Geen ‘Stairway to Heaven’ in de Led Zeppelin-docu, wel een virtuoze, snoeiharde band

De concertfilm The Song Remains the Same (1976) was er al, maar nu heeft de legendarische rockband Led Zeppelin eindelijk ook een documentaire. En zowaar een geautoriseerde. De nog levende bandleden Jimmy Page (gitaar), Robert Plant (zang) en John Paul Jones (bas) vertellen in Becoming Led Zeppelin met smaak over het begin van hun muzikale carrière – de jong gestorven drummer John Bonham wordt opgevoerd via een herontdekt audio-interview. Verder zijn er geen obligate ‘talking heads’ die enthousiast vertellen dat ze de debuutplaat van ‘Led Zep’ duizend keer draaiden, wat het belang van de band is voor de rockgeschiedenis of hun enorme invloed op andere musici/rockgroepen. Wat Led Zeppelin uniek maakt, wordt in de loop van de documentaire toch wel duidelijk. Met name Jimmy Page vertelt hoe belangrijk hij het vond om hun geluid te variëren en met klankkleuren te spelen, van akoestisch tot keihard. De groep combineerde blues, folk en rock tot een uniek en opwindend geheel. Tussen 1968 en 1980, de tragische dood van Bonham (hij stikte in zijn eigen braaksel), maakten ze negen platen die behoren tot het beste wat (hard)rockmuziek te bieden heeft. De laatste jaren werd het minder, en Coda (1982) is een nakomertje dat zelfs liefhebbers weinig draaien.

Geheel indachtig de titel Becoming Led Zeppelin gaat de documentaire over de beginjaren van de groep. Regisseur Bernard MacMahon stopt in januari 1970 met hun concert in de Royal Albert Hall na het uitbrengen van hun tweede plaat met onder meer de klassieker ‘Whole Lotta Love’. Dit eindpunt betekent dat een andere beroemde song, eeuwige top-2000-favoriet ‘Stairway to Heaven’, niet aan de orde komt. Het betekent tevens dat hun latere uitspattingen, toen de roem naar hun hoofd was gestegen, ons bespaard blijven. Hier geen verhalen over copieus drugsgebruik, groupies en decadente feestjes, zie daarvoor de concertfilm of de geweldige fictiefilm Almost Famous (2000), waarin de band Stillwater gemodelleerd is naar Led Zeppelin.

Page, Plant en Jones vertellen over opgroeien in (saai) naoorlogs Engeland, welke musici ze bewonderden en het begin van hun muzikale loopbaan. Zo waren Page en Jones een tijdlang sessiemuzikanten, ze speelden mee bij de opnames van Shirley Basseys Bondsong ‘Goldfinger’. Als de vier musici in 1968 samenkomen spat de energie ervan af, zoals goed te zien is in prachtig archiefmateriaal van hun optreden (nog als The Yardbirds) in Denemarken. Tijdens een later optreden zien we een jongetje zijn vingers in zijn oren stoppen, de band speelde virtuoos – met bijvoorbeeld Page die middels een strijkstok zijn gitaarsnaren bespeelt – maar ook snoeihard. Fijn dus dat het geluid van deze documentaire geweldig klinkt.