Geslaagd muziektheater over tunnels en gangen, kolen en staal, angst en hoop

Recensie Theater

Klassiek De componist Georges Aperghis wil lichamelijke muziek maken, die de fysieke verbinding uitdrukt tussen instrument en speler. Zijn nieuwste werk ‘Die Erdfabrik’ gaat over mijnen, en is een zoektocht naar het binnenste van de aarde en de ziel.

Die Erdfabrik is geen opera maar een ‘théâtre musical’, een speelveld voor de demontage en reconstructie van fysieke, muzikale en talige elementen.
Die Erdfabrik is geen opera maar een ‘théâtre musical’, een speelveld voor de demontage en reconstructie van fysieke, muzikale en talige elementen. Foto Heinrich Brinkmöller

De 77-jarige Georges Aperghis, Griek van geboorte maar sinds 1963 in Frankrijk, is een typische niche-componist, een onclassificeerbare eenling. Met vaak kleine, ongerijmde bezettingen betreedt hij het niemandsland tussen vocale en instrumentale muziek, klank, ruis en theatrale geste. De menselijke stem wordt instrument en andersom, beweging klank, de taal een soms met opzet onverstaanbaar schimmenrijk. Zijn werk, speels en extatisch tegelijk, is verheugend ontwrichtend in een wereld die zich door haast niets meer van de wijs laat brengen.

Aperghis’ nieuwste muziektheaterwerk Die Erdfabrik voor zangeres, contrabas, twee slagwerkers en video-installatie ontstond in opdracht van het Duitse Ruhrtriennale-festival, culturele parel in voormalig mijngebied. Over mijnen gáát het ook. Erdfabrik ontstond uit klinkende reflecties op het thema duisternis, op tunnels en gangen, kolen en staal, angst en hoop, de donkere weg naar het binnenste van de aarde en de ziel. Aperghis laat echte waterdruppels vallen, hamers mijnbouwachtige geluiden simuleren, het rumoer van mijntransporten of een aardverschuiving nabootsen door een reusachtig draaiend, met stenen gevuld houten kruis. Rochelend gestreken vegen van de contrabas schetsen geraffineerd pseudo-onhandig het spoken van het duister. Een neo-hoorspel voor hardliners.

Geen libretto

Eerst fantaseerde Aperghis er vrijelijk op los. De teksten van de Franse schrijver Jean-Christophe Bailly en de Duitse dichteres Annette von Droste – Hülshoff (1797-1848) kwamen later. Niet dat ze voor de toeschouwer de marsroute versimpelen. Er is geen libretto. Erdfabrik is volgens Aperghis-maatstaven geen opera maar een ‘théâtre musical’, zijn speelveld voor de demontage en reconstructie van fysieke, muzikale en talige elementen. Nadat Aperghis ze tot in hun kleinste bestanddelen heeft verknipt, bouwt hij met de snippers mozaïekachtige structuren op waarin taal en toon, klank en beweging ondeelbaar met elkaar versmelten.


Lees ook dit interview met Georges Aperghis: Ik componeer om niet in de afgrond te vallen.

Daar gaat hij al vroeg vrij ver in. In 7 Crimes de l’amour voor stem, klarinettist en percussionist (1979) houdt de geknielde zangeres een trommel boven haar hoofd. De klarinet blaast in de holle onderkant van de trommel, de slagwerker houdt zijn oor tegen zijn instrument en blaast in een tweede klarinet zacht sprekend ‘Ach, och, ach, och’ in het oor van de zangeres. Mens en klankgereedschap verbinden zich tot één groot sculpturaal muziekwezen. Daar heb je Aperghis helemaal. Een lichamelijke muziek wil hij, die de fysieke verbinding uitdrukt tussen instrument en speler. Het resultaat laat zich niet per definitie tot een logische betekenis herleiden, maar in zijn caleidoscopische dichtheid en ritmische beweeglijkheid is het na het overwinnen van de irritatiedrempel een raadselachtige belevenis voor oog en oor.

Dromen van het licht

Dat gold afgelopen vrijdag ook voor de première van Die Erdfabrik in de Duisburgse Gebläsehalle. Het stuk is in Aperghis-stijl een onberekenbare keet van piepjes, gilletjes, signaaltjes, minigeluidjes en kolossale explosies. In de bliksemflitsende trompet van Marco Blaauw, het De Kooning-achtige gekwast en het Kandinskiaanse detaillisme wordt klank beeld. De ook door de instrumentalisten voorgedragen teksten van Bailly sturen oog en oor alleen op hoofdlijnen. De toeschouwer wordt herinnerd aan zijn kinderlijke, onoverwinnelijke angst voor het donker. Hij ervaart wat en nog preciezer hoe hij in het donker hoort; onzekerder en dus geconcentreerder. En hoe hij zoals alle stervelingen in het duister leerde dromen van het licht, met dat hoopvolle verlangen naar een uitweg.

De speler in Aperghis, geestig en vitaal, wordt nergens defaitistisch. De ziel in de muziek zoekt de verlossing die zijn 23-jarige kleindochter Jeanne Aperghis in ontroerend tastbare, prachtige videobeelden heeft gevangen. Op de schermen zie je lichtoogjes in de duisternis, een magisch lichtpunt aan het einde van een tunnel. Uit de driedimensionale tunnelbeelden maken zich vreemde, dansende figuurtjes los, die in een kolderieke optocht wellicht namens ons van hel naar hemel opmarcheren. Wat een origineel talent.