Gevluchte Iraanse filmmaker Mohammad Rasoulof: ‘Uiteindelijk is het patriarchaat in Iran het grootste probleem’

Het eerste wat Iman krijgt na zijn promotie tot onderzoeksrechter is een pistool. De dossiervreter moet zich opeens zorgen gaan maken om zijn veiligheid. Met tegenzin neemt hij het mee naar huis. En dan is het op een dag weg. Wie heeft dat gedaan? Zijn vrouw Najmeh? Of Rezvan of Sana, hun dochters? „Toch is dat pistool maar een ‘MacGuffin’: een plottrucje om de spanning op te bouwen”, vertelt de Iraanse regisseur Mohammad Rasoulof (1972) tijdens het International Film Festival Rotterdam. Daarmee maakte hij The Seed of the Sacred Fig Tsjechov en Hitchcock ineen.

Zo begin je nou een film. Door de spreekwoordelijke trekker te spannen. En de aandacht af te leiden van waar het echt om draait. Want The Seed of the Sacred Fig speelt zich af tegen de achtergrond van de Vrouw, Leven, Vrijheid-protesten in Iran in 2022, die ontstonden nadat de Iraans-Koerdische studente Mahsa Amini was overleden aan de gevolgen van een gewelddadige arrestatie door de zedenpolitie. Dat is het echte verhaal. Aanvankelijk volgen de dochters het nieuws op hun smartphones. Maar dan komt de wereld hun huis binnen. Een vriendin die tijdens de protesten gewond is geraakt, vraagt om hulp. En Iman heeft zijn dochters nog zo bevolen zich onberispelijk te gedragen.

„Belangrijk om te weten”, vertelt Rasoulof, „is dat in de Islamitische Republiek Iran alle wetten ondergeschikt zijn aan het religieuze gezag. Dus als het uit zou komen dat de dochters iemand schuilhouden die tegen de hoofddoekwet protesteert, zijn ze dubbel de klos.”

Rasoulof weet waar hij het over heeft. Kort voordat The Seed of the Sacred Fig in première ging op het filmfestival van Cannes, vluchtte hij naar Europa. Sindsdien leeft hij in ballingschap. Hem hing een forse gevangenisstraf boven het hoofd, na een jarenlang kat-en-muisspel met de overheid. Net als landgenoot Jafar Panahi (No Bears) liep hij voortdurend het gevaar te worden opgepakt als hij weer eens een regime-kritische film maakte die succes had in het buitenland. Zo won There is no Evil (2020), een vierluik over de doodstraf, een Gouden Beer in Berlijn.

Paranoiathriller

Het idee voor The Seed of the Sacred Fig ontstond toen Rasoulof zelf gevangen zat wegens ‘anti-overheidspropaganda’ in de beruchte Evin-gevangenis in Teheran, tussen 2022 en 2023. Een medegevangene was in hongerstaking gegaan, en een delegatie van het gevangenisbestuur kwam poolshoogte nemen. Rasoulof raakte met een van de officials in gesprek, die hem vertelde dat hij door zijn familie werd bekritiseerd omdat hij voor het regime werkt: „Toen ontstond het idee een film te maken over een familie waarin iedereen anders omgaat met de verschillende vormen van repressie thuis, buiten en op hun werk.”

Het werd een ijzingwekkende paranoiathriller, in een huis vol geheimen, over personages die zich in een web van angst vastdraaien. En toch kun je je in ieder van hen verplaatsen. Voor Rasoulof gaat het gesprek over de personages al snel over de keuzes die hij als filmmaker zelf heeft moeten maken: „Als je onder zware controle en onderdrukking leeft, ben je je voortdurend hyperbewust van wat je wel kunt zeggen en wat niet.

„Het meest afgrijselijke was om een gulden middenweg te moeten vinden tussen mijn verlangen films te maken en de noodzaak over te brengen wat ik belangrijk vind. Dit laatste kon betekenen dat ik daarna de cinema vaarwel zou moeten zeggen. Maar voor mij was de angst om ten prooi te vallen aan zelfcensuur erger.”

Patriarchaat

Aan het begin van zijn carrière deed Rasoulof makkelijker concessies. „Toen was ik net als veel andere Iraanse filmmakers symbolischer en implicieter in mijn werk.” Maar die symbolen, zegt hij, hebben een houdbaarheidsdatum. „Op het moment dat je ze te vaak gebruikt, worden ze onderdeel van wat ik de ‘esthetiek van repressie’ noem.”

Hij heeft het bijvoorbeeld over de karakteristieke neo-realistische Iraanse filmstijl, met veel dialogen en dubbele bodems, waarin problemen wel worden besproken, maar nooit opgelost. Nee, hij noemt geen namen, „want het zijn filmmakers die heel belangrijk voor me waren toen ik begon”.

Hij doelt ook op stijlfiguren die alleen voor insiders te begrijpen zijn. Hij geeft een voorbeeld uit The Seed of the Sacred Fig: „In een van de eerste scènes loopt Iman door de gang in het gerechtsgebouw. En daar staan allemaal levensgrote kartonnen opzetpoppen van generaals, religieuze leiders en andere hoogwaardigheidsbekleders. Of neem het kantoor van zijn chef, dat vol met portretten van allerhande moellahs hangt… Zo zag het kantoor van mijn ondervragers er ook uit. Die poppen en portretten zijn ‘gezagsfiguren’, en ze staan voor het feit dat niemand ooit zelf beslissingen kan nemen, omdat er altijd een hogere autoriteit is aan wie je verantwoording moet afleggen. Ik vind het interessant wat er gebeurt als personages verantwoording aan zichzelf moeten afleggen.”

Zijn film Manuscripts Don’t Burn (2013) was een kantelpunt. Een sombere film over de liquidaties van dissidente schrijvers in de jaren negentig, die hij heel omslachtig moest vertellen. Na de première in Cannes werd Rasoulof wéér opgepakt en ondervraagd. Vanaf dat moment besloot hij dingen bij hun naam te noemen: „Het staatsgeweld en de repressie hebben een veel langere voorgeschiedenis. Uiteindelijk is het patriarchaat het grootste probleem. Dat is intussen zo geïnternaliseerd, dat ook vrouwen de ergste handlangers van het systeem zijn geworden. Mijn vraag is: wat is je verantwoordelijkheid als mens? Hoe moeilijk het ook is, je kunt niet alles op het systeem afschuiven.”

Het pistool

Inmiddels hebben ook Niousha Akhshi, Mahsa Rostami en Setareh Maleki – die de dochters spelen in The Seed of the Sacred Fig – Iran moeten verlaten. Soheila Golestani, die de moeder speelt, moest in Iran achterblijven. Ze kreeg dit jaar ook geen visum om het IFFR bij te wonen als jurylid voor de Tiger Awards. Missagh Zareh, die vader Iman speelt, is voor zover bekend nog steeds in Iran. Net als de andere acteurs kreeg hij vorig jaar geen toestemming de première in Cannes bij te wonen. Met de drie jonge actrices werkt regisseur Rasoulof nu in Berlijn aan een toneelstuk over de ervaringen van mensen met een vluchtelingenachtergrond.

Mensen noemen hem dapper, zegt Rasoulof, hij weet niet of hij zichzelf zo ziet. Uiteindelijk, denkt hij, „vereiste het minder moed me tegen het regime uit te spreken, dan om me te realiseren dat ik als kunstenaar onderdeel van dat systeem was geworden. Me daarvan bevrijden was veel lastiger, omdat het over veel meer dingen tegelijkertijd ging. Mijn kunstenaarschap, de erkenning in het buitenland, en de esthetiek van oppressie die ik net noemde. Alles wat begint als een nieuw idee, eindigt als traditie.”

De cinema heeft hem gedwongen zichzelf „voortdurend te vernieuwen en risico’s te nemen. Alles heeft een houdbaarheidsdatum, ook culturele tradities.” En soms moet je daarmee spelen, om het publiek wakker te schudden: „Die functie heeft het pistool. Het is een manier om de relaties tussen de personages neer te zetten. En toch ook weer een stijlfiguur, voor het systeem van onderdrukking. Maar omdat het beide is, geef ik het publiek de gelegenheid zich af te vragen: wat is het nou echt, een wapen of een metafoor voor politieke en patriarchale oppressie?”