Gaza: onvrij, straatarm en nauwelijks in kaart te brengen

De Palestijnse gebieden worden vaak als één economische entiteit beschouwd. Maar de verschillen tussen Gaza en de Westelijke Jordaanoever zijn enorm, schrijft .
Animatie Anne van Wieren

Er is een tijd geweest, de jaren vijftig van de vorige eeuw, dat de overtuiging groeide dat we met zijn allen op weg waren naar een samenleving volgens Amerikaans model. Het eindpunt was bekend: een liberale democratie, geschoeid op kapitalistische leest. Het enige verschil tussen landen was dat sommige daar al waren, andere een eind op weg en wéér andere pas aan het begin van het pad.

Walt Rostow, een invloedrijke Amerikaanse economisch historicus die het schopte tot adviseur van de regering van Kennedy en Johnson, legde het idee vast in The Stages of Economic Growth: a Non-Communist Manifesto uit 1960. Kapitalisme leidde tot democratie, en democratie tot kapitalisme. En als iedereen maar vrij zijn gang mocht gaan, zou het vanzelf goed komen. Mits dat delicate proces niet werd verstoord door hinderlijke fenomenen als religie, cultuur, de aanwezigheid van rivaliserende minderheden of door communistische invloeden. Als je goed kijkt, is een groot deel van de Amerikaanse buitenlandse politiek er nog decennia door geïnspireerd. Van Vietnam tot Irak.

Dat er weinig van klopt, had destijds al evident moeten zijn, maar werd dat na verloop van tijd alsnog. Economische ontwikkeling hangt van zoveel factoren af dat er bijna geen blauwdruk voor is. Behoorlijk bestuur, weinig corruptie, en vooral de mate van vrijheid waarmee mensen mogen werken, leven en ondernemen. Assistentie of tegenwerking van buitenaf. Natuurlijk hulpbronnen die een zegen of juist een vloek kunnen zijn. Te grote etnische verschillen binnen de grenzen die zorgen voor voortdurende spanning en verdelingsproblemen. Allemaal spelen ze een grote rol.

Het huidige Midden-Oosten, grotendeels ontworpen op een Frans-Britse tekentafel in 1916 door twee mannen (Sykes en Picot) die er zelf nog nooit waren geweest, is er een schoolvoorbeeld van, tot op de dag van vandaag. Israël, lid van de rijkelandenclub de OESO, heeft een welvaart die vergelijkbaar is met die van Italië. Alle buren van Israël lopen er steeds verder bij achter.

De Israëlische voorsprong is vooral te danken aan de organisatiegraad, ondernemingszin, onderwijs, bestuur en de speciale status van het land als voorpost van het Westen. Maar de oplopende achterstand van de rest is niet alleen te wijten aan een gebrek aan dit soort eigenschappen. Een verscheurende burgeroorlog leidde tot een economische neergang in Libanon – ooit even rijk als Israël – die tot vandaag voortduurt. Voor Syrië zijn geen betrouwbare gegevens meer, maar de schatting is dat het economie daar tot een vijfde is gekrompen van wat die was vóór de burgeroorlog sinds 2010 om zich heen greep. En zo is er veel meer – Jordanië vangt 1,5 miljoen Syrische vluchtelingen op, bijvoorbeeld.

En de ‘Palestijnse gebieden’? Wat opvalt is dat veel officiële economische gegevens de Westelijke Jordaanoever (de West Bank) en de Gazastrook als één entiteit beschouwen. Daar kan je analytisch niets mee. Via verschillende bronnen en getallen is een voorzichtig economisch beeld te schetsen van het onderscheid tussen die twee.

Te zien valt dat Gaza een veel hogere werkloosheid kent en een lagere welvaart – als je die uitdrukt in bbp per hoofd van de bevolking tegen plaatselijke koopkracht. De armoede is veel groter, het uurloon nog niet de helft van dat op de Westelijke Jordaanoever. Duidelijk wordt ook dat Gaza er veel ernstiger aan toe is. Is de Westelijke Jordaanoever wat welvaart betreft vergelijkbaar met India, Gaza komt niet verder dan het Afrikaanse Mali. Om het geheel misschien wat aanschouwelijker te maken: Gaza en de Westelijke Jordaanoever zien als één economie, is te vergelijken met datzelfde doen met Nederland en Turkmenistan.

Wat wél geldt voor de Palestijnse gebieden: beide kunnen niet onafhankelijk opereren en zijn in wezen opgesloten binnen de eigen buitengrens. De vrijheid om (letterlijk) te handelen is zeer beperkt. Israël verzorgt zelfs de heffingen en btw-afdracht bij de grens, en maakt die vervolgens over aan de Palestijnse overheid – de zogenoemde clearance revenues. Hoe de verdeling daarvan is tussen Westelijke Jordaanoever en Gaza viel niet te achterhalen, maar het gaat dit jaar om samen 3,1 miljard dollar. Dat is 60 procent van het Palestijnse overheidsbudget – en een behoorlijk machtsmiddel.

De externe vrijheid is voor beide gebieden beperkt, en ook de interne vrijheid is miniem. Maar hier bestaan eveneens grote verschillen. In de wereldindex van burger- en mensenrechtenorganisatie Freedom House scoort de Westelijke Jordaanoever waar het politieke en burgerlijke vrijheden betreft 22 punten op een schaal van 100. Dat is verschrikkelijk laag, maar Gaza scoort slechts de helft daarvan: 11 punten. Nederland heeft 97 punten op deze ranglijst. Rusland trouwens 16.

Een gebrek aan vrijheid verklaart veel: de buitengewoon lage welvaart in de Palestijnse gebieden en wellicht ook een deel van het verschil tussen deze gebieden. Over oorzaken en oplossingen zijn boekenkasten volgeschreven. Laat hier volstaan dat het allemaal zo veel beter had kunnen zijn. Dat al dat menselijk potentieel benut had kunnen worden. Als er niet zo ontzettend veel hindernissen lagen op het pad naar vrijheid en welvaart.