N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Iran De Islamitische Republiek heeft het Iraanse volksprotest de kop ingedrukt. Vijf Iraniërs vertellen met hoeveel geweld en willekeur dit gepaard ging.
„Papa, het vonnis is er”, zegt de 21-jarige Mohammad Mehdi Karami via een Iraanse telefoonlijn. Het is december 2022. Zijn vader houdt de adem in, zijn zoon begint te huilen. „Ik krijg de doodstraf”, snikt hij. „Vertel niets aan mama.”
Karami, een karatekampioen van Koerdische komaf, nam deel aan massaprotesten tegen het Iraanse regime. Hij zou begin november betrokken zijn geraakt bij een lynchpartij van een lid van de basij, een paramilitaire militie die namens het regime demonstranten oppakt, in elkaar slaat en vermoordt. De militieman kwam om het leven. Karami en vier medeverdachten werden op 5 december ter dood veroordeeld.
Zijn vader Mashaalah, een straatverkoper van zakdoekjes, vertelde de Iraanse krant Etemad over het gesprek met zijn zoon. Ook schakelde hij de hulp in van de prominente advocaat Mohammad Hossein Aghasi, die het verhaal bevestigt tegenover NRC. „De vader belde me huilend op”, zegt Aghasi via de telefoon vanuit Teheran. „Hij zei: ze willen mijn zoon vermoorden, help me!”
Karami’s eigen advocaat was aangewezen door het regime en negeerde de smeekbedes van vader Mashaalah. Aghasi besloot te helpen en diende verzoeken in bij zowel de rechtbank als het hooggerechtshof om Karami te mogen bijstaan, maar die werden afgewezen. Uit protest besloot de gevangene in hongerstaking te gaan, zo liet hij Aghasi weten in een laatste telefoongesprek vanuit de gevangenis op woensdag 4 januari. „Hij was hoopvol”, zegt Aghasi. „Hij had niet het gevoel dat hij geëxecuteerd zou worden.”
De zaterdag daarop werd Karami opgehangen. Zijn vader doolde die ochtend voor de gevangenispoorten, zijn moeder wist nog altijd van niets. „Volgens de wet moet de familie geïnformeerd worden zodat ze afscheid kunnen nemen”, zegt Aghasi. „Maar ze executeerden hem met uitzonderlijke snelheid. Zelfs de wijze van executie was illegaal.”
Muur van repressie
Vijf maanden nadat betogers in Iran massaal de straat opgingen na de dood van de 22-jarige Mahsa Amini, lijken de protesten te zijn vastgelopen op een muur van repressie. Het regime doodde rond de vijfhonderd mensen, aldus mensenrechtenorganisaties, onder wie zeventig minderjarigen. Zo’n 20.000 betogers werden gearresteerd. Vier van hen, onder wie Karami, zijn opgehangen. Zeker honderd anderen zijn al ter dood veroordeeld en wacht eenzelfde lot.
Het geweld verklaart grotendeels waarom massale straatprotesten, zoals die van afgelopen najaar, momenteel niet meer plaatsvinden. „Maar dat betekent niet dat we opgegeven”, zegt een man van in de vijftig via de telefoon vanuit Iran. Hij zat dit najaar anderhalve maand vast en zegt daarbij te zijn gemarteld. „Het betekent alleen dat de repressie op dit moment té groot is.”
Naarmate betogers vrijkomen, vaak op borgtocht en in afwachting van hun proces, slagen journalisten er steeds beter in de schaal van de repressie in kaart te brengen. Zo publiceerde de Amerikaanse zender CNN deze week een onderzoek naar een netwerk van martelgevangenissen waarin demonstranten „op industriële schaal” gemarteld zouden worden. Veel van deze locaties worden gerund door de Iraanse Revolutionaire Garde en bestonden al jaren, anderen zijn in allerijl door het regime opgetrokken in warenhuizen of zelfs in de kelders van moskeeën, aldus CNN.
Ook NRC vernam van vijf Iraniërs hoe de repressie door het Iraanse regime er in de praktijk uitziet. Naast advocaat Aghasi en de gemartelde man van in de vijftig, sprak de krant de vriendin van een man van in de dertig die eveneens vastzat vanwege zijn deelname aan de protesten. Nog twee ex-gevangenen reageerden schriftelijk op vragen. Om geen gevaar te lopen door direct telefonisch contact met een journalist, stuurden zij hun antwoorden naar een door hen vertrouwde tussenpersoon, een Iraanse activiste in Istanbul, met wie NRC afsprak om de communicatie in te zien. Alle namen zijn bekend bij de redactie.
Alle getuigen onderstrepen de chaotische en wetteloze aard van de repressie. Het regime lijkt te zijn overvallen door de protesten en gaat lukraak tekeer tegen de betogers. Ze worden zonder arrestatiebevel of aanklacht in overvolle gevangenissen gegooid, krijgen geen advocaat en worden gedwongen, soms onder marteling, om valse bekentenissen af te leggen. Vervolgens worden deze gebruikt in showprocessen waarin de Islamitische Republiek opnieuw zijn eigen wetten schendt.
De willekeur begint met het moment van arrestatie. Zo beschrijft een vrouw in Teheran hoe er ineens een vrouw in chador (islamitisch gewaad) voor de deur van haar moeder verscheen. „Zonder uitleg zei ze dat ik een auto in moest stappen”, schrijft de vrouw in een reactie op vragen van NRC. „Toen ik vroeg wie ze was, kwamen er drie mannen bij die me de auto in duwden. Ze hadden geen arrestatiebevel bij zich. Ik schreeuwde om mijn moeder en zus, maar die konden niets doen.”
Eenmaal in de auto vertelden de mannen dat ze voor de geheime dienst werkten. Ze pakten haar telefoon af, blinddoekten haar en namen haar mee ter ondervraging. „Ze lieten me mijn tweets zien en vroegen of die van mij waren. Ik was bang en ontkende, maar toen deden ze mijn telefoon open en bevestigden dat de tweets van mij waren.” De vrouw verdween een maand de gevangenis in, schrijft ze.
Een andere betoger, een man van in de dertig in Teheran, beschrijft hoe hij eind september op weg was naar een demonstratie toen een agent in burger wilde zien wat er in zijn rugzak zat. Toen de agent handschoenen vond die demonstranten gebruiken om busjes traangas te kunnen oppakken en teruggooien, drukte hij de man tegen de grond. Daarop verschenen mannen op brommertjes, eveneens in burger. „Eén van hen stapte af, hield zijn wapen tegen mijn voorhoofd en schreeuwde: zal ik je door je motherfucking hoofd schieten?”, schrijft de man. Hij werd naar een busje gebracht en zag hoe agenten een geblinddoekte en geboeide demonstrant in elkaar sloegen. „Het was alsof ze voetbal met hem speelden.”
Het regime schiet betogers niet alleen dood, maar gebruikt ook zoveel geweld tijdens arrestaties dat dit soms tot de dood leidt. Zo vertelt de vriendin van een ex-gevangene aan de telefoon hoe haar vriend tijdens een demonstratie in een voorstad van Teheran door zes mannen in elkaar geslagen werd. „Ze droegen burgerkleding en stonden tussen de betogers in, dus hij kon geen kant op. Ze sloegen hem op zijn hoofd en in het gezicht. Toen hij zijn handen voor zijn gezicht hield, bonden ze die vast en gingen ze door met slaan.”
Detentiecentrum
In het arrestantenbusje verloor de jonge man zoveel bloed dat hij bijna bewusteloos raakte, vertelt zijn vriendin. „De andere arrestanten moesten hem wakker houden.” In het detentiecentrum ging het slaan maar door, totdat het leek alsof de man zou doodbloeden en hij naar een militair ziekenhuis werd gebracht. „Daar deden ze hem wat verband om, maar hij is niet onderzocht”, zegt de vriendin. „Ze stuurden hem meteen door naar de gevangenis.”
Het regime komt ruimte tekort om iedereen op te sluiten, vertellen de ex-gevangenen. Zo bracht de man met de rugzak met daarin de handschoenen zijn eerste nacht in detentie naar eigen zeggen door in een sporthal met honderden anderen. „Ik heb daar alle soorten mensen gezien, van 11 jaar tot 75 jaar oud”, schrijft hij. Ook de tot bloedens toe geslagen man belandde in een overvolle cel. „Het was chaos in de gevangenis”, zegt zijn vriendin. „Er waren zoveel gevangenen dat er vaak geen plek was om te slapen.”
Geen van de ex-gevangenen kreeg tijdens hun detentie toegang tot een advocaat, zeggen ze, maar allemaal werden ze ondervraagd. „De man die me ondervroeg had een lange baard en een bril”, schrijft de man met de rugzak in zijn reactie op vragen van NRC. „Hij gebruikte zinnen als ‘ik kan met je doen wat ik wil, je kunt maar beter meewerken’.”
De man met de rugzak besloot mee te werken en stelde een verklaring op voor zijn ondervrager. Hij schreef dat de Islamitische Republiek de juiste bestuursvorm is in Iran. „We weten allebei dat ik loog”, aldus de man. „Maar onder dit regime doet de waarheid er niet toe.”
Hij werd vrijgesproken, maar zat, zo schrijft hij, nadien nog dertien dagen vast omdat zijn dossier was kwijtgeraakt. Twee andere getuigen zeggen te zijn vrijgekomen op borgtocht en wachten nu hun proces af. De tot bloedens toe geslagen man werd na twee maanden plotseling vrijgelaten, zegt zijn vriendin. „We weten niet waarom. Het is totale willekeur.”
Meer dan tien mannen martelden me tegelijkertijd. Ze sloegen me met hun vuisten en met stokken
Een ex-gevangene
Drie van de vier ex-gevangenen verklaren zelf niet te zijn gemarteld, maar ze hoorden of zagen wel hoe anderen gemarteld werden. „Iedere nacht was er het geluid van gehuil en gekrijs”, schrijft de vrouw die uit haar moeders huis werd meegenomen. „En er was psychische marteling. Wie van een ondervraging terugkwam, moest urenlang huilen.”
De vierde ex-gevangene, de man van in de vijftig, zegt wel zelf te zijn gemarteld. „Meer dan tien mannen martelden me tegelijkertijd. Ze sloegen me met hun vuisten en met stokken”, zegt hij aan de telefoon. „In mijn cel zaten mensen die neergestoken waren, gebroken armen en benen hadden, of elektroshocks toegediend hadden gekregen, met name rond hun kruis.” De martelingen verliepen des te wreder en chaotischer, zegt de man, omdat het regime vanwege een tekort aan gevangenispersoneel loyalisten van straat plukte en die op de gevangenen losliet. „Zij waren niet getraind. Het waren gewoon hooligans.”
Het regime zet marteling in om valse bekentenissen af te dwingen, zegt de man. Dit lijkt ook te zijn gebeurd met Mohammad Mehdi Karami. De 21-jarige karatekampioen zou zijn familie verteld hebben dat hij tijdens ondervragingen bewusteloos geslagen is en bedreigd is met verkrachting, aldus de BBC. Op de zwaar bewerkte videobeelden van zijn proces is te zien hoe Karami duidelijk overstuur is wanneer hij ‘bekent’ de basiji met een steen in het gezicht te hebben geslagen.
Tegen Aghasi zei Karami dat hij de man alleen geschopt en geslagen had, vertelt de advocaat. Aghasi zegt geen bewijs te hebben dat Karami gemarteld is, maar hij ziet genoeg andere redenen waarom diens proces onrechtmatig was. Zo kreeg Karami volgens hem geen toegang tot een advocaat tijdens zijn voorarrest en mocht hij niet zijn eigen advocaat kiezen voor zijn proces. De advocaat die het regime hem vervolgens toewees, deed volgens Aghasi geen enkele moeite hem te verdedigen. „Hij zei alleen maar iets als: kijk, mijn cliënt heeft eerlijk bekend, gun hem toch wat strafvermindering”, zegt Aghasi. „Binnen een halfuur was zijn proces voorbij.”
Ook de snelheid waarmee het doodvonnis is uitgevoerd, is volgens Aghasi illegaal. Normaal gesproken zit er tussen vonnis en executie meer dan een jaar tijd, want het hooggerechtshof moet het vonnis goedkeuren en zelfs daarna kan de veroordeelde nog in hoger beroep. Maar Karami werd dat recht ontzegd. „Helaas ontbreekt het onze rechtspraak aan onafhankelijkheid”, zegt Aghasi. „Wanneer er protesten zijn, volgen rechtbanken de regels niet en straffen ze sneller. Dit is bedoeld om de mensen angst aan te jagen.”
Tot op zekere hoogte heeft die strategie effect, blijkt uit de verhalen van de ex-gevangenen. Zo tekende de man met de rugzak een document waarin hij beloofde niet meer te zullen protesteren. Hij had later een psychiater nodig om te ontkomen aan zijn gevoelens van angst en vernedering, schrijft hij. Ook de tot bloedens toe geslagen man is niet meer gaan demonstreren, vertelt zijn vriendin. Omdat hij eerder heeft vastgezeten, riskeert hij een veel hogere gevangenisstraf als hij opnieuw wordt gearresteerd. „Hij staat voor een dilemma: het is moeilijk om stil te blijven, maar hij vraagt zich af hoe hoog de prijs is die hij kan betalen.”
Maar op de lange termijn schiet de Islamitische Republiek zich juist in de voet, zegt de vriendin. „Voor iedere persoon die ze oppakken, martelen of doden, zal vroeg of laat een hele familie in opstand komen.” Ook de vijftiger die gemarteld zegt te zijn, denkt dat de relatieve stilte in Iran slechts opmaat is tot de volgende storm. „Mensen protesteren nu in hun woonkamers en zingen vanuit hun ramen”, zegt hij aan de telefoon. „De repressie wakkert hun woede almaar verder aan, totdat die woede weer tot uitbarsting komt.”
De vijftiger moet deze maand voor de rechtbank komen. Er hangt hem een celstraf van twaalf jaar boven het hoofd. „Dat klinkt als lang voor een oudje als ik”, grapt hij. „Maar ik houd hoop, want iets zegt me dat de Islamitische Republiek het niet langer dan vijf jaar uithoudt.”