N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie Beeldende kunst
Holland Festival Op het Holland Festival presenteert de Hartwig Art Foundation een ontregelend videokunstwerk van Ed Atkins in de voormalige rechtbank op de Amsterdamse Zuidas. Het is een voorproefje van het museum dat de organisatie daar wil inrichten.
Het mooiste, meest breekbare moment, is wanneer de digitale avatar van Ed Atkins – keurig in het pak gehesen, zittend op een buisframestoel, glazen bijzettafeltje naast zich – met zijn hand grijpt naar iets wat níét op dat tafeltje staat. De beweging is mooi vastgelegd via motion-capture-techniek, de hand heeft een soepele, natuurlijke vastpak-beweging, maar het object ontbreekt, is nog niet geprogrammeerd. Het is een typische digitale ‘fout’, iets is er wel of iets is er niet. En tegelijkertijd is het heel erg menselijk: we grijpen allemaal weleens mis. Zeker als we er zo gekweld en in gedachten verzonken bijzitten als de virtuele Ed Atkins.
Voor zijn film The Worm (2021) hees de Britse kunstenaar zich in het 3D-geanimeerde lichaam van de Britse toneelschrijver Dennis Potter. De setting is die van Potters laatste video-interview in 1994 – de toneelschrijver had kanker, nog 3 maanden te leven. De film volgt niet dat laatste interview, maar is een emotioneel en toch afstandelijk telefoongesprek tussen Atkins en zijn moeder – die de hele film buiten beeld blijft, je hoort haar alleen, als de stem van god. Dat het virtuele lichaam waarin Atkins zit terminaal is, weet je niet gelijk als je binnenloopt, maar het gewicht ervan is wel degelijk voelbaar – en kenmerkend voor het werk van Atkins.
Als onderdeel van het Holland Festival presenteert de Hartwig Art Foundation een film, kunstenaarsgesprek en theateroptreden van Ed Atkins (Oxford, 1982). De film is te zien in het voormalige rechtbankgebouw aan de Parnassusweg op de Zuidas in Amsterdam. Je zou kunnen zeggen dat ze aan het kwartier maken zijn: de stichting van miljardair en kunstverzamelaar Rob Defares en voormalig Stedelijk-directeur Beatrix Ruf wil in dat gebouw een nieuw museum voor hedendaagse kunst openen.
In de keuze voor Atkins is duidelijk de hand van Ruf te herkennen: als directeur van het Stedelijk programmeerde ze in 2015 al een indringende solo-expositie van Atkins. De verduisterde kelder stond destijds vol videoschermen waarop de digitale alter ego’s van Atkins je getormenteerd toespraken over liefde, seks, de dood en alles ertussenin. Een prachtige mix van digitale en existentiële vervreemding – die nu nog extra resoneert, in de week waarin Apple een computerbril presenteert die de ogen van de drager projecteert op een scherm aan de buitenkant.
Langs elkaar praten
Digitaal komen we nader tot elkaar, en digitaal raken we van elkaar vervreemd. Dat is ook het centrale thema van The Worm. In het telefoongesprek vertelt Atkins’ moeder uitgebreid en fragmentarisch over de moeizame relatie met haar eigen ouders en over depressieve klachten – „Het was een rare periode, waarin ik in zekere zin alleen ronddoolde op zoek naar liefde.” De digitale Atkins komt niet verder dan wat korte vragen en bevestigende antwoorden. Het centrale thema is het doorgeven van verdriet en pijn, maar in dit gesprek krijg je het gevoel dat de twee vooral langs elkaar heen praten. The Worm is op z’n plek op een podiumkunstenfestival als het Holland Festival, want de film is net een indringende theatermonoloog – zij het dan een dubbel-monoloog, die van een gekwelde moeder en zoon.
Schitterend is hoe de film wordt geprogrammeerd op een enorme houten Donald Judd-achtige lege doos, die het grootste deel van de voormalige gerechtszaal vult. De film ligt als een huid op het blanke hout, zoals het stervende lichaam van Potter de virtuele Ed Atkins omhult.