N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Maatregelen tegen verengelsing Minister Dijkgraafs plan om de verengelsing van bacheloropleidingen tegen te gaan, zorgt voor onrust op universiteiten. Is die bezorgdheid terecht? Vijf vragen over de nieuwe taalnorm die de minister wil instellen.
Een wet is er nog niet, maar er is wel al onrust. Minister Robbert Dijkgraaf (Onderwijs en Wetenschap, D66) debatteerde vorige week met de Tweede Kamer over de verengelsing van het hoger onderwijs en de grote toename van het aantal buitenlandse studenten. Hij zei dat met ingang van het collegejaar 2025-’26 bij bacheloropleidingen maximaal een derde van de vakken in een andere taal dan het Nederlands mag worden gegeven. Op universiteiten werd geschrokken gereageerd.
De maatregel „is de facto gewoon een verbod op Engelstalige opleidingen”, twitterde een Groningse hoogleraar. Een collega aan dezelfde universiteit vreesde voor een „braindrain” van buitenlandse docenten. Een universitair docent in Tilburg voorspelde de ineenstorting van de faculteit economie: ruim de helft van de docenten daar spreekt geen Nederlands.
Ook de Erasmus Universiteit in Rotterdam reageerde bezorgd. „De plannen zorgen voor veel vragen en onrust bij onze internationale studenten en medewerkers, aan wie wij veel waarde hechten, net als aan het internationale karakter van ons onderwijs”, schreef de voorzitter van het college van bestuur.
Loopt het wel zo’n vaart? Vijf vragen over de plannen van de minister.
1 Wat voor bezwaren heeft Dijkgraaf tegen de internationalisering van het onderwijs?
De minister benadrukte in het debat dat hij geen tegenstander is van de komst van buitenlandse studenten en docenten naar Nederland. Hij was zelf directeur van het Institute for Advanced Studies aan de Amerikaanse Princeton-universiteit en vindt internationale uitwisseling juist een verrijking. Maar de instroom loopt nu wel erg snel op. In het studiejaar 2021-’22 kwam 40 procent van de eerstejaarsstudenten uit het buitenland, aan sommige universiteiten is dit percentage nog hoger. Aan de Universiteit Maastricht bijvoorbeeld komt bijna 60 procent van de studenten uit het buitenland.
Internationaliseren is financieel aantrekkelijk voor onderwijsinstellingen, omdat ze zo extra studenten trekken en per student subsidie krijgen. Dat kan wel leiden tot verdringing van Nederlandse studenten bij studies, overvolle collegezalen, hoge werkdruk voor docenten en krapte bij de studentenhuisvesting. Dat vindt de Tweede Kamer al langer zorgelijk.
Dijkgraaf riep universiteiten eerder dit jaar op te stoppen met actief internationale studenten werven, bijvoorbeeld op buitenlandse onderwijsbeurzen. Maar studenten uit de Europese Unie kunnen in Nederland niet worden geweigerd. Daarom komt de minister nu met maatregelen om te zorgen dat het hoger onderwijs ook voor Nederlandse studenten toegankelijk blijft. Naast de taaleis wil hij een numerus fixus instellen voor opleidingen die zo veel internationale studenten aantrekken, dat Nederlandse studenten worden verdrongen.
2 Worden volledig Engelstalige bacheloropleidingen verboden?
Nee, in de wet staat nu al dat het hoger onderwijs in het Nederlands moet worden gegeven. Maar daar zijn uitzonderingen op mogelijk: een geheel Engelstalige opleiding is ook toegestaan. Alleen, ook op de Nederlandse bacheloropleidingen worden inmiddels vaak vakken in het Engels gedoceerd. Daarover gaat de uitspraak van Dijkgraaf.
De minister wil het Nederlands als academische taal beschermen en het hoger onderwijs toegankelijk houden voor studenten die minder goed zijn in het Engels. Engelse vakken op Nederlandstalige opleidingen helemaal verbieden, wil hij niet. „Mijn vertrekpunt is: de opleidingstaal is Nederlands”, zei Dijkgraaf. „Daarnaast mag binnen het curriculum ruimte zijn voor een andere taal. Mijn voorstel zou zijn: niet meer dan een derde. Dat betekent: je opleiding is grotendeels in het Nederlands, maar als je een paar specialistische vakken in het Engels wil geven: dat mag.” Het is nog niet duidelijk of er bacheloropleidingen zijn die hierdoor in de knel komen.
3 Verandert er niets voor Engelstalige bacheloropleidingen?
Toch wel. Dijkgraaf kijkt ook naar universiteiten die een nieuwe, geheel anderstalige bacheloropleiding willen oprichten. Die kunnen volgens hem nu wel heel makkelijk de wet omzeilen waarin staat dat het hoger onderwijs in principe in het Nederlands moet worden gegeven. Dijkgraaf: „Er is een enorm groot gat in dat net geknipt en daar zwemt iedereen doorheen.”
De minister wil voor nieuwe bacheloropleidingen een ‘toets anderstalig onderwijs’ instellen, om de uitzonderingen op de wet te verminderen. „Dan zitten er wel mazen in de wet, maar ze zijn klein en helder gedefinieerd.”
Daarnaast wil Dijkgraaf dat buitenlandse studenten aan zo’n anderstalige opleiding niet alleen de vakken van hun studie volgen, maar ook Nederlands gaan leren. Zo hoopt hij dat de kans te vergroten dat ze na hun studie in Nederland blijven om te werken.
4 Hoe gaat die ‘toets anderstalig onderwijs’ eruitzien?
De minister wil dat straks wordt gekeken naar de „doelmatigheid” van een nieuwe opleiding die in het Engels of bijvoorbeeld Duits wordt gegeven. Hoe dat precies moet worden beoordeeld, is niet helemaal duidelijk, want Dijkgraaf werkt nog aan een wetsvoorstel, dat hij in de zomer wil afronden. „De grote vraag is: vinden wij het te verantwoorden dat we met gemeenschapsgeld een anderstalige opleiding bekostigen? Er zijn heel veel redenen om dat te doen.” Hij gaf een voorbeeld: „Als je bij wijze van spreken de beste violisten van de wereld wilt aantrekken, dan helpt het misschien om zo’n opleiding in het Engels te doen.”
Ook de regionale behoefte aan arbeidskrachten kan doorslaggevend zijn. Als voorbeeld noemde de minister een Duitstalige opleiding fysiotherapie in de grensstreek, waar een tekort aan fysiotherapeuten is. Ook voor kleinschalige opleidingen die ‘van nature’ internationaal georiënteerd zijn, zoals university colleges en kunstvakopleidingen, wil de minister ruimte laten.
Mijn vertrekpunt is: de opleidingstaal is Nederlands
Robbert Dijkgraaf minister Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
5 Blijven bestaande anderstalige bacheloropleidingen wel buiten schot?
De toets geldt in eerste instantie voor nieuwe bacheloropleidingen, maar Dijkgraaf wil op termijn alle anderstalige bachelors aldus doorlichten. Het is nog lastig te zeggen voor welke opleidingen dit een probleem kan worden. Tijdens het debat plaatsten Kamerleden al vraagtekens bij opleidingen waarvan ze de noodzaak van het Engels als hoofdtaal betwistten.
Gaan studenten die in Maastricht en Twente de Engelstalige bachelor ‘psychology’ volgen straks hun gesprekken met cliënten ook in het Engels voeren, vroeg het onafhankelijk Kamerlid Pieter Omtzigt zich af. Maar D66 wil deze studies niet opheffen. Er is in Nederland grote behoefte aan meer psychologen, zei Jeanet van der Laan. „Dat er dan psychologen worden opgeleid die in gebroken Nederlands of steenkolenengels met onze mensen praten” vond zij „helemaal geen probleem”.