N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Nu er zowat iedere week een literaire rel is, zou je bijna gaan denken dat wij oempa loempa’s niet de hele dag cacaobonen, maar kinderboeken verslinden. Voor de letteren heeft alle opwinding óók een gunstig effect. De verbeelding is kennelijk zo’n groot gevaar voor de ideologen van de ultraconservatieve en ultrawakkere flank, dat ze die willen verbieden en censureren – met de schrijver erbij. Dat maakt de literatuur lekker vitaal en urgent, want natuurlijk wil de mens weten wat er zó gevoelig ligt dat die prompt naar de noodlijdende boekhandel rent met Stephen King voorop als vrolijke aanvoerder van het peloton: „Hey, kids! It’s your old buddy Steve King telling you that if they ban a book in your school, haul your ass to the nearest bookstore or library ASAP and find out what they don’t want you to read.”
Ook ik sloeg de afgelopen weken enthousiast aan het (her)lezen, van Trainer tot Het wonderlijke verhaal van Hendrik Meier. Daarna had ik zin om lange gesprekken te voeren over close reading (de analyse, interpretatie en esthetische en ethische evaluatie van teksten), een trage tak van de literatuurwetenschap die niet zo heel sociale-mediageniek is. Maar nu is de tijd van grote morele opwinding, aangevuurd en versterkt door sociale media, pamfletterij en snel partij kiezen in het gepolariseerde tweekleurenlandschap; vent heeft het al lang en breed gewonnen van vorm, de serieuze literaire kritiek ligt nagenoeg op apegapen.
Kunst en cultuur zijn verworden tot een entertainende afvalrace
Als het om de verbeelding gaat, zetten twee ontwikkelingen vooralsnog stevig door. De eerste: schoonheid als wedstrijd. Of het nu gaat om taarten bakken, Vermeer schilderen of opera zingen, de versporting van de kunst produceert een wereld van winnaars en verliezers. Kunst en cultuur zijn verworden tot een entertainende afvalrace en waarden als creativiteit, schoonheid en expressie raken verloren.
De tweede is die van de snelle mediapolarisatie, waarbij de radicaalste stemmen de gespreksagenda bepalen. Iedere oproep om goed te lezen lijkt vruchteloos, want de ideoloog spant de literatuur voor zijn of haar politieke karretje en is überhaupt niet geïnteresseerd in interpretatie, esthetica, genre, context, feit en fictie. Juist daarom moet je gesprekken daarover wél voeren, in de publieke sfeer, in plaats van mee te gaan in de logica van de censor.
Daarmee wil ik niet zeggen dat alle opwinding onterecht is: in het geval van Roald Dahl zijn er dermate veel ingrepen op zijn werk toegepast, dat van een ‘actualisering’ van gedateerde boeken geen sprake is, maar eerder van een ideologische bewerking: onwelgevallige woorden als ‘dik’ ‘en ‘lelijk’ worden geschrapt. Uiteraard doet taal ertoe, maar het woord ‘lelijk’ schrappen uit boeken van Roald Dahl maakt de wereld niet mooier.
Maak bij deze edities daarom duidelijk dat het om een bewerking gaat en vermeldt door wie de tekst bewerkt is. Houd intussen ook andere (historische) edities in druk, zodat de lezer een keuze heeft in plaats van voor een voldongen feit staat. Voeg ook een inleiding of een nawoord toe waar de ingrepen worden beargumenteerd. Het Stedelijk Museum liet mooi zien hoe het kan: de documentaire White Balls on Walls toont ons de overwegingen en discussies bij het maken van een tentoonstelling met een inclusiviteitsagenda. De camera daarbij toelaten is kwetsbaar, waardevol en prijzenswaardig, want duidelijk wordt hoe wenselijk en tegelijkertijd hoe ingewikkeld inclusiviteit is. Het ís pijnlijk dat er geen vrouwelijke kunstenaars aan de muren hangen (alleen maar ‘white balls’), en het ís pijnlijk dat de Afrikaanse kunstenaars louter als etnografisch interessant worden gepercipieerd terwijl woorden als kwaliteit en kunst verwijzen naar een zeer specifieke periode uit de kunstgeschiedenis: die van het modernisme.
Maar je krijgt ook te zien hoe de wens tot meer inclusie ontspoort wanneer die omslaat in zuiveringsdrift. Een discussie over het vervangen van het woord ‘prostituee’ door ‘sekswerker’ op een titelkaartje wordt een merkwaardige ingreep in de kunsthistorische werkelijkheid. Het heeft iets komisch om de doortastende conservator (m/zwart) die eerder overtuigd besluiten over kleur, kunst en titelkaartjes nam, nu hardop te zien dubben of hij een blinde vlek heeft als het om vrouwen gaat en niet zonder meer nog kan beweren dat hij déze voorgestelde ingreep onzin vindt.
Tot slot: lelijk is een (esthetisch) oordeel, en juist aan het gesprek over ‘mooi’ en ‘lelijk’ ontbreekt het in deze tijd. Ga niet mee in de logica van de censor, houdt humor, ironie en satire hoog, wees creatief, leeslustig, interpreteer, nuanceer en close read tegen de klippen op, want de censor háát het. Tijd voor een nieuwe revolte, graag weer meer ‘vorm’ (esthetica, verbeeldingskracht) en iets minder vent (v/m/x/oempaloempa).
Stine Jensen is filosoof en schrijver. Ze schrijft om de week een column op deze plek.