Geen klassiek genre zó monumentaal en prestigieus als de symfonie

In de klassieke muziek is één genre zo monumentaal dat het woord niet eens meer wordt uitgesproken. Noem een componistennaam en een nummer – Beethoven 9, Mahler 2, Sjostakovitsj 5 – en iedere liefhebber weet dat je het over symfonieën heb. Ze zijn de brandstof waar orkesten op draaien en voor componisten dé vorm om te laten horen wat ze in hun mars hebben.

Wat is een symfonie?

Een symfonie is een orkeststuk in meestal vier contrasterende delen (snel-langzaam-dansant-snel). Toen de symfonie in de achttiende eeuw opkwam, werden er al gauw karrenvrachten vol gecomponeerd: uit die eeuw zijn er meer dan 13.000 geteld. Het ging om een halfuurtje muziek voor aristocraten, die soms ook zaten te kaarten en klessebessen. Zij hoorden muziek voor strijkers, een fagot, wat hobo’s en soms een hoorn, maar gaandeweg dijden de orkesten uit met drommen houtblazers, koperblazers, harpen en een hele batterij slagwerk. In de late negentiende eeuw zat er soms meer dan honderd man op het podium en was de symfonie echte luistermuziek geworden, die ver over het uur heen kon gaan.

De symfonie werd het meest prestigieuze instrumentale genre: de meetlat waaraan de vaardigheden van componisten werden afgelezen. Toen Beethoven met het genre aan de slag ging, zorgde dat even voor een crisis. Hij leverde in 1824 met zijn Negende symfonie – bekend van het Europese volkslied – zo’n sterk staaltje af dat componisten er pardoes een writer’s block van kregen. Richard Wagner, die naast zijn vele opera’s maar één symfonie componeerde, vond zelfs dat met Beethoven het hoogst haalbare in het genre was bereikt.

Toch begon het balletje later in de negentiende eeuw weer te rollen. Door het steeds groter wordende palet van klankkleuren werd het symfonieorkest een klankapparaat met eindeloos veel knoppen om aan te draaien, waarmee nog vele componisten hun eigen stempel op het genre drukten. Ook anno 2024 betekent een eerste symfonie een mijlpaal in een componistencarrière.

Wat heeft Nederland met de symfonieën van Mahler en Bruckner?

Sinds Mahler in 1903 naar Amsterdam kwam om zijn Eerste symfonie te dirigeren, is er tussen het Concertgebouworkest en Mahlers muziek een innige band. Met dirigent Bernard Haitink, die de grootschalige, hart-op-de-tongmuziek van Mahler op zijn duimpje kende, kwam het in de jaren 60 en 70 tot een ware Mahler-manie. En Mahler-moe zijn we nog niet: na edities in 1920 en 1995 is er in 2025 weer een groot Mahler-feest, waarbij al zijn symfonieën langskomen. Anton Bruckner was nog zo’n romanticus van het grote gebaar. Zijn symfonieën, zo weids van opzet dat ze klankkathedralen worden genoemd, speelde het orkest ook al honderden keren.

Wie moet ik nog meer kennen?

De symfonieënkoning van de achttiende eeuw is Joseph Haydn. Op zijn cv staan 106 symfonieën waarin het borrelt en bruist van creativiteit en humor. Begin bij de Zesde symfonie ‘De morgen’, die van start gaat met een prachtige opkomende zon in de strijkers. Als Haydn symfonieënkoning is, is Beethoven keizer. In zijn Zevende symfonie zit de beroemde treurmars (het tweede deel), een van de mooiste stukjes muziek van de eeuw. In de Sovjet-Unie schreef Dmitri Sjostakovitsj in de twintigste eeuw vijftien veelgelaagde, zielsverscheurende symfonieën, waarin majestueuze melodieën, tierende ritmes en wrange harmonieën je om de oren vliegen.

Luister voor een symfonie van Nederlandse makelij naar de Eerste symfonie ‘De caleidoscopische’ van Joey Roukens (1982) (in deze krant met vijf ballen gewaardeerd): virtuoos, meeslepend, veelkleurig. Er worden trouwens ook symfonieën geschreven voor harmonieorkest, zoals die van Johan de Meij (1953). Zijn filmische Eerste symfonie, geïnspireerd op The Lord of the Rings, staat bij harmonieorkesten over de hele wereld op de lessenaar.


Lees ook

Dit is de beste muziek van dit moment

Tramhaus tijdens een show op festival Zwarte Cross.