Vlak voor de opening zijn de schoonmakers nog druk bezig met het vegen van de vloeren en het wegpoetsen van de laatste vingerafdrukken op het glas van de vitrines. Alles moet er piekfijn uitzien, 27 november is een belangrijke dag. Die dag wordt in het Nationaal Museum van Indonesië, de Galeri Nasional, de tentoonstelling Repatriëring, de terugkeer van stille getuigen van beschavingen van de Archipel geopend. Het Indonesische ministerie van Onderwijs, Cultuur, Onderzoek en Technologie heeft kosten noch moeite gespaard om de door Nederland teruggegeven ‘roofkunst’ te tonen aan het volk.
In de tentoonstelling zijn 152 objecten, grotendeels afkomstig uit de collecties die onlangs terugkeerden naar Indonesië, aangevuld met objecten die al bij eerdere gelegenheden door Nederland aan Indonesië zijn overgedragen.
In een speciaal voor deze tentoonstelling gebouwde aanbouw voor de ingang van de Galeri Nasional staan de vijf enorme beelden uit de Singosari tempel op Oost-Java. Op een scherm zien we animaties van tempels, een landschap, teksten in een oud geschrift, vuur en lotusbloemen.
De beelden uit de 13de eeuw werden ruim twee eeuwen geleden uit de nissen van het tempelcomplex van Singasarige gehaald door Nicolaus Engelhard, de Nederlandse gouverneur van Java’s Noordoosthoek, die een paar van de beelden in de tuin van zijn ambtswoning in Semarang liet plaatsen. Andere kwamen terecht in ‘’s Lands Plantentuin’ in Bogor, destijds Buitenzorg. Vijfentwintig jaar later werden alle beelden via Batavia, het huidige Jakarta, naar Nederland verscheept, waar ze werden geschonken aan het Museum van Oudheidkunde in Leiden, om uiteindelijk begin vorige eeuw in het huidige Museum Volkenkunde in Leiden terecht te komen. Die geschenken van toen zijn nu de pronkstukken van de tentoonstelling.
Lees ook
Hoofd geschiedenis Rijksmuseum: teruggave koloniale roofkunst is ‘een heel mooi besluit’
Kris Klungkung
In de zalen achter de aanbouw wordt een selectie van voorwerpen in pronkkasten worden getoond. Hier is onder andere het zadel, de scepter, de lans en een kris van Prins Diponegoro (1785-1855) te zien. Hij leidde tussen 1825 en 1830 de Java-oorlog tegen het KNIL en bracht het Nederlandse gezag aan het wankelen.
In andere vitrines zijn gouden, met edelstenen ingelegde ringen te zien, tabaksdozen en andere sieraden uit de ‘Lombok Schat’, geroofd uit het paleis in Tjakranegara en meegenomen van het slagveld tijdens de Lombok-expeditie in 1894. De Kris Klungkung, die buit werd gemaakt bij de onderwerping van Bali, ligt in z’n eentje in een grote vitrine.
Lees ook
Uit de schaduwen van Paleis Het Loo komt de sabel van Diponegoro tevoorschijn
De tentoonstelling laat ook zien hoe de repatriëring van geroofde objecten in z’n werk ging en wat de historische achtergrond van die objecten is. Ninie Susanti Tejowasono, lid van het Indonesische repatriëringsteam, is tevreden over de tentoonstelling: „De expositie overtreft mijn verwachtingen. Het verhaal is nog niet af. Dit is nog maar een begin. Er wordt verder onderzoek gedaan naar de herkomst en functie van de individuele objecten die als groep zijn teruggekeerd. Er volgen vast nog meer uitgebreide tentoonstellingen in het Nationaal Museum.” Ook Jaef de Boer, plaatsvervangend hoofd Cultuur en Communicatie van de Nederlandse ambassade, is onder de indruk. „Het is een moderne tentoonstelling die op een open, toegankelijke en meeslepende manier met beeld en geluid een verhaal vertelt over de geschiedenis van Indonesië. Het nodigt alle, met name jonge Indonesiërs, uit om opnieuw de geschiedenis kleur te geven en hun verhaal te vertellen. Lange tijd is dat verhaal door Nederland ingekleurd.”