Gaite Jansen: ‘Op het toneel is het juist goed als je heel boos kunt zijn, of superduperblij’

Interview Juist als ze acteert, voelt het voor Gaite Jansen niet alsof ze moet doen alsof. Het échte leven, dat is ingewikkeld.

Actrice Gaite Jansen wordt op Eerste Kerstdag 32, en niets is zoals ze als twintiger dacht dat het zou zijn. Ze woont deels in Amerika, niet getrouwd, geen golden retriever, zonder kinderen.

Daar ging een „mental breakdown” aan vooraf, rond haar dertigste verjaardag. Het begon ermee dat haar relatie uitging en ze naar New York vertrok, in eerste instantie voor een rol in de Amerikaanse misdaadserie Leopard Skin. Maar ook omdat ze bang was dat als ze „bepaalde keuzes” zou maken, zoals rond „het concept baarmoeder”, ze voor altijd vast zou zitten.

Aan haar carrière lag het niet, want die verliep min of meer zoals ze op haar zesde al voor zich zag. Ze werd actrice. Ze werd genomineerd voor een Gouden Kalf voor een hoofdrol die ze op haar achttiende speelde, in de film 170 Hz, over de liefde tussen twee dove tieners. In de jaren erna speelde ze in Nederlandse bioscoopfilms (Hoe duur was de suiker, Schemer) en buitenlandse series als Peaky Blinders. Dit jaar was ze te zien in de Nederlandse romantische komedie Happy Ending.

Maar dertig worden, dat verwarde haar. „Inmiddels denk ik gewoon dat dit het is – en het is veel leuker dan ik had gedacht”, zegt ze. „Ik kan me voorstellen dat mannen zo’n crisis rond hun veertigste krijgen. Omdat het óók mentaal is. Maar bij ons, vrouwen met een baarmoeder, komt daar nog een fysieke vraag bovenop. Hoe verhoud je je daartoe?”

Inmiddels voelt het alsof ze meer tijd heeft dan ze zichzelf aanvankelijk gaf. „Ik ben nog geen 46, dus ik hoef geen snelkookpangevoelens te hebben.”

Begin dit jaar verscheen je dichtbundel ‘Ode aan de onstilbare’. Dat lijkt wel één grote zoektocht. Schreef je die tijdens je mentale crisis?

„Ja. Aanvankelijk schreef ik die gedichten voor mezelf. Maar later, op een moment waarop ik dacht dat ik geen progressie maakte in die zoektocht, ging ik ze teruglezen. En toen realiseerde ik me dat ik wel degelijk verder was gekomen. Dat ik al veel meer acceptatie voelde over alle onzekerheden die bij het leven horen. Blijkbaar ga je soms door een ontwikkeling heen zonder dat je het zelf doorhebt. Dat inzicht vond ik reden om het te laten uitgeven. Ik grijp zelf ook naar kunst om te voelen dat ik niet alleen ben.”

Wat voor kunst?

„Ook poëzie. Of boeken. Women Who Run With The Wolves.” Ze lacht verlegen. „Zo’n boek dat echt iedere vrouw gelezen heeft, volgens mij. Heel mooi. Er worden mythes in beschreven over vrouwen in de geschiedenis. Ik herken mezelf in die verhalen. Er is íéts hetzelfde in ons allemaal. Iets wat heel vrouwelijk is.”

Wat herkende je?

„Het gaat in het boek veel over een bepaald soort uitbreken. Verstrengeld zitten in een idee van hoe iets moet en daar vervolgens uit loskomen. En: het belang van luisteren naar je eigen intuïtie. We leven natuurlijk in een enorme a-tot-z-samenleving, met een vastomlijnd idee over hoe dingen moeten.”

Foto Andreas Terlaak

Was dat de kern van je mentale crisis?

„Ja. Maar het hoort erbij. Ik denk wel dat we ertegen kunnen strijden door ons eigen pad te bewandelen en door onze eigen demonen te leren bevechten en dapper te zijn.”

Daar heeft ze, als actrice, zelf ook een rol in. Dat besefte ze in dezelfde periode. „Ik kan proberen meer verhalen te vertellen vanuit een vrouwelijk perspectief.” Toen ze terugblikte op haar eerdere werk zag ze twee dingen die „wel een tandje minder mochten”: de ‘vriendin van’ spelen en uit de kleren gaan. Lachend: „Ik was klaar om te promoveren.”

Maar de realiteit is niet zo rigide. Nu zit ze midden in de opnames van een nieuwe internationale serie, van dezelfde maker als van de Amerikaanse Netflix-serie Ozark. Ze mag er nog niets over zeggen, maar zij speelt – „surprise surprise” – de vriendin van een van de hoofdrolspelers. „Je kunt het uiteindelijk toch alleen per project bepalen. Ik vond dit een goed script.”

In de film Happy Ending speelt ze Luna, die tijdens de seks met haar geliefde al haar orgasmes faket. Volop naaktscènes. „En toch voelde dit als de macht een beetje terug in eigen handen nemen. Ik dacht: als we het dan tóch over seks gaan hebben, dan vanuit óns perspectief. En op een léúke manier. Ik voelde me niet geseksualiseerd in die film. Het doel was niet om mij neer te zetten als lustobject, maar om mensen thuis een gesprek te laten openen.”

Dus als ze moet aanwijzen in welke rol haar nieuwe inzichten en ambities het beste tot uiting komen, dan kiest ze juist deze, Happy Ending. „Ook vanwege de manier waarop die film achter de schermen is gemaakt.”

Wat maakte het zo bijzonder?

„De man-vrouw-verhouding op de filmset was fiftyfifty, of misschien waren er zelfs wel iets meer vrouwen. Dat gebeurt zelden. Dus dan weet je: achter de camera zijn we in balans. En alles ging in overleg met de acteurs. Ik heb echt het gevoel dat we de film samen hebben gemaakt en dat ik niet een pion was van de visie van de regisseur, Joosje Duk. ”

Regisseur Joost van Ginkel zegt dat hij als een blok viel voor de intensiteit van je spel toen hij je castte voor zijn film 170 Hz. Het leek of je volkomen de controle had, ondanks je jonge leeftijd, en je had een enorm hoog werk-ethos. Waar haalde je dat vandaan als achttienjarige?

„Acteren was voor mij het allerbelangrijkste in mijn leven. Het heeft me door mijn middelbareschooltijd heen gesleept. Klasgenoten hadden vriendjes en dronken bier, ik volgde toneellessen, al sinds mijn zesde, en deed eindeloos audities. Ik mocht van mijn ouders geen kindactrice worden, maar rond mijn twaalfde werd dat onhoudbaar. Ik was echt geobsedeerd. Ik stuurde brieven naar filmmakers, deed mee aan de wedstrijd Ik wil in GTST en liep al die Carry Slee-audities af waaraan duizend kinderen meededen.”

Hoe ontstond die obsessie?

„Ik denk dat ik me heel vrij voelde in het spelen. In het normale leven moest ik me aan regels houden die ik niet snapte. Maar tijdens het acteren heb ik dat gevoel niet, dan voelt het alsof iedereen zichzelf kan zijn en niet de hele tijd met maskers oploopt. Dat trok me aan, ik voelde me daar veilig bij. Ik snap het beter als mensen tegen elkaar schreeuwen als ze boos zijn dan wanneer ze zwijgen. Ik snap de intensiteit beter. Mensen doen de hele tijd supernonchalant. Terwijl ze dat zelden zijn. Of in elk geval ben ík dat zelden.”

En dat voelde je al zo in je kindertijd?

„Ja. Ik vond het leven best zwaar als kind. Ik kon nachten huilend wakker liggen omdat er oorlog was in Kosovo, ik was toen zeven. Het was allemaal zo overweldigend en zwaar. Nog steeds is het nieuws megazwaar, maar ik heb nu ook de humor ontdekt van het dagelijks leven. Ik weet nu dat het leven vaak ook heel grappig is. Dat is me alleen niet met de paplepel ingegoten.”

Ik ben zo blij dat ik geen kind meer ben. Elke keer als ik kinderen zie denk ik: jij zit het óók maar niet te begrijpen

Hoe bedoel je dat?

„Toen ik heel jong was, gingen we als gezin door een periode van zwaarte. Er overleden veel mensen die we lief hadden, mensen die heel dicht bij ons stonden. Het heeft best lang geduurd voordat ik begreep dat dat niet normaal was. De volwassenen hadden veel verdriet. Ik ook wel, maar als kind ga je vervolgens óók lekker met je tennisbal spelen. Ik vond het superverwarrend. Volwassenen zeiden dat het goed ging, terwijl ik voelde dat dat niet zo was. Ik ben zo blij dat ik geen kind meer ben. Elke keer als ik kinderen zie, denk ik: jij zit het óók maar niet te begrijpen.”

Je zocht je toevlucht in het acteren.

„Ja. Alles wat je voelt, kan dan toch zin hebben. Op het toneel is het juist goed als je heel verdrietig of heel boos kunt zijn, of superduperblij. Je mag zoveel voelen als je wilt. Zonder rem.”

Ze vraagt zich, zegt ze, nooit af waarom zíj gekozen wordt voor de rollen die ze speelt. Maar ze weet wel dat het nooit alléén om haar gaat. „Hooguit voor 40 procent. Al het andere heeft de overhand.” Al het andere – bij de Britse historische dramaserie Peaky Blinders, waarin ze, 23 jaar oud, hertogin Tatiana Petrovna speelde in het derde seizoen, waren dat bijvoorbeeld de paarden. Jansen was, als onbekende buitenlandse actrice, goedkoop en dus konden er meer paarden gecast worden. „Het gaat altijd over het totaalplaatje. Voor een acteur is dat soms superfrusterend. Het gaat er niet om of jij goed genoeg bent, er zijn wel meer mensen goed genoeg. Het is altijd ‘jij én’. En dat ‘en’ is meestal groter dan jij. Dat is het verhaal, en de regisseur, de crew, de producent en de mensen die het geld geven. Wat zíj voor ogen hebben. Het is een enorm pokerspel.”

Wordt dat percentage niet steeds hoger naarmate je bekender wordt?

„Ik denk van wel. Maar het blijft echt random.”

Ervaar je onrust doordat je nooit achterover kunt leunen, hoe gevestigd je ook bent als actrice?

„Jawel, maar niet genoeg om van baan te veranderen. Als ik iets zou mogen veranderen aan het vak, zou dat het zijn. Een vorm van zekerheid creëren. Ik heb acteurs gesproken die Oscars wonnen en toch zeiden: ik hoop dat ik hierna weer een baantje vind.”

Voelt het alsof je de drempel naar een buitenlandse carrière al gepasseerd bent?

„Ik lig erop. Ik ben erbovenop gaan liggen. En ik tijger mezelf daar heel langzaam overheen. Elke keer als ik weer een stapje verder kan tijgeren, dan doe ik dat. En het is het waard, want elke keer denk ik: wat vet, dit is een rol die ik anders nooit had kunnen spelen.”