Het eerste wat opvalt aan Orlando is dat-ie geen spat verouderd is. De film uit 1992 van Sally Potter wel te verstaan. Want dat hoofdpersoon Orlando niet ouder wordt, dat is het hele punt van de gelijknamige roman van Virginia Woolf uit 1928. Boek en film gaan over een jonge edelman die in 1588 aan de stervende koningin Elizabeth I belooft nooit oud te worden. Vervolgens leeft hij eeuwen en verandert hij ergens halverwege die periode patsboem van geslacht.
Het was de doorbraakrol van Tilda Swinton. Toen de film begin 1993 in Nederland uitkwam, vertelde ze aan deze krant niet verrast te zijn dat Orlando haar zo op het lijf geschreven was: „Ik heb een onmodern voorkomen, ik had mezelf al vaak teruggezien op oude schilderijen.” Eigenlijk speelt ze haar hele leven versies van Orlando, die in het verhaal niet alleen van man naar vrouw verandert, maar ook van klasse en van beroep en roeping. „Zelfde persoon. Geen enkel verschil”, zegt haar voice-over als ze wakker wordt als vrouw, en dan recht in de camera: „Alleen een andere sekse.” Terloops en triomfantelijk tegelijkertijd.
Bijna honderd jaar nadat Orlando voor het eerst het licht had gezien, is die een mythische figuur geworden waar steeds weer nieuwe film- en theatermakers zich door laten inspireren. Een bevrijdende metafoor voor een leven dat voortdurend in wording is. Vanaf deze week draait de film in gerestaureerde versie weer in de bioscoop.
Het verhaal kende diverse lezingen: feministisch, queer, trans. Het werd gevierd en bekritiseerd. In die laatste categorie valt Paul B. Preciado’s Orlando, ma biographie politique, vorig jaar een van de publiekslievelingen op het filmfestival van Berlijn. Preciado laat 26 non-binaire en trans mensen vertellen over hun eigen ervaringen, die vaak minder pijnloos en vanzelfsprekend zijn dan bij Woolf en Potter. Ook de voorstelling die Loek de Bakker afgelopen jaar maakte, laat zien dat de geslachtsverandering niet de enige transformatie is die Orlando doormaakt. Orlando’s identiteit wordt ook bepaald door bijvoorbeeld klasse en sociale veranderingen.
Orlando was een sleutelfilm in wat in de jaren negentig de new queer cinema werd genoemd. Hij is nog steeds hip en sexy, en misschien een beetje meer campy dan in 1992, toen Potter goed naar de overdadige stijl van Britse filmmakers als Derek Jarman en Peter Greenaway had gekeken.
In korte tijd kwamen destijds genderbending films uit als de documentaire Paris is Burning (1991), over de clubcultuur van Afro-Amerikaanse en Latinx dragqueens, homoseksuelen en trans personen in het New York van de jaren tachtig en Young Soul Rebels (1991) van beeldend kunstenaar Isaac Julien, een wilde mix van romance, coming-of-age en thriller over interraciale en gay verhoudingen in een Londen vol punks, skinheads en soul boys en girls. Meer mainstream waren de politieke transliefdesthriller The Crying Game (1992) en de flamboyante roadmovie The Adventures of Priscilla, Queen of the Desert (1994).
Vrijmoedig, vrijpostig, vrijzinnig
Eén ding valt op: ondanks aids, ondanks het feit dat de maatschappelijke acceptatie van queer mensen nog veel te wensen overliet en ze in films en series meestal tamelijk stereotiep werden neergezet, is de new queer cinema vrijmoedig, vrijpostig en vrijzinnig op een manier die we nu niet vaak meer zien.
Natuurlijk moeten we dertig jaar later constateren dat de werkelijkheid weerbarstig is. Virginia Woolf schreef Orlando als een lange liefdesbrief aan haar geliefde Vita Sackville-West, maar ook als een commentaar op de Engelse erfwetten waardoor Sackwille-West, als vrouw, geen aanspraak kon maken op het landgoed van haar familie.
Veel dingen hebben nu andere namen gekregen. Bijna elke genderidentiteit in Orlando is wat we nu fluïde zouden noemen. Koningin Elizabeth – door Potter ‘the queen of queens’ genoemd’ – wordt gespeeld door de Engelse dandy en ‘raconteur’ Quentin Crisp, die tegen de jonge Orlando zegt dat hij zo mooi is dat hij moet beloven nooit ouder te zullen worden. De moeite van het vermelden waard is dat Crisp, bij leven een homoseksueel icoon, op hoge leeftijd alsnog uitkwam als trans. Eighties hartenbreker en de latere schurk uit Titanic Billy Zane is als Orlando’s latere geliefde Shelmerdine met zijn lange zwarte hardrocklokken, diepglinsterende donkere ogen en volle kuslippen niet het standaardbeeld van masculiniteit.
Vierde wand
Tijdens Orlando’s fastforward door vier eeuwen modegeschiedenis zien we ook de Nederlandse acteur Thom Hoffman nog even voorbijkomen tijdens die parade van gepoederde mannen op hakken, met pruiken en kanten zakdoekjes. Orlando zelf eindigt als vrouw in de twintigste eeuw in een motorpak. In de dialogen horen we hoe ideeën over gender in de 17de en 18de eeuw geconstrueerd werden door verveelde dichters. De film, herbekijken met dat alles in het achterhoofd, roept ook vragen op. Dat Woolf en Potter meenden dat ieder mens een onveranderlijke kern heeft („Zelfde persoon. Geen enkel verschil. Alleen een andere sekse”) is niet noodzakelijk hoe het spreekkoor in de Orlando van Paul B. Preciado het ziet. Dat voegt daar nog de invloed van hormonen op iemands welbevinden en persoonlijkheid aan toe.
Orlando is nog op een andere manier fluïde. De film werd ook door zijn vorm een mijlpaal. De film doorbreekt regelmatig de zogeheten ‘vierde wand’, hoewel Sally Potter zeker niet de eerste was die deze stijlfiguur gebruikte. Op tal van momenten kijkt Tilda Swinton even de camera in. Steels, speels, samenzweerderig, dwars door je heen, per ongeluk. Het is iets wat ze, als je erop let, in bijna al haar films wel even blijkt te doen, zoals je in het video-essay van Joost Broeren-Huitenga op de site van de Filmkrant kunt zien. De film flirt voortdurend met de toeschouwer: kijk jij naar mij? Ik kijk naar jou! Wat zie je? Een man of een vrouw? Het maakt Orlando niet uit. Behalve als de maatschappij terugkijkt. Dan wordt ze in een pijnlijk korset gesnoerd en wordt er niet meer naar haar geluisterd.