Gevlucht voor het geweld in Syrië. ‘Ze riepen dat we varkens waren’

Onder het getsjirp van vogels dringen tientallen mensen samen in de tuin van de dorpsmoskee in het Noord-Libanese dorpje Hissa. „Ik heb ze gezien, ze slachtten iedereen af!” roept iemand. „Vrouwen, kinderen, iedereen”, zegt een ander.

Samira – haar achternaam wil ze niet geven – vertelt hoe ze halsoverkop Syrië ontvluchtte tijdens de recente geweldsuitbarsting tegen onder meer de alawitische minderheid in het land. Ze draagt haar pyjama en pantoffels nog. „Ik was thuis en hoorde geschreeuw. De militanten waren allemaal gemaskerd. Ze staken huizen in brand, doodden mensen overal en verminkten lichamen.” Samira verblijft nu al dagen in de moskee met haar zus en hun beide kinderen. Hun ouders en veel buren zijn achtergebleven in de Syrische stad Hama, ongeveer honderd kilometer noordelijker.

Een vluchteling uit Syrië toont zelfgemaakte beelden van het geweld in zijn land.
Foto Raghed Waked

Ook Mounir is nog niet van de schok bekomen. De vijftiger, met een petje op, is vanochtend vroeg aangekomen in Hissa, nadat hij zijn huis in de provincie Tartous was ontvlucht. „Groepen als Daesh (Islamitische Staat) en HTS reden de straten binnen en schoten mensen dood. Ze riepen dat we varkens waren en dwongen mannen op de grond te liggen en te blaffen als honden.” Hij vreest dat dit slechts het begin is van een lange reeks gewelddaden tegen alawieten in Syrië. „Het ergste moet nog komen”, zegt Mounir. In Ahmad al-Sharaa, de nieuwe president van Syrië, heeft hij geen enkel vertrouwen.

Burgemeester Mohammad Husein zegt dat het dorp, waar soennieten en Libanese alawieten samenleven, de nieuwe vluchtelingen hartelijk heeft ontvangen. „Mensen vangen ze op in hun eigen huizen of winkels, ze brengen eten uit hun eigen voorraad. Maar er blijven elke dag nieuwe mensen aankomen, dit kunnen we niet lang volhouden.” Het Libanese Rode Kruis heeft matrassen en dekens gebracht. VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR zegt samen met organisaties als het Wereldvoedselprogramma te zijn begonnen met hulpverlening in Noord-Libanon.

Burgemeester Mohammad Husein van Hissa.
Foto Raghed Waked

Nostalgie naar Assad

Ondanks de pogingen van veel Syriërs en de nieuwe autoriteiten in Damascus om eenheid en verzoening te bevorderen, is Syrië toch opgeschrikt door de nieuwe golf van geweld. De directe aanleiding was de moord op een groep regeringsmilitairen door loyalisten van het oude Assad-regime. In reactie hierop stuurde de regering versterkingen uit het hele land, wat leidde tot een gewelddadige escalatie en confrontaties in regio’s als Homs, Hama, Tartous en Latakia.

Volgens het Syrian Network for Human Rights, een mensenrechtenorganisatie die het geweld nauwkeurig verifieert, zijn ruim duizend mensen buitenechtelijk geëxecuteerd. Opvallend is dat zowel pro-Assad-groepen als extremistische groeperingen die zich recent bij het regeringsleger hebben aangesloten, verantwoordelijk zouden zijn voor honderden burgerslachtoffers, met name onder alawieten. De eersten lijken vooral uit te zijn op destabilisatie, terwijl de extremisten waarschijnlijk handelden uit wraak.

De geweldsuitbarsting lijkt een lang gevreesde echo van de verdeel-en-heerspolitiek van oud-dictator Bashar al-Assad. Hij behoorde tot de alawitische gemeenschap, die oververtegenwoordigd was onder zijn aanhangers, en profileerde zich als beschermheer van minderheden terwijl hij zich vaak tegen soennitische moslims keerde. Toch leefde het grootst deel van de alawitische bevolking in armoede en liep zij het risico net zo hard afgestraft te worden bij desertie als andere Syriërs.


Lees ook

Angst in Damascus voor meer sektarisch geweld tegen alawieten: ‘Op straat liggen dode vrouwen en kinderen’

Demonstranten in Damascus protesteren tegen het sektarische geweld.

Sommige vluchtelingen kijken nu met nostalgie terug op hun leven onder Assad en zien de moordpartijen van afgelopen week zelfs als bevestiging van het gelijk van zijn politiek. Een oud-militair, die onder Assad diende, zegt dat hij de nieuwe autoriteiten aanvankelijk het voordeel van de twijfel gaf, maar nu niet meer. „Ik was blij toen Assad viel. Ik hoopte op meer vrede, maar toen ze onze wapens afnamen hadden we niets meer om onszelf mee te verdedigen.”

Uit Syrië gevluchte kinderen in de moskee van Hissa.
Foto Raghed Waked

Soher, die met haar gezin uit Tartous is gevlucht en nu in het huis van een gastvrije familie in Ain el-Zeit verblijft, had ook liever gezien dat Assad was gebleven. De jonge moeder zit op haar knieën op de grond en houdt haar brabbelende zoontje vast. Ze zegt dat ze de afgelopen maanden mannen met zwarte vlaggen van Islamitische Staat in haar dorp Talkalakh heeft zien rondrijden. „Eerst zeiden ze dat ze naar ons dorp waren gekomen om ons te beschermen. Daarna begonnen ze ons lastig te vallen en doodden ze een onschuldige jongen.”

Door de onrust besloot Soher met haar gezin naar de stad Tartous te trekken. „We hoopten dat het daar veiliger was. Toen hoorden we van de eerste moorden door gewapende groepen. Ik dacht dat het misschien om mensen van Assads regime ging, maar toen duidelijk werd dat ook vrouwen en kinderen werden gedood, zijn we halsoverkop vertrokken.” Ze huilt. „Het was zo moeilijk met drie kleine kinderen.” Het jonge gezin rende de stad uit, de velden in, en liep urenlang totdat de grens met Libanon werd bereikt.

Libanese groepen

Dat de nieuwe stroom Syrische vluchtelingen nu vooral bestaat uit gemeenschappen die Assad in meer of mindere mate steunden, kan ook tot nieuwe spanningen in Libanon leiden. Verschillende Libanese groepen vochten tijdens de oorlog in Syrië mee aan verschillende zijden. De kans is groot dat zich onder de nieuwe vluchtelingen ook voormalig legerofficieren, hoge ambtenaren, gevangenisbewaarders of leden van Assads gewelddadige doodseskaders bevinden.

De 28-jarige Sleiman zegt fel dat het onder Assad „veilig” was in Syrië en dat er „geen sprake van sektarisme” was. „Het enige probleem was dat je niet over politiek moest praten.” Sleiman ontkent dat er onder het oude regime sprake was van extreem geweld. „De media hebben dat allemaal overdreven. Iedereen is wel eens gemarteld. Er waren misschien wat corrupte legerofficieren.”

Hij beweert verder dat „alle moslims” de alawieten en christenen willen verjagen en noemt hen zelfs „leugenaars” en „terroristen”. Het liefst zou Sleiman Syrië opgedeeld zien, zodat hij niet „onder moslims” hoeft te leven.

Mohammed al -Ammar in een Libanees vluchtelingenkamp in Akkar.
Vluchtelingen uit Syrië steken de Al Kabir-rivier over naar Libanon.
Foto’s Raghed Waked

Enkele dorpen verderop ligt een van de illegale grensovergangen in Noord-Libanon. Dit stukje grensgebied staat, in tegenstelling tot de rest, niet onder controle van Hezbollah, maar van verschillende clans en families. De onverharde weg leidt naar de bedding van de Al Kabir-rivier, waar taxi’s en een gebouwtje staan. Van dieren en voedsel tot aan drugs en mensen – hier wordt van alles over de grens heen en weer gesmokkeld. Op het wankele bruggetje over de rivier loopt een groepje mannen met lege plastic kooitjes Syrië in. Even later loopt een twintigtal mannen, vrouwen en kinderen over hetzelfde bruggetje Libanon binnen.

De familie komt uit Kamishli, een stad in het noordoosten van Syrië op de grens met Turkije. Ze zijn geen vluchtelingen, maar komen naar werk zoeken. De nieuwe president Al-Sharaa kan op hun steun rekenen. Ze tonen begrip voor het geweld tegen alawitische burgers. „Dit is wraak voor wat zij ons jarenlang hebben aangedaan. Bovendien begonnen zij eerst met het doden van onze regeringssoldaten.”

De recente geweldsuitbarsting en de nieuwe vluchtelingenstroom laten zien hoe diep de wonden in Syrië zijn. Er heerst veel wrok, woede en wantrouwen, sommige gemeenschappen leefden in compleet verschillende realiteiten en zijn decennialang tegen elkaar opgezet. Hoewel Al-Sharaa na de gewelddadigheden meteen aankondigde een commissie op te zetten die onderzoek moet doen naar de recente gebeurtenissen, heeft het vertrouwen in regeringstroepen voor veel Syriërs een flinke deuk opgelopen.

De 42-jarige Mohammed al-Ammar, een Syriër die al 14 jaar in een vluchtelingenkamp in Akkar woont, vindt de recente gebeurtenissen verschrikkelijk. „We staan achter de nieuwe regering, maar hier zaten heel veel onschuldige mensen tussen. Wat hebben die kinderen misdaan?” Wraakacties ziet hij als het laatste wat Syrië nu nodig heeft. „Gelijkwaardigheid en vergeving zijn de enige oplossingen om opnieuw te kunnen beginnen.”


Lees ook

Zit achter het geweld in Syrië wraaklust? En zes andere vragen over de moordpartijen in de kustregio

Nabestaanden rouwen zondag in het Syrische Qamishli tijdens de begrafenis van Shinda Kisho, die omkwam bij geweld in Latakia.