzetel op te geven vanwege aanhoudende overbelasting. Vorige zomer had hij de politiek ook al tijdelijk verlaten vanwege een burn-out. Volgens de oud-politicus was die onder meer te wijten dat hij persoonlijk veel media-aandacht kreeg.
Ook heeft het „giftige politieke klimaat” bijgedragen aan Omtzigts vertrek. Daarbij refereerde hij ook aan de coalitiepartners van NSC – te weten PVV, VVD en BBB – die onder meer te veel naar de pers zouden lekken. Afgelopen periode liet hij het contact met coalitiegenoten over aan Van Vroonhoven. Maar, zei hij ook, de samenwerking met de PVV was niet de directe aanleiding voor zijn vertrek.
‘Ontpieteren’
Binnen NSC ontstond afgelopen periode steeds meer onrust over Omtzigt rol als partijleider. NSC’ers vonden dat de partij moest ‘ontpieteren’.
Omtzigt wilde na vragen van de pers niet zeggen of hij permanent vertrekt uit de politiek. „Ik heb geen idee wat er in de toekomst voor me ligt”, zei hij. Een verdere politieke carrière wilde hij niet uitsluiten, omdat hij 51 jaar is en dus nog lang niet de pensioenleeftijd zal bereiken.
Verder zei hij het te gaan missen dat hij zich niet meer „overal tegenaan kan bemoeien”. Dinsdagmiddag volgt het officiële afscheid van Omtzigt in de plenaire zaal van de Tweede Kamer.
Lees ook
Het vertrek van Pieter Omtzigt is onverwacht maar ook onvermijdelijk
Op dezelfde dag dat Peter Stuyvesant in 1626 aankomt op Manhattan, land ik in New York voor de belangrijkste kunstweek van het jaar. Het regent pijpenstelen en zo luidt ook de verwachting voor de rest van de week.
Maandag 5 mei Subsidies stopgezet
Met collega’s bezoek ik Jacob’s Pillow, „The dance center for the nation”, volgens The New York Times. Architect Francine Houben is mee om ons het door haar ontworpen theater te laten zien. Jacob’s Pillow is een van de referentieprojecten die ik, als directeur van stichting Droom en Daad, bezoek ter inspiratie voor het toekomstige Danshuis in Rotterdam.
Bij Jacob’s Pillow geeft directeur Pamela Tatge de rondleiding en ze praat ons gelijk bij over de zojuist ontvangen brief waarin staat aangekondigd dat de National Endowment for the Arts wordt opgeheven en alle subsidies met ingang van juli worden stopgezet. Gelukkig slagen veel instellingen in de VS erin private middelen te genereren maar overheidssteun en daarmee erkenning, laat staan waardering, is meer dan geld alleen.
Terug naar Manhattan maken we een tussenstop in DIA Beacon om een indrukwekkende installatie van Steve McQueen te bezoeken.
Wim Pijbes in de metro van New York. Foto Chantal Heijnen
Dinsdag 6 mei The Met Gala
Op ‘the morning after’ van The Gala of the Year sta ik om 10 uur op de stoep van het Metropolitan Museum voor de members preview van Black Dandy. Nergens worden modetentoonstellingen zo uitbundig gevierd als in The Met. Historisch doorwrocht en spectaculair tegelijk met de meest buitenissige bruiklenen uit binnen- en buitenland. Met een grandioos gala als mondiaal moment voor zelfpromotie van sterren en wannabees. Tafels en losse tickets kosten respectievelijk 350.000 en 75.000 dollar. Dit jaar bracht het gala een recordbedrag op van 31 miljoen dollar.
Dit is de week waarin alle grote veilingen plaatsvinden en ik de kijkdagen bij Christie’s, Sotheby’s en Phillips bezoek, niet om te kopen deze keer. Galeries en musea zetten nu ook hun beste beentje voor en natuurlijk zijn er naast de TEFAF en FRIEZE nog een handvol kleinere kunstbeurzen. In de wetenschap dat het allemaal te veel is moet ik kiezen. Eerst naar Christie’s waar ik David Kleiweg de Zwaan, de Senior Vice President of Impressionist & Modern Art, spreek, een van de Nederlanders die al sinds jaren in de New Yorkse kunstwereld actief is. Opvallende uitschieter is een groot schilderij van Marlène Dumas dat al voordat de veiling plaatsvindt een gegarandeerd bod binnen heeft, een wereldrecord voor de categorie ‘levende vrouwelijke kunstenaar’.
Wim Pijbes achter de schermen bij TEFAF. Bij de Tern Gallery.
Foto’s Chantal Heijnen
Bij veilinghuis Phillips loop ik direct in de armen van directeur Jean Paul Engelen en John Silberman, de voorzitter van de Willem de Kooning Foundation en wissel de laatste kunstnieuwtjes met hen uit. Bij Sotheby’s wordt een mooi werk van Danh Vo aangeboden. Ik sluit de middag af op een Citibike naar het noordelijkste puntje van Central Park op de rand van Harlem en bezoek het binnenkort te openen Davis Center.
Dit ‘community-first’ deel van Central Park „for Harlem and all of New York” is opgeknapt om er ‘s zomers te kunnen zwemmen en ‘s winters te kunnen schaatsen. Jaren geleden zocht ik contact met de Central Park Conservancy, want hun verrichtingen dienen als inspirerend voorbeeld voor de transformatie van het Park in Rotterdam, waarbij Droom en Daad betrokken is. De dag wordt afgesloten met Hidde van Seggelen, voorzitter van de TEFAF, in de Oyster Bar onder Grand Central, een New York classic.
Woensdag 7 mei The Frick Collection
Alle tijdsblokken zijn volgeboekt, maar voormalig Van Gogh Museumdirecteur Axel Rüger, sinds kort directeur van de gerenoveerde Frick Collection heeft kaarten klaarliggen. De collectie straalt als nooit tevoren en de nieuwe ondergrondse concertzaal is een juweeltje. Door naar The Armory, waar de TEFAF in opbouw is en waar ik, het hoofddoel van mijn reis, actief ben als voorzitter van de keuring. Global Chairman of Vetting heet dat hier, een hele mond vol.
Door de rigide Amerikaanse vakbondsregels is het efficiënter om alle opbouwmedewerkers uit Nederland mee te nemen, inclusief oestermannen en bloemdecorateurs. Ik verwelkom de vijftig keurmeesters die ieder object op authenticiteit, herkomst en kwaliteit beoordelen. Ook al is de beurs in New York aanzienlijk kleiner dan de moederbeurs in Maastricht, de kwaliteit ligt gemiddeld nog hoger, evenals de prijzen. Terwijl de keurmeesters rondlopen breek ik er even uit om naar een van de meest besproken verkoopexposities van dit moment in New York te gaan: Picasso Tête- à-tête bij Gagosian, de grootste kunsthandelaar ter wereld. Een fenomenale selectie topwerken waarvan sommige nooit eerder publiek getoond. De dag eindigt met een diner met de keurmeesters. Wanneer ik naar mijn hotel loop merk ik dat het weer gelukkig omslaat.
Wim Pijbes met Sarah Godfrey bij de Willem de Kooning-tentoonstelling. Op bezoek bij de tentoonstelling van William Kentridge bij Hauser & Wirth.
Foto’s Chantal Heijnen
Donderdag 8 mei The Met Gala
Vandaag opent de TEFAF en is het een race tegen de klok voor de laatste keuringen en de zogeheten ‘appeals’, de mogelijke bezwaren die handelaren kunnen maken tegen het oordeel van de keuringscommissie. Alles rond de keuring valt overigens onder strikte geheimhouding en is dus niet bestemd voor de krant. Buiten staat een rij met mensen die niet gewend zijn om in een rij te staan. Dat is de aantrekkingskracht van TEFAF, ook in New York. Om stipt één uur lopen de eerste bezoekers binnen. Vanmiddag komen zevenduizend genodigden, verzamelaars, museumprofessionals met hun boardmembers en trustees.
Met Chantal Heijnen, de fotograaf voor dit dagboek, loop ik over de beurs en schud wat handen en doe her en der een babbeltje. „Laten we de stad ingaan want er is nog meer te zien”, opper ik en dus spoeden we ons naar Chelsea waar rond de High Line de grote galeries bijeenzitten. Ik wil naar William Kentridge bij Hauser & Wirth en Willem de Kooning in een andere vestiging van Gagosian. Van beide kunstenaars is werk in de collectie van Fenix. Ik wil zien hoe onze werken zich verhouden tot wat hier hangt. In 2026 is het honderd jaar geleden dat Willem de Kooning als migrant Rotterdam verliet. Sarah Godfrey van Gagosian leidt mij rond. De kunstweek sluit ik af met een bezoek aan 1:54, de beurs voor hedendaagse Afrikaanse kunst, genoemd naar het aantal landen op het continent. De dynamische directeur Touria El Glaoui is een ware ambassadeur voor opkomende hedendaagse kunstenaars uit Afrika en bij verschillende galeries op de 1:54 zijn in het verleden aankopen gedaan voor Fenix.
Huiswaarts met de laatste nachtvlucht. Dit weekend beginnen de previews en persvoorbezichtigingen voor Fenix, op 15 mei volgt de officiële opening door koningin Màxima.
Wim Pijbes stapt op een City Bike.Foto Chantal Heijnen
In haar trilogie Cadela Forca (‘Bitch Force’) onderzoekt de Braziliaanse schrijfster en theatermaakster Carolina Bianchi met haar gezelschap Cara de Cavalo hoe fysiek, seksueel en psychologisch geweld tegen vrouwen in onze cultuur zijn ingebed. Ze laat zien hoe dit geweld, door de manier waarop we erover vertellen – in de media, maar ook in de kunst – steeds weer wordt herhaald, goedgepraat, gebagatelliseerd, zelfs wordt aangemoedigd. Daarnaast richt ze zich op de vraag hoe je theatraal vorm kunt geven aan het ‘gat’, het onbenoembare, het trauma, dat een vrouw die dergelijk geweld heeft ondergaan, met zich meedraagt.
Bianchi vertelt over Persephone, de godin die de helft van het jaar in de onderwereld leeft – samen met Hades, die haar ontvoerde en verkrachtte – en de andere helft van het jaar bovengronds. Na een verkrachting, aldus Bianchi, is het net of je, als Persephone, weer tot leven komt na dood te zijn geweest. Alsof je in zekere zin dood bént. Alsof je weliswaar ademt, en rondloopt, en dingen doet en meemaakt, maar iets fundamenteels hebt achtergelaten op die helse plek waar je lichaam ophield van jou te zijn. „Wat te doen met dit lichaam”, vraagt Bianchi. „Wat te doen met de dolende Persephones?”
Scène uit ‘The Brotherhood’.
Foto Mayra Azzi
Een sterke vorm om het te hebben over dit ‘niet-zijn’, vond Bianchi in het eerste deel van het drieluik, het even bewonderde als omstreden The Bride and the Good Night, Cinderella. Bianchi diende zichzelf live een zogenaamde ‘date rape drug’ toe. Halverwege verloor ze het bewustzijn en namen haar medespelers de voorstelling over, waarbij ze zich haar lichaam toeëigenden.
In het tweede deel, The Brotherhood, dat afgelopen weekend op Kunstenfestivaldesarts in Brussel in première ging, onderzoekt Bianchi de oorsprong ervan: wat drijft een samenleving tot misogynie?
Pijn
Volgens Bianchi is het mede geworteld in een specifieke pijn die mannen met elkaar delen. Als klein kind al worden jongetjes aangemoedigd hun connectie met plezier, met spel, met zachtheid en tederheid – laten we zeggen met vrouwelijkheid – te begraven. Het leidt tot een afkeer van de eigen emotionele behoeften, en tot eenzaamheid. In ruil daarvoor worden die van emotie beroofde jongetjes – zeker wanneer ze wit zijn, en hetero, en cisgender – opgenomen in een samenlevingsbrede gemeenschap van mannen die elkaar steevast de hand boven het hoofd houden, elkaar helpen en steunen en bevestigen, het hele leven door. De kanten van zichzelf die ze, als prijs voor deze broederlijke saamhorigheid, hebben moeten verloochenen, kunnen zich aandienen in de vorm van vrouwenhaat.
Scène uit ‘The Brotherhood’.
Foto Mayra Azzi
The Brotherhood is prettig grillig en ongrijpbaar, en ook geregeld verrassend grappig. Wat er zoal langskomt: Bianchi bevredigt zichzelf met een vibrator, luisterend naar Tadeusz Kantor die op een geluidsband over theater oreert. Ze laat een groep van acht mannen delen presenteren uit haar vijfhonderd pagina’s tellende onderzoek naar verkrachting, schokkend in z’n feitelijkheid. (Een van de mannen: „We hebben de vrijheid genomen hier en daar iets te verbeteren.”) Bianchi presenteert een verfrissende analyse van de personages Trepljov en Nina uit Tsjechovs De Meeuw. (Nina’s monoloog wordt daarbij aangrijpend en glashelder uitgevoerd, door Bianchi zelf.) Bianchi wordt rondgedragen door een groep naakte, gemaskerde mannen, terwijl een potpourri klinkt van dansbare popliedjes vol referenties aan verkrachting en mannelijke woede. Er is een hommage aan toneelschrijver Sarah Kane, die ons vanaf een ontzagwekkend portret op het podium recht in de ogen kijkt.
Met The Brotherhood legt Bianchi machtsstructuren bloot die overal, ook in de theaterwereld waarin ze zich zelf beweegt, de koers bepalen. Steeds cirkelt de voorstelling langs de rand van het gat dat verkrachting in een mensenleven slaat, daarmee tastend naar de contouren ervan, de vorm die het heeft. Het gebeurt koel, zakelijk bijna, zonder pathos, en zonder de ambitie dat het tot een oplossing of een catharsis zou kunnen leiden. Maar mét de nadrukkelijke boodschap: kijk hiernaar. Erken ze, deze lichamen. Het is tijd voor nieuwe mythen.
Volgens minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) past een „duur Efteling-uitje” voor asielzoekers niet bij het voornemen van het kabinet om „de asielopvang te versoberen en overlast in asielzoekerscentra tegen te gaan”. Ook zou een pretparkbezoek „een aanzuigende werking” hebben op nieuwe groepen vluchtelingen. Dat zei de minister dinsdag tijdens het mondelinge vragenuur in de plenaire zaal van de Tweede Kamer.
Faber maakte afgelopen vrijdag bekend dat ze wil bezuinigen op het activiteitenbudget van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Premier Dick Schoof zei later dat het plan niet in de vrijdagse ministerraad was besproken.
De minister reageerde tijdens het vragenuur op vragen van Kamerlid Stephan van Baarle (Denk), die wilde weten waarom de beleidswijziging nodig is en hoe deze zal worden vormgegeven. Van Baarle vindt Fabers wens om te bezuinigen op het budget „denigrerend, pesterig en laag”. Is het plan regeringsbeleid of een proefballon van Faber zelf, wilde de Denk-leider weten.
De Europese opvangrichtlijnen, die voorschrijven dat minderjarige asielzoekers recht hebben op vrijetijdsactiviteiten, onderkent Faber naar eigen zeggen wel. Zo kunnen asielzoekers „een balletje trappen”, een „knutselmiddag” organiseren of „koekjes bakken”, stelt ze.
Volgens Van Baarle kan Faber niet aantonen dat een Efteling-uitje of dergelijke dagbesteding een aanzuigende werking hebben op asielzoekers. Bovendien moet het activiteitenbudget op basis van artikel 31 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind worden uitgegeven, stelt hij.
„Ik heb geen onderzoek nodig om deze conclusie te kunnen trekken”, stelt Faber. „Het is zo klaar als een klontje. Als je slecht gedrag gaat belonen met een duur uitje naar de Efteling, dat dat aantrekkelijk is.”
Efteling-uitje
Begin deze maand bemoeide minister Faber zich met een gepland uitje van een groep alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’ers) naar de Efteling. „Ik vind het on-uit-leg-baar om deze jongeren op kosten van de belastingbetaler op snoepreisje naar de Efteling te sturen. Geen sprake van”, schreef ze in een bericht op X. Ze kondigde in hetzelfde bericht aan met het COA, dat verantwoordelijk is voor de opvang van asielzoekers, in gesprek te gaan. Dat gesprek heeft nog niet plaatsgevonden.
Het uitje naar de Efteling was door het COA in het Friese Sint Annaparochie bedacht, omdat het komend weekend spanningen tijdens het jaarlijkse dorpsfeest wil voorkomen. Vorig jaar vond tijdens het dorpsfeest een confrontatie plaats tussen amv’ers en lokale jongeren. Die eindigde in een steekpartij waarbij drie dorpsbewoners gewond raakten. De betrokken amv’ers werden vervolgens overgeplaatst naar een andere asielopvang.
Na het verzet van Faber op X besloot het COA om het uitje naar de Efteling te annuleren. Het wil de groep van 44 minderjarige asielzoekers beschermen tegen verdere media-aandacht, bijvoorbeeld cameraploegen die hen bij de ingang van het pretpark zouden kunnen opwachten. De uitvoeringsorganisatie bedacht vervolgens een alternatief. Ook dat kon niet de goedkeuring van Faber krijgen.
Afgelopen vrijdag kondigde Faber na de ministerraad aan dat ze wil bezuinigen op het COA-activiteitenbudget. „Het is geen vakantieoord, er gaat gruwelijk veel geld naar die hele asielopvang”, zei ze. Weliswaar erkent ze dat de uitvoeringsorganisatie een zelfstandig bestuursorgaan is, wat onder meer inhoudt dat het eigenstandig beslist over de budgetten. Maar de asielminister stelt ook dat het COA afhankelijk is van geld „wat via het kabinet naar hun toe komt”. Faber: „Wie betaalt, bepaalt. Dat is een regel die er altijd is geweest.”
De bewindsvrouw is duidelijk geen voorstander „van al die uitjes”, maar het is de vraag hoeveel invloed ze op het activiteitenbudget kan uitoefenen. Dat budget is wettelijk geregeld. Zo schrijft de wet voor dat COA recreatieve en educatieve activiteiten moet organiseren voor haar bewoners. Ongewis is of en hoe ver de uitvoeringsorganisatie wil buigen voor Fabers wens de recreatie van asielzoekers zoveel mogelijk te ‘versoberen’.
In reactie op Fabers verzet tegen uitjes van minderjarige asielzoekers werden verschillende een crowdfundingcampagnes opgestart. In totaal werd er meer dan 200.000 euro opgehaald. Dat bedrag zal worden gedoneerd aan verschillende goede doelen die zich bezig houden vluchtelingenkinderen.
Lees ook
Geen overleg, vluchtend in oneliners: minister Faber vaart stoïcijns haar eigen koers