Geopolitiek tumult in campagnetijd: een test van politieke moed

Op de dag dat de wereld veranderde, 9/11, legde de toenmalige Nederlandse minister-president, Wim Kok (PvdA), een opmerkelijke verklaring af. Na zijn blijk van betrokkenheid bij het lot van de Amerikaanse slachtoffers, sprak hij in 2001 de vurige wens uit „dat het Amerikaanse volk in waardigheid zal reageren”. Hij kreeg van alle kanten kritiek. Oud-VVD-voorman Frits Bolkestein sprak van „gemekker aan de zijlijn”.

Tien jaar later vertelde de oud-premier in een vraaggesprek met NRC-redacteur Juurd Eijsvoogel wat hem destijds bewoog. Een artikel waarvan je hoopt dat alle lijsttrekkers bij de komende Kamerverkiezingen er kennis van nemen. Want Kok had achteraf gelijk. Maar hij kreeg het destijds niet.

„Het is moeilijk voorstelbaar hoe zo’n groot en machtig land, zo’n schier onaantastbaar land, op zo’n vernederende aanval zal reageren”, zei Kok in dat interview. „Het was een enorme slag in het gezicht. Mijn intuïtie zei me dat het heel moeilijk zou zijn de reactie specifiek te richten op de plegers van de aanslagen, en niet onnodig te verbreden.”

„Terugkijkend moet je vaststellen dat de Amerikanen de proportionaliteit, vooral met de invasie van Irak, uit het oog hebben verloren. En de VS hanteerden argumenten die later onjuist bleken, met name dat Irak massavernietigingswapens had.”

Catastrofe

Nuttige waarnemingen over de rol van Nederlandse politici op momenten van internationaal conflict. Ook gezien de opstelling van GL-PvdA inzake Israël-Iran, afgelopen week, en de verkiezingscampagne, de komende maanden. 

Want het geopolitieke tumult van dit moment is niet los te zien van de Amerikaanse overreactie, destijds, op 9/11. Toenmalig president George W. Bush, overigens een wonder van subtiliteit vergeleken met de huidige president, deelde de wereld op in good guys en bad guys: „Je bent voor of tegen ons.”

Hij wees de landen aan die de As van het terroristische Kwaad vormden, inclusief Irak en Iran. Hij zette in Afghanistan de Taliban af, gastheer van Al-Qaeda, de terreurgroep achter 9/11. Hij zette in 2003 Saddam Hussein in Irak af, gebaseerd op de foutieve inlichtingenanalyse dat hij massavernietigingswapens bezat waarmee hij terroristische aspiraties had.

Hierna liep Bush’ Global War on Terror vast: zijn regime-change in Irak creëerde meer terrorisme dan het bestreed, en eindigde ruim tien jaar later in de vorming van een Iraaks-Syrisch kalifaat, geleid door ISIS. Het hele concept van oorlog tegen terrorisme was uitgelopen op een catastrofe.

Irak all over again?

Zodoende sluimert in Amerikaanse media sinds de Israëlische aanvallen op Iran de vrees dat de VS betrokken raken bij een herhaling van het Irak-debacle.

Om te beginnen is er de gelijkenis met het enthousiasme in eigen land over de door de regering gerapporteerde successen van de eerste aanvallen op Irak. Enthousiasme dat destijds ook Nederland bereikte, waardoor de militaire bijdrage in Afghanistan ook hier op brede steun kon rekenen. (In Irak was Nederland later betrokken bij een – militaire – wederopbouwmissie.)

Pas veel later drong tot de VS, en daarmee het Westen, door dat de Amerikaanse militaire successen in Irak weinig weerklank vonden bij de lokale bevolking. Een herinnering die in de VS terugkeerde toen deze week bleek dat Donald Trump enthousiast reageerde op de successen die Israël rapporteert over zijn bombardementen op Iran.

Er is meer reden voor ongemak. CNN zette op een rij wat de Israëlische premier Benjamin ‘Bibi’ Netanyahu al dertig jaar beweert over Irans ambities inzake de ontwikkeling van een nucleair wapen.

1996: „De deadline om dit doel te bereiken is extreem dichtbij.” 2002: „Iran hoopt de Amerikaanse Oostkust binnen vijftien jaar te kunnen bereiken.” 2012: „Na [komende zomer] is het een kwestie van maanden, mogelijk weken, dat [Iran] over genoeg verrijkt uranium voor de eerste bom beschikt.” 2015: „Dit militante islamitische terreurregime kan weken verwijderd zijn (…) van een volledig arsenaal atoombommen.”

Het roept logischerwijs aarzelingen op over Netanyahu’s claim van eerder deze maand: „Als Iran niet wordt gestopt, kan het op zeer korte termijn een nucleair wapen produceren.”

Torpederen

Ook Nederlandse politici mogen wel eens vragen bij de woorden van de Israëlische premier stellen. Laatst gaf ik in deze nieuwsbrief op basis van de archieven een overzicht van de toezeggingen die vooral ministers van Buitenlandse Zaken de afgelopen decennia van Netanyahu of zijn kabinetsleden kregen.

Bottom-line: ze werden bijna allemaal – van Hans van Mierlo (D66) tot en met Maxime Verhagen (CDA), van Frans Timmermans (PvdA) tot en met Mark Rutte (VVD) – om de tuin geleid met toezeggingen over zijn steun aan een tweestatenoplossing met de Palestijnen. Een oplossing waarvan Netanyahu achteraf zelf verklaarde dat hij er altijd op uit was die te torpederen.

Frans Timmermans (Groenlinks/Pvda) en Dilan Yesilgoz (VVD) tijdens een debat over de NAVO-Top.

Foto Bart Maat

Leg dit naast het genocidale Israëlische optreden in Gaza: deze premier gaat voortdurend vergaande militaire confrontaties aan, maar telkens blijkt dat hij begint zonder eindspel in gedachten. Met zijn eigen machtsbehoud, zijn gevoel voor politiek van de onderbuik, zit het steeds wel snor. Met het behoud van Israëls geloofwaardigheid in de wereld is het door zijn gedrag minder gunstig gesteld.

Die Rode Lijn-protesten in Nederland worden wat dit betreft, vermoed ik, ook in Den Haag onderschat. Het Israëlische recht op zelfverdediging na de aanslagen van 7 oktober is door de meeste politici luidruchtig gesteund. Maar invloedrijke partijleiders – Dilan Yesilgöz, Caroline van der Plas – hadden daarna veel te lang moeite om in te zien dat Israël de Amerikaanse fout van de oorlog tegen terreur aan het herhalen was.

Want wie denkt nou dat Palestijnen die uiteindelijk de nachtmerrie in Gaza overleven, stuk voor stuk de zelfbeheersing zullen hebben om hun trauma’s niet op Israël af te reageren?

Roekeloze beslissingen

Aan het einde van de week leek de Trump-regering voorlopig geen militaire steun te geven aan de Israëlische aanval op Iran. Trump schortte de beslissing twee weken op.

De Amerikaanse inlichtingendiensten, die eerder dit jaar al zeiden dat Iran niet werkt aan een nucleair wapen, herhaalden die conclusie in hun laatste analyse. Pas als de VS doet wat Israël vraagt, deelname aan de gewapende strijd, zal het regime daartoe overgaan, aldus de diensten.

Zodat ook nu weer de vraag is of Netanyahu een eindspel voor ogen staat. Iran-kenner Carolien Roelants schreef: „Mij zou het niet verbazen als een of andere ambitieuze generaal zich (..) aan de macht meldt. Een autoritair regime maar dan zonder ayatollahs. Iemand daar blij mee?”

En zo tekent zich een periode met talloze sluimerende conflicten af – handelsoorlogen, Israël, Iran, Gaza, Rusland, Oekraïne, China, NAVO-bestedingen – die de Nederlandse stembusstrijd elk moment kunnen raken. Met als ongemakkelijk uitgangspunt dat de regering van Nederlands voornaamste bondgenoot, de VS, amper is voorbereid op crises, zoals David Rothkopf, oud-directeur van het adviesbureau van Henry Kissinger, deze week beschreef in The New Republic.

Bijna alle waarschuwingsmechanismen binnen de federale overheid zijn afgeschaald of afgeschaft. Trump zelf werkt al bijna twee maanden zonder nationaal veiligheidsadviseur. Op papier vervult Marco Rubio die rol tijdelijk, maar die moet dit combineren met drie andere functies, waaronder minister van Buitenlandse Zaken. Trumps minister van Defensie Pete Hegseth heeft ook bij de Republikeinen de reputatie van een klungel. Trumps relatie met zijn inlichtingenchef is getroebleerd.

Dit terwijl de president zelf, aldus Rothkopf, bekendstaat om zijn „roekeloze” beslissingen.

Onderbuik

En dus kun je ervan uitgaan dat Nederlandse politici zich, veel vaker dan normaal in een campagne, zullen moeten verhouden tot geopolitiek tumult. Bondgenootschappen zoeken waarmee een klein land wereldmachten op andere gedachten kan brengen. Posities innemen over conflicten waarvan de afloop onhelder is.

De ene leiderschapstest na de andere: niet de onderbuik maar het verstand laten spreken.

Wim Kok liet op de dag van 9/11 zien dat leiderschap vaak neerkomt op afzien van korte termijnpopulariteit. Niet de korte klap maar de weidse blik. De meeste politici zouden er nu voor terugschrikken. De moed om impopulaire posities in te nemen is vrijwel uit de politiek verdwenen, maar meer dan eens gewenst. 

Onder de lijsttrekkers heeft Timmermans (GL-PvdA) op afstand de meeste ervaring in buitenlandpolitiek. Hij kent de spelers en het spel. Daarom was het wel verrassend dat zijn fractie donderdag in de Kamer een boycot van Nederlandse leveranties aan de Israëlische luchtverdediging voorstelde: het Kamerlid Piri wilde „de gek” Netanyahu zo van verdere aanvallen afhouden.

Maar zoals Kamerleden als Eric van der Burg (VVD) en Jan Paternotte (D66) opmerkten: een gat in de Israëlische luchtverdediging kan ook inwoners van Israël treffen die Netanyahu’s oorlogen afwijzen. Weinig tegenin te brengen. Een ondoordacht idee. Niet goed te begrijpen dat Timmermans dit heeft laten passeren.

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement.
Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.