De krabbels waren zó gezet, op het hoofdkantoor in Heerlen. Het was de dinsdag voor Kerst, een grijze dag waarop de zon zich niet één keer liet zien. Vier bestuurders, twee van DSM en twee van het pensioenfonds van het chemieconcern, ondertekenden op 20 december 2005 een contract dat – zo bleek jaren later – het startpunt vormde voor de verschraling van de pensioenen van DSM-medewerkers.
Formeel ging het daar niet over. Het contract moest de laatste hobbels wegnemen voor een fusie van de pensioenfondsen van DSM en branchegenoot Gist-Brocades. Zeven jaar eerder waren de bedrijven al samengegaan en nu was het hoogste tijd dat ook de pensioenfondsen zouden fuseren.
Geen van de ondertekenaars in Heerlen kon bevroeden dat de drie pagina’s lange overeenkomst bijna twee decennia later zou opduiken in een hoogoplopend conflict tussen DSM en zijn gepensioneerden.
DSM had in 2005 een van de rijkste ondernemingspensioenfondsen van Nederland, met veel meer geld in kas dan nodig was om de toekomstige uitkeringen aan gepensioneerden te garanderen. Bijna argeloos sloten de directeuren de vertrouwelijke overeenkomst die DSM het recht gaf 99 miljoen euro uit het eigen pensioenfonds te tillen. Een opgaaf van reden of tegenprestatie stond niet in het contract. Dat leek ook niet nodig: het zat in het dna van DSM om goed voor zijn gepensioneerden te zorgen.
Althans, dat dachten de ondertekenaars.
Koopkrachtverlies
Toen Frank Teeuwisse, voormalig directeur van DSM, negentien jaar later het contract in handen kreeg, wist hij direct: dit is het ontbrekende puzzelstukje. Hier staat onomwonden op papier wat ik al die jaren al wist: we zijn bedonderd.
Teeuwisse kwam het contract tegen in de dikke stapel documenten die hij kreeg toegestuurd nadat hij zich had gemeld bij de landelijke Ombudsman Pensioenen in Utrecht, die „onpartijdig en onafhankelijk” bemiddelt in pensioenconflicten. Daar had de oud-DSM-directeur geklaagd over het pensioenfonds van DSM (PDN), dat in de jaren na de ondertekening van een van de rijkste ondernemingspensioenfondsen van Nederland een van de armste was geworden. Het fonds liet jarenlang de pensioenen niet meestijgen met de inflatie. Duizenden (oud-)collega’s kampen met het bijbehorende koopkrachtverlies, maar slechts weinigen beginnen een formele procedure, weet hij.

De gemoederen onder oud-medewerkers van DSM zijn al langer verhit. Directe aanleiding: een rapport dat in 2021 via NRC uitlekte. Daarin analyseerden experts in dienst van het DSM-pensioenfonds de oorzaken van de achterblijvende pensioenen. VVD-coryfee Edith Schippers, toen president van DSM Nederland, hield als bestuurder van het DSM-pensioenfonds het vertrouwelijke document onder de pet.
In het rapport staat dat het DSM-pensioenfonds – dat 27 duizend deelnemers heeft, waarvan er 5.700 nu bij DSM werken – tussen 2006 en 2018 een achterstand van 1,3 miljard euro opbouwde ten opzichte van andere grote ondernemingspensioenfondsen. Dit gat wordt volgens de rapportage „voor het grootste deel verklaard” door te lage afdrachten van DSM aan het eigen pensioenfonds. De gepensioneerden wisten dit niet, omdat het fonds in zijn jaarverslagen eufemistisch sprak over „gedempte kostendekkende” premies en „solvabiliteitskortingen”, en niet onomwonden schreef dat het bedrijf te weinig afdroeg om de pensioenen van de deelnemers op peil te houden.
Lange weg
Teeuwisse moest een lange weg afleggen voordat hij de documenten over de deal in handen kreeg. In november 2022 diende hij zijn eerste klacht in, via de website van zijn pensioenfonds. Met fikse vertraging, „vanwege de kerstvakantie”, kreeg hij antwoord van pensioenuitvoerder DSM Pension Services, en niet van het op papier onafhankelijke pensioenfonds waar hij zijn klacht indiende.
DSM Pension Services stuurde hem een omstandig verhaal met als boodschap: het fonds heeft zich altijd aan alle regels gehouden. Andere klagers die zich naar aanleiding van de publicaties in NRC tot het fonds wendden, ontvingen dezelfde standaardbrief.
Nooit heeft iemand mij gevraagd: wat is eigenlijk het probleem?
Teeuwisse ging daarop begin 2023 in beroep bij de ‘commissie klachten en geschillen’ van het pensioenfonds, waarvan de samenstelling „nergens te vinden” was. Na drie maanden werd zijn beroep „zonder inhoudelijke toets” verworpen: het pensioenfonds had naar eigen zeggen geen regels overtreden. Voor meer informatie werd Teeuwisse verwezen naar de website en naar „media-uitingen van het bestuur”.
Onderaan de afwijzingsbrief ontdekte hij de samenstelling van de klachtencommissie. Die bleek uit twee leden te bestaan, die tot zijn verbazing allebei ook in het bestuur van het pensioenfonds zaten. Zijn analyse: „De slager keurt zijn eigen vlees.”
Wat restte was de gang naar de landelijke Ombudsman Pensioenen in Utrecht, waarbij het pensioenfonds zich liet adviseren door ‘pensioengoeroe’, hoogleraar en Zuidas-advocaat Erik Lutjens. „Nooit heeft iemand mij gevraagd: wat is eigenlijk het probleem?”, zegt Teeuwisse daarover. „In plaats daarvan stond ik direct tegenover dure advocaten.”
Het pensioenfonds en Lutjens brachten een dikke stapel stukken in, waaronder het contract waarin staat dat DSM eind 2005 99 miljoen euro uit het Pensioenfonds mocht halen. Dat trok zijn aandacht, omdat het vaag was. Teeuwisse kreeg vervolgens via oud-collega’s correspondentie van twee decennia terug in handen. Ook NRC heeft de mails ingezien, waaruit duidelijk wordt dat DSM het geld eind 2005 nodig had om de pensioenen van werknemers van de in 1998 overgenomen branchegenoot Gist-Brocades op peil te kunnen houden en de pensioenfondsen van de fusiegenoten te laten samengaan.
In de complexe onderhandelingen hierover sloten voorzitter en vicevoorzitter van het DSM-pensioenfonds en de top van DSM de geheime deal over de 99 miljoen euro, ten koste van de latere gepensioneerden. Uit de correspondentie blijkt dat de vakbond hiermee instemde, omdat de werknemers meeprofiteerden. Hun werd extra salaris beloofd.
Vandaar dat DSM én de bonden in de correspondentie spreken over een „win-win”: zowel actieve werknemers als het bedrijf DSM gingen er financieel op vooruit. De verliezers zaten niet aan tafel: dat zijn werknemers die pensioen bij DSM hebben opgebouwd maar er niet meer werkten en de (recent) gepensioneerden.
Geen bruidsschat
Begin 2006 sneed DSM – net als veel andere bedrijven in die periode – de formele banden door met zijn pensioenfonds, om de financiële risico’s voor het bedrijf te beperken. Maar terwijl andere ondernemingen hun pensioenfonds een bruidsschat meegaven om ook in financieel zware tijden de koopkracht van gepensioneerden op peil te kunnen houden, betaalde DSM geen cent voor het afschuiven van het risico.
Ondertussen hield het chemieconcern een stevige vinger in de pap bij het pensioenfonds, onder meer doordat het de bestuursvoorzitter van het fonds leverde. Die situatie duurde tot in juni 2023, toen DSM-directeur Edith Schippers haar functie bij het pensioenfonds opgaf ten faveure van iemand van buiten.

Na het cadeau van 99 miljoen uit 2005 droeg DSM ook in de vijftien daaropvolgende jaren minder af dan nodig was – terwijl de dekkingsgraad van het fonds maar bleef dalen, blijkt uit de jaarverslagen. Dat werd echter niet expliciet benoemd. In de jaarverslagen staat dat DSM een „gedempte kostendekkende premie” afdroeg – pensioenjargon voor een historisch gemiddeld bedrag dat niet aansluit bij de actualiteit.
In zijn zoektocht naar antwoorden kwam Teeuwisse ook uit bij De Nederlandsche Bank (DNB), die toezicht houdt op pensioenfondsen. De toezichthouder blijkt in 2005 vooraf door het DSM-pensioenfonds te zijn geïnformeerd over de gift aan DSM. Sinds 2008 staat het pensioenfonds onder verscherpt toezicht; het moest ieder jaar een zogeheten herstelplan indienen bij DNB. Zijn vraag aan de toezichthouder: hoe kan het dan dat het pensioenfonds DSM ook in deze jaren cadeaus bleef geven?
Antwoord kwam er nooit. DNB wees al zijn informatieverzoeken af, ook na een hoorzitting op het hoofdkantoor. De motivatie: de toezichthouder heeft geheimhoudingsplicht, Teeuwisse vroeg „om gegevens die niet naar buiten behoren te worden gebracht”.
Slotoordeel
Zodoende was in 2024 de Ombudsman Pensioenen de enige overgebleven instantie die een oordeel kon vellen over het DSM-pensioenfonds. In twee brieven, van september en november 2024, toont de ombudsman zich voor zijn doen zeer kritisch over de gang van zaken. Hij noemt het „bijzonder” en „zeer ongebruikelijk” dat er tientallen miljoenen terugvloeiden naar DSM en zegt het „opmerkelijk” te vinden dat DSM en vakbonden eind 2005 geen open kaart speelden over de ‘premiekorting’.
Bovendien voldeed het pensioenfonds van DSM in 2007 en 2008 volgens de ombudsman „zeer waarschijnlijk” niet aan de eisen die de wet stelde om tientallen miljoenen korting te geven. De door het pensioenfonds ingehuurde advocaat en hoogleraar Lutjens vond van wel, maar „het is duidelijk dat ik op dit punt een andere visie heb dan de advocaat”, schrijft de ombudsman.
Ondanks de harde kwalificaties volgt geen eindoordeel of bindend advies over het conflict. Daarvoor is de slagkracht van de Ombudsman Pensioenen te gering. De ombudsman, onder politieke druk ingesteld door de sector zelf, mag alleen bemiddelen tussen fondsen en gepensioneerden. En dus komt hij in zijn slotoordeel niet verder dan de conclusie dat „beide partijen niet tot elkaar komen op het punt van herstellen van indexatieachterstanden.” Zijn voornaamste motivatie: het pensioenfonds van DSM „ziet niet de noodzaak c.q. is niet bereid om verder actie te nemen richting de werkgever”.
Toch hoopt Teeuwisse op een precedent. Dankzij zijn procedure en de vertrouwelijke documenten die daarbij openbaar werden, is een gang naar de rechter voor gedupeerden eenvoudiger en kansrijker geworden. Bovendien, zegt hij, ligt door de brieven van de ombudsman de morele kwestie nadrukkelijk op tafel. Zou DSM niet alsnog moeten bijstorten, nu duidelijk is geworden dat het chemieconcern aantoonbaar heeft geprofiteerd van de rijkdom van zijn pensioenfonds?
Teeuwisse is om nog een reden opgetogen over zijn route langs instanties en geschillencommissies. Juist nu alle pensioenaanspraken in Nederland vanwege de Wet toekomst pensioenen verhuizen naar een nieuw regime waarbij alle rechten in één keer worden vervangen door nieuwe afspraken en andere spelregels, ziet hij de informatie die hij in handen heeft gekregen als extra waardevol.
„De nieuwe pensioenwetgeving biedt de kans om problemen uit het verleden op te lossen”, zegt hij. „Twee jaar lang heeft het fonds de kans gehad de verwijten aan zijn adres te weerleggen, maar dat is twee jaar lang niet gelukt. Dit is hét moment om fouten uit het verleden te corrigeren en met een schone lei te beginnen.”
