Gemeenten slaan alarm: jonge Syriërs glijden af naar criminaliteit

„Hey broer, hoe gaat het?” Badr (18) veert op als een beveiliger met gevlochten haren het terras van de KFC voor Utrecht Centraal oploopt. Hij omhelst hem. Zijn vrienden Ibrahim, Ghani en Abbas krijgen allemaal een boks van de man. De Syrische jongens – naar eigen zeggen allemaal zeventien en achttien jaar – zitten op het terras van het fastfoodrestaurant te roken. Ze spreken langslopende meisjes aan en luisteren naar muziek.

„We zijn allemaal gestrest”, zegt Ibrahim, die net als de andere jongens in een opvanglocatie buiten Utrecht woont. „Alle Eritreeërs die tegelijk met ons zijn binnengekomen, worden wel geholpen. Die hebben al papieren. Alleen bij de Syriërs is er een stop. Op het azc is niks te doen. We komen hier om te chillen. Soms een jointje te roken om de stress te vergeten.”

Ze zijn jong, nog maar net in Nederland en onder toezicht van de overheid, maar staan nu al met één been in de criminaliteit. Verschillende overheidsinstanties maken zich grote zorgen over Syrische minderjarigen die zonder ouders naar Nederland zijn gekomen. Een deel van deze jonge Syriërs is betrokken bij diefstallen, (drugs)overlast en verschillende georganiseerde vechtpartijen verspreid over Nederland.

Burgemeesters van de grote steden Groningen en Utrecht hebben bij het ministerie van Asiel en Migratie extra hulp gevraagd voor deze doelgroep om te voorkomen dat ze verder afglijden, vertellen ze tegen NRC.

Een deel van deze jonge Syriërs is betrokken bij diefstallen, (drugs)overlast en georganiseerde vechtpartijen verspreid over Nederland

De zorgen zijn terug te zien in de landelijke Top X-lijst, die notoire overlastgevende asielzoekers in kaart brengt in opdracht van het ministerie van Asiel en Migratie. Op de lijst staan bijna 1.200 overlastgevers: de helft ervan komt uit Syrië. Meer dan een derde van de lijst betreft minderjarigen, blijkt uit recent gepubliceerde cijfers. Dat zijn alleen nog de minderjarigen die op COA-locaties wonen.

Volgens een betrokkene bij de landelijke aanpak is er is sprake van „een duidelijke verschuiving” binnen de Top-X lijst: „Er komen steeds meer kansríjke asielzoekers uit met name Syrië op de lijst, doordat ze te lang in de opvang zitten.”

Syrische kinderen zijn al jaren de grootste groep alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv). Van de ongeveer vierduizend minderjarigen die vorig jaar in hun eentje naar Nederland kwamen, was bijna tweeduizend van Syrische komaf. De jongeren wonen in locaties van het COA en voogdijorganisatie Nidos. Sinds een half jaar merken begeleiders dat hun gedrag aan het „verharden” is, blijkt uit een intern signaal van het Nidos. Een deel van de jongeren zou een „straatmentaliteit” aannemen, waarbij „afstraffend geweld” een rol speelt.

Ze komen overal uit het land hiernaartoe

Sharon Dijksma
burgemeester Utrecht

Vechtpartijen

Een belangrijke verzamelplek is het station van Utrecht. „Ze komen overal uit het land hiernaartoe”, zegt burgemeester Sharon Dijksma. De gemeente heeft 94 veelplegers in beeld die in asielopvanglocaties wonen. Het gaat voornamelijk om Syrische jongeren, zegt Dijksma. „Ze zijn wekelijks betrokken bij winkeldiefstallen, intimidatie, drugsgebruik, vechtpartijen. Er worden rooftochten georganiseerd. De afgelopen weken hebben we weer enorm moeten opschalen in politieinzet en boa-toezicht. Een paar weken terug hebben we avonden gehad dat de politie echt op linie moest op het stationsplein voor een hele grote vechtpartij. Waarover? Het probleem is dat niemand praat.”

Ook in Groningen vonden in de afgelopen weken vier grote vechtpartijen plaats tussen Syrische jongeren. Zo’n dertig jongeren gingen met elkaar op de vuist en de vechtpartij moest door de politie worden beëindigd. „Ze gingen elkaar met stokken en messen te lijf”, zegt de Groningse burgemeester Mirjam van ’t Veld. Tien Syriërs uit de groep kregen een gebiedsverbod opgelegd voor grote delen van Groningen. „De jongeren komen uit heel Nederland en hebben elkaar ergens in het asielsysteem leren kennen”, zegt Van ’t Veld. „Ze hebben een conflict gekregen en vechten dat in verschillende steden uit.”

De oorsprong van het conflict is onduidelijk. Arnhem, Nijmegen, Tilburg en Utrecht hebben te maken met soortgelijke problematiek, zegt Van ’t Veld. Ze wil zo snel mogelijk in gesprek met het ministerie over de problemen met de Syrische amv’ers. „Deze jongeren zijn als kind uit een oorlogsgebied gevlucht zonder ouders. Ze hebben begeleiding en begrenzing nodig. Maar de realiteit is veelal dat ze in een sobere noodopvang terecht komen waar ze die onvoldoende krijgen. Dat is vragen om problemen.”

Ook de Utrechtse burgemeester Sharon Dijksma heeft haar zorgen aangekaart bij het ministerie. „Er moet echt een landelijk samenwerking komen voor deze Syrische jongeren: Wie zijn de jongeren? Waar zwerven ze? Dat hebben we in Utrecht scherp, maar dat moeten we landelijk beter in kaart brengen. En wat beweegt ze? Als we dat beter weten, kunnen we je ook helpen.” Dijksma heeft ook opvangorganisaties COA en Nidos erop aangesproken. „Wij hebben tegen het COA en Nidos gezegd: luister vrienden, dit gaat niet langer. We hebben wekelijks incidenten met mensen die bij jullie wonen, voornamelijk minderjarigen waarvan veel uit Syrië. Die hangen hier rond onder gevaarlijke omstandigheden. Terwijl de vraag is: wat doet een vijftienjarige hier om tien uur ’s avonds? Die moet in z’n bed liggen in een Nidos-huis. We hebben er afspraken over gemaakt dat ze echt beter moeten passen op hun jongeren. Voor hen is Utrecht CS een uitvlucht voor een situatie die niet prettig is: een opvang waar weinig te doen is en een gebrek is aan pedagogische aandacht.”

‘Opvangverbod’

De Syriërs op het terras van de KFC in Utrecht hebben op veel plekken in Nederland gewoond: in grootschalige asielzoekerscentra, in kleinschalige opvanghuizen van het Nidos, in de ‘handhaving en toezichtlocatie’ voor overlastgevers, en in de gevangenis. Sommigen hebben een ‘opvangverbod’ en wonen op straat.

„Kijk deze man”. Ibrahim (17) wijst naar zijn vriend Abbas: „Hij komt uit Syrië en is al twee jaar in Nederland, maar mag niet in de opvang.” Abbas mist een groot stuk van zijn twee voortanden en draagt een trainingspak van Lacoste. Hij laat een papiertje zien waar zijn naam en geboortedatum op staan: 01-01-2000. Maar het geboortejaar klopt niet, zegt hij. „Dat heeft de IND verzonnen.”

Eigenlijk is hij in 2007 geboren, zegt hij. Zijn familie is achtergebleven in Syrië. „M’n moeder is ziek. Ik heb epilepsie. Ik heb hulp nodig”. Abbas is dakloos. Hij is in geen enkele opvang meer welkom, zegt hij. Meerdere keren zat hij in de gevangenis, en volgende maand moet hij opnieuw voor de rechter verschijnen voor diefstal. Abbas laat een rechtbankbrief op zijn telefoon zien.

Ook Badr is uit de opvang gezet. Hij is wit en mager en draagt op deze warme lentedag een glimmende jas. Een paar maanden terug kreeg Badr ruzie met zijn begeleiders van het Nidos en heeft toen het huis „kapot” gemaakt. „De glazen, de tafel…” Hij werd op straat gezet, sliep in Hoog Catharijne en daar werden z’n problemen steeds erger. Hij ging drinken en drugs en zware medicijnen gebruiken: Lyrica – een pil tegen epilepsie met kalmerende werking. „Daar word je rustig van”, zegt hij. De pillen zijn volgens zorginstelling Jellinek verslavend en kunnen bij in combinatie met andere middelen dodelijk zijn.

Ibrahim, Abbas en Ghani gebruiken het kalmeringsmiddel ook. Ibrahim toont een foto van stripjes met roodwitte pillen, uitgespreid over een kleed. Ze kopen de medicijnen van dealers onderin het station, zegt hij: „Tegenover de supermarkt”. Voor zes pillen vragen de dealers tien euro. Maar je kunt ook met gestolen spullen betalen, zegt Ghani: „Ze zeggen: ‘steel dit voor me, steel dat voor me’. Geen probleem: ik steel alles. Eten of drinken bij de Albert Heijn, kleren bij de JD, parfums bij de Douglas. Als het alarm afgaat, ren ik weg.”

Uitbuiting

Binnen het Nidos en het COA wordt gevreesd dat de jongeren terechtkomen in criminele circuits – uitbuiting ligt op de loer. COA-medewerkers zien ze constant ‘verdwijnen’ uit de opvang en later opduiken met veel geld en dure spullen. Vaak worden ze aangehouden voor (poging tot) diefstal. Dit zou, volgens een interne rapportage van het Expertisecentrum Mensenhandel & Mensensmokkel, erop duiden dat ze ertoe worden aangezet te stelen. Ook zijn er zorgen over seksuele uitbuiting: er loopt een strafrechtelijk onderzoek naar een verdachte die Syrische jongeren vanuit de Nederlandse opvanghuizen tot prostitutie zou hebben gedwongen.

Badr, Ibrahim, Ghani en Abbas zijn alle vier weleens opgepakt voor een winkeldiefstal, vertellen ze. Ghani mag de winkels op de Lijnbaan in Rotterdam niet bezoeken, en Badr mag Hoog Catharijne voorlopig niet in, nadat hij werd aangehouden voor beroving. Badr wijst naar de ingang van het winkelcentrum. Hij was dronken en beroofde een vrouw van haar tasje. „Een half uurtje later werd ik opgepakt”. Badr kreeg twee maanden gevangenisstraf, die zat hij uit in Nieuwegein. Nu krijgt hij weer een nieuwe kans in een andere Nidos-opvang, vertelt hij. Maar erg hoopvol is hij niet. „Ze weten niet eens waar ik ben.” Hij stroopt zijn mouw op en laat een rij littekens op zijn arm zien. „Elke keer dat ik in de problemen kom snij ik mezelf.”

Geef ons een huis, begeleiding, kook eten, was onze kleding. Wij willen hulp, wij willen dit leven niet

Ibrahim
jonge Syrische asielzoeker

Ghani is al vier dagen niet in de opvang geweest, zegt hij, „maar niemand vraagt hoe het met me gaat.”

„Wil je onze problemen oplossen?”, vraagt Ibrahim. Zonder te wachten op het antwoord: „Geef ons een huis, begeleiding, kook eten, was onze kleding. Wij willen hulp, wij willen dit leven niet.” In Syrië heb je je vader, zegt hij, die brengt je naar het zwembad. „Nidos zegt: ik ben als je vader, maar de begeleiders doen niks. Ik heb nu één buddycoach en die is goed, maar die is er maar twee uur per week voor me.”

Ghani knikt. „Laatst vroeg ik m’n begeleider om hulp, toen zei ze: sorry ik ben op vakantie”.

Geen vergunning

De jongens geven toe dat ze lastig zijn om te ondersteunen. Hun begeleiders dringen er bij ze op aan dat ze naar school moeten gaan, een Internationale Schakel Klas, maar dat weigeren ze. Wat heeft het voor zin, zeggen ze. „We krijgen toch geen vergunning.” Aanvragen van Syriërs worden sinds vorig jaar december niet meer behandeld, totdat duidelijk is of ze terug kunnen naar Syrië.

Soms belt de leerplichtambtenaar, zegt Ibrahim. „Ze zeggen dan: je krijgt een taakstraf als je niet gaat. Maar ik heb gezegd dat ik niet ga.”

Het COA en Nidos erkennen dat er problemen spelen met Syrische jongeren, maar benadrukken dat het slechts „een deel” van de groep betreft. Hoeveel zeggen zij niet. Incidenten worden niet geregistreerd op nationaliteit, zegt het Nidos. Volgens beide organisaties worden de problemen onder meer veroorzaakt door de lange wachttijden van meer dan twee jaar. Ook verblijf op grootschalige opvanglocaties zou een „negatieve impact” hebben op de jongeren.

Bronnen binnen de voogdijorganisatie bevestigen dat het lastig is om de alleenstaande minderjarigen naar school te krijgen. Als ze merken dat de jongeren niet naar school gaan of afglijden, melden ze dit in sommige gevallen aan de ouders. „Een van de instrumenten is dat we hun ouders in Syrië bellen. Als die tegen hen zeggen: ‘ga naar school!’, kan dat wel helpen.”

Het maakt de jongens op Utrecht Centraal kwaad. Ibrahim, verontwaardigd: „Ze zeggen het gewoon tegen je ouders als je drugs gebruikt!”

Zijn vrienden zijn ineens verdwenen. Ibrahim wijst naar een politieauto die langzaam het stationsplein oprijdt. „Dáárom is iedereen weg”, zegt hij vol bravoure. „Ik zei je toch, ik weet hoe het hier werkt.”


Lees ook

Steeds meer minderjarige vluchtelingen komen in hun eentje naar Nederland

Een sportdag voor minderjarigen in Arnhem.