Geschorste oprichter mag niet terugkeren bij Pakhuis de Zwijger

kort geding Een poging van de directeuren van Pakhuis de Zwijger om via de rechter weer terug te keren is mislukt. De raad van toezicht heeft terecht besloten dat de vertrouwensbreuk te groot was.

De teruggetreden directie van Pakhuis de Zwijger in Amsterdam keert voorlopig niet terug.
De teruggetreden directie van Pakhuis de Zwijger in Amsterdam keert voorlopig niet terug. Foto Phil Nijhuis / ANP

De teruggetreden directie van Pakhuis de Zwijger keert voorlopig niet terug. Een poging om dat via een rechtszaak af te dwingen is mislukt. „Hervatting van de werkzaamheden” is „op dit moment niet aan de orde”, oordeelde de rechter maandag in een kort geding.

Oprichter en directeur van Pakhuis de Zwijger, Egbert Fransen, was eerder dit jaar teruggetreden en uiteindelijk geschorst na een artikel in Het Parool over een onveilige werksfeer in het Amsterdamse debathuis, gevolgd door een onderzoek van Berenschot dat de publicatie grotendeels bevestigt. Ook zijn echtgenote en adjunct-directeur Hester Tiggeloven was teruggetreden, en komt voorlopig niet terug.

Volgens medewerkers heerste er een angstcultuur bij Pakhuis de Zwijger , waarbij Fransen vaak woede-aanvallen had en schreeuwde tegen medewerkers. Ze konden dat bovendien jarenlang niet aankaarten binnen de organisatie, omdat de functie van interne vertrouwenspersoon tot voor kort werd bekleed door echtgenote en mede-directeur Tiggeloven. Fransen erkende dat hij „gepassioneerd” is, maar in zijn beleving waren zijn reacties „nooit op een persoon gericht”. De situatie was volgens hem bovendien verbeterd, sinds Pakhuis de Zwijger bezig was met een code of conduct en hij aan zijn gedrag werkte.

Fransen en Tiggeloven vinden – en dat was de reden dat ze een kort geding hadden aangespannen – dat ze ten onrechte door de raad van toezicht buitenspel zijn gezet, in een gebrekkig proces waarin ze onvoldoende zijn betrokken. Voorafgaand aan de publicatie in Het Parool hadden ze in overleg met de raad van toezicht besloten tijdelijk terug te treden, zodat de raad de situatie intern in rust kon onderzoeken. Een gezamenlijke verklaring van die strekking was ook op de website van Pakhuis de Zwijger geplaatst.


Pakhuis de Zwijger krijgt tóch meerjarige landelijke subsidie, op moment van grote onrust binnen de organisatie

Maar enkele dagen na de publicatie liet de raad van toezicht Fransen en Tiggeloven weten dat er geen draagvlak was voor hun terugkeer. Dat had de raad geconcludeerd na een bijeenkomst met medewerkers van Pakhuis de Zwijger, waarin bleek dat de kritiek op de directie breed werd gedeeld. De raad was bovendien zeer onaangenaam verrast toen bleek dat er al in 2020 een hen onbekend intern rapport lag over problemen die „een daadwerkelijk veilige, inclusieve en open werkcultuur beletten”. Dat rapport was geschreven door publicist Mounir Samuel, die was aangetrokken om een interne gedragscode op te stellen. Na gesprekken met de directie en medewerkers constateerde Samuel dat de organisatie nog niet toe was aan een interne gedragscode.

De rechtbank zegt te begrijpen dat Fransen en Tiggeloven zich ‘buitenspel gezet voelen’

‘Terugtrekkende financiers’

De raad van toezicht besprak met Fransen en Tiggeloven dat zij de eer aan zichzelf zouden houden; zelf opstappen zonder extern onderzoek. In een mailwisseling schreef de raad onder meer over Fransen: „We menen dat jouw terugkomst het voortbestaan van Pakhuis serieus in gevaar zou brengen, vanwege zich terugtrekkende cruciale financiers.”

De rechtbank zegt te begrijpen dat Fransen en Tiggeloven zich „buitenspel gezet voelen” door de raad van toezicht. „Zij zijn van de ene op de andere dag vertrokken dan wel geweerd uit de organisatie die zij zelf hebben opgericht, groot gemaakt en jarenlang hebben geleid.” Ook deelt de rechtbank een deel van de kritiek van het paar op de gang van zaken. Berenschot heeft pas in een laat stadium contact gezocht met de twee en hun reacties niet aangehecht aan het rapport. De vraagstelling van het instituut was ook „enigszins sturend”.

Maar toch is het volgens de rechtbank „niet verwonderlijk” dat er een vertrouwensbreuk is ontstaan. „Duidelijk is dat er al jarenlang een structureel probleem is tussen de directie en een substantieel aantal medewerkers.” Het was dan ook volgens de rechtbank terecht dat de raad van toezicht Fransen en Tiggeloven niet had betrokken bij de opzet van het Berenschot-onderzoek en bij de dagelijkse leiding van Pakhuis de Zwijger.

Daarmee is de situatie nog niet opgelost, constateert de rechtbank, maar de oplossingsrichting is duidelijk. „Partijen zullen afspraken moeten maken over de wijze waarop zij uit elkaar gaan, want een ongewijzigde directie van Pakhuis de Zwijger lijkt geen realistische optie meer te zijn.”