Als Riejanne Markus (30) na een etappe van de fiets stapt, zit haar werkdag er nog niet op. Onderweg naar het hotel, of ‘s avonds in haar slaapkamer pakt de renster van Lidl-Trek de route van de volgende dag erbij. In de app van Veloviewer zoomt ze in op het parcours, selecteert ze belangrijke segmenten en bekijkt ze via streetview de obstakels in de slotkilometers.
Movistar-renster Mareille Meijering (30) heeft alle etappes al voor de Tour globaal doorgelopen en in een notitieboekje aandachtspunten opgeschreven. „De avond voor de rit kijk ik wat meer in detail. Ik wil weten wat eraan komt, of er klimmen in zitten, waar de sprint ligt”.
Als de twee rensters dinsdagavond de rit van woensdag bestuderen, zien ze een afstand staan van 165,8 kilometer. Tussen pretpark Futuroscope en Guéret ligt dit jaar de langste etappe van de Tour. Markus schrikt er niet van, zegt ze: „Ik word niet zo bang van wat extra kilometers”.
Waar het mannenpeloton soms afstanden aflegt tot ver boven de 200 kilometer, mogen vrouwen volgens de regels van wielerbond UCI elke etappe maximaal 160 kilometer rijden. Alleen de Tour krijgt permissie om er zo nu en dan wat kilometers bij te smokkelen. Waarom verschilt de afstandslimiet zo veel van die van de mannen, en is het erg dat vrouwen minder ver fietsen?
Sinds de uitvinding van de wielersport worden fietsende vrouwen anders behandeld, zegt Julia Mullié. De historicus schreef samen met Eurosport-commentator Tim de Vries het boek Vive le Tour, Vive les Femmes, over de geschiedenis van de Ronde van Frankrijk voor vrouwen. „Vrouwen zouden niet in staat zijn om grote afstanden af te leggen. En voor de kijker zou het niet aantrekkelijk genoeg zijn om vrouwen zo lang te zien fietsen.” Niet alleen in sportief opzicht, aldus Mullié: „Ook vanuit een seksueel perspectief”. Zo zei Marc Madiot, huidig ploegbaas van de mannen van FDJ, in 1986 op de Franse tv dat „vrouwen op de fiets er lelijk uit zien”.
„Misschien wel het meest beroemde en debiele verhaal is dat van de vallende baarmoeder”, schampert De Vries. Door te lang op het zadel te zitten zou de baarmoeder verzakken en de vrouw onvruchtbaar raken, dacht men aan het begin van de twintigste eeuw. „De afgelopen tien jaar deden rensters als Emma Pooley en Cecilie Uttrup Ludwig hun beklag: dit soort achterhaalde argumenten zouden nog steeds ten grondslag liggen aan de ongelijkheid in het wielrennen”.
Trucjes
De verschillende organisaties van de Tour de France hebben altijd trucjes gebruikt om de koers toch langer te maken dan toegestaan was. Neem 2002, toen de Tour de Grand Boucle Féminine heette en veertien etappes telde. Voordat de vrouwen officieel begonnen aan de etappe van Bar-le-Duc naar Nogent-sur-Sein, hadden ze al 24 kilometer ‘geneutraliseerd’ afgelegd. De extra kilometers gingen vaak op flinke snelheid. Ze zorgden voor extra uitputting, maar waren bovenal nodig om de beoogde aankomstplaats te kunnen bereiken, waar het lokale bestuur de Tourorganisatie flink voor betaalde.
De afgelopen tien jaar is de afstandslimiet stapsgewijs opgeschoven. In 2015 lag deze nog op 130 kilometer, in 2016 verhoogde de UCI de grens naar de huidige 160 kilometer voor etappekoersen bij de vrouwen. Dit voorjaar laaide de discussie opnieuw op, toen de vrouwen bij hun eerste Milaan-Sanremo slechts 156 kilometer hoefden af te leggen. De mannen reden er met 289 bijna het dubbele.
„Fysiologisch zie ik geen reden waarom vrouwen niet langer zouden kunnen fietsen”, zegt sportwetenschapper Teun van Erp. „Het is een kwestie van training”. Voor zijn promotie onderzocht hij de belasting en intensiteit in het profwielrennen, waarbij hij onder meer keek naar het verschil tussen het mannen- en vrouwenpeloton.
Het opvallendste gegeven? Vrouwen rijden gedurende hun wedstrijden gemiddeld in hogere hartslagzones dan mannen. Als kijker zie je die hoge intensiteit terug in het koersverloop, legt hij uit: „Als in een mannenwedstrijd geen bergen zitten, rijdt een kopgroep weg en blijft die vaak tot het einde bij elkaar. Bij het dameswielrennen gebeurt in een heuvelrit veel meer dan bij de mannen.”
Als je nu een nieuwe wielerwedstrijd zou bedenken, zou je nooit meer komen met het idee om drie weken lang elke dag meerdere uren te fietsen.
„Langere ritten zijn niet per se nodig om ook een aantrekkelijke koers te krijgen”, vindt Markus. „Dat hebben we deze Tour wel gezien in de eerste twee etappes. Al moet ik zeggen dat ik de 80 kilometer van zaterdag erg kort vond.” Tegelijk is het „een beetje ouderwets”, zegt ze, dat etappes maximaal 160 kilometer mogen zijn. „En het is raar dat iedereen behalve de Tour zich aan die regel moet houden.”
Ze krijgt bijval van de twee jaar geleden gestopte oud-Tourwinnaar Annemiek van Vleuten, voor wie de koers nooit lang genoeg kon zijn: „De afstand moet zo lang zijn dat de koers onderscheidend is. Waar vroeger na 3 uur al de besten kwamen bovendrijven, is dat nu te kort”. Een hoger maximum hoeft voor haar niet te betekenen dat alle wedstrijden ook meteen langer moeten worden: „Het grootste belang is dat de koers aantrekkelijk blijft. Als het vrouwenpeloton er nog niet aan toe is, hoef je het niet langer te maken”.
In de kinderschoenen
Zijn data verzamelde sportwetenschapper Van Erp tussen 2013 en 2019, toen hij voor zijn onderzoek meeliep bij Team Sunweb, voorloper van het huidige Picnic-PostNL. „Het vrouwenwielrennen stond toen in de kinderschoenen”, zegt Van Erp. „Van de twaalf vrouwen in een team kregen vier een modaal salaris, terwijl de rest een onkostenvergoeding ontving. Als je alleen korte wedstrijden hebt en niet genoeg krijgt betaald, train je korter en wordt de cirkel in stand gehouden.”
In 2020 besloot de UCI het minimumloon voor vrouwen stapsgewijs op te hogen. Anno 2025 verdient een gecontracteerde renster ten minste 38.000 euro bruto. Rensters hoeven niet meer te werken naast het fietsen. „Het niveau in de breedte stijgt”, zegt Van Vleuten, en dus kan het peloton meer aan. „Je hebt nu veel meer ploegen met een plan. Er zijn veel meer rensters die je rood omcirkelt”.
„Een paar jaar geleden zou ik misschien nog geschrokken zijn van 160 kilometer, nu vind ik het prima”, zegt Mareille Meijering. In haar studententijd in Groningen fietste ze bij amateurclub De Kannibaal. Pas na het behalen van haar masterdiploma in Finance en Economie ging ze serieuzer wielrennen, waarna ze in 2023 op 28-jarige leeftijd bij het Spaanse Movistar haar debuut maakte in de World Tour. „Tweehonderd kilometer hoeft van mij ook niet. Het is goed zo: soms wat korter, soms wat langer, afhankelijk van het parcours. Met deze afstand kan het nog steeds heel leuk zijn.”
Van Vleuten vindt dat de Tourorganisatie er juist werk van heeft gemaakt om deze editie een zware ronde neer te zetten. „Ze schuren tegen de maximumafstand aan. Als je het zwaarder wil maken, zou ik eerst een minimum aantal dagen voor grote rondes invoeren en dat vervolgens uitbouwen. Een Grand Tour mag zich onderscheiden van andere etappekoersen. De Tour is nu negen dagen, dat mag meer een uitputtingsslag zijn.”
Wat sportwetenschapper Van Erp betreft wordt de afstandslimiet opgerekt, waarbij wedstrijdorganisaties kunnen variëren in de lengte van etappes. Historicus Mullié waakt tegelijk voor het idee dat het vrouwenwielrennen zich zou moeten spiegelen aan de mannenkoers, met lange etappes en grote rondes van drie weken lang.
„Als je nu een nieuwe wielerwedstrijd zou bedenken, dan zou je nooit meer komen met een idee om drie weken lang elke dag meerdere uren te fietsen. Het moet bij de attentiespanne passen die mensen in 2025 hebben. Je hoeft niet per se voort te borduren op de traditie die bij de mannen al zo lang bestaat.”
Bij het bestuderen van de etappe naar Guéret zal Riejanne Markus dinsdagavond behalve de lange afstand nog iets opvallen. Het is een heuvelachtige rit voor de vluchters, en haar benen voelen sterk. Grijnzend antwoordt ze, voordat ze op de fiets stapt: „Of woensdag een dag voor mij is? Wie weet, wie weet.”
