Fruit wordt vaker gebruikt om te schelden dan om te prijzen

Woord Henri Bontenbal (CDA) boft met de typering ‘toffe peer’, vindt . Want hij is dus geen krent, rare druif, rotte appel of eikel.

Tweede Kamerlid Henri Bontenbal (CDA) is een toffe peer. Aldus zijn partijgenoot en vertrekkend collega Mustafa Amhaouch onlangs in NRC over de nieuwe fractieleider van deze zieltogende partij.

Toffe peer is een fruitvergelijking. Daar hebben we er in het Nederlands meer van. Relatief vaak gaan ze over iemands uiterlijk. Zo kun je opgezadeld zijn met een krenten– of rozijnenbaard. Dat is volgens mij neutraal bedoeld. Sinaasappelhuid, een synoniem voor ‘cellulitis’, is eerder eufemistisch. En perzikhuidje is positief bedoeld. „De Hollandse zomer is milddadig als een perzikhuidje, sappig als een bloeiende rivierdijk, verlokkelijk als een rimpeling op het water”, schreef H.J. Schoo in 2000. Toen de klimaatverandering nog niet zo opspeelde.

Flapdrol

Met krent hebben we de gedroogde druif te pakken. Krenten zijn lekker, maar noem iemand een ‘krent’ en je bedoelt dat hij of zij gierig is. Een vrek. De Dikke Van Dale geeft als aanvullende betekenis ‘kleingeestig mens’. Ook in ongedroogde staat is druif niet altijd positief bedoeld. Een ‘druif van een kerel’ betekent volgens de Dikke Van Dale ‘een vervelende, nare of zonderlinge man’. Wie zegt: wat ben jij toch een fijne druif, bedoelt dit ironisch. Eigenlijk zeg je: wat ben je toch een flapdrol.

Nog erger is het gesteld met de ‘rare druif’. „Zij was nooit echt jaloers, denk ik, omdat ze nu eenmaal heel duidelijk besefte dat ze met een rare druif getrouwd was”, schreef de dichter Jan Hanlo (1912-1969) ooit.

Fruit eten is positief. Goed voor je gezondheid. Toch pakken veel fruitvergelijkingen negatief uit. De ‘rotte appel’. Eruitzien als een oud appeltje. Iemand uitknijpen als een citroen. De zure pruim of zuurpruim. Met zijn of haar zuinige pruimenmondje. Oen meloen zal z’n bestaan danken aan het rijm, maar dan nog: het is geen compliment („Wat ben je toch een oen meloen!”)

Gelukkig kennen we ook het oogappeltje. Die vergelijking danken we aan de Bijbel. „Is Efraïm niet mijn geliefde zoon, is hij niet mijn oogappel?” staat er in Jeremia 31:20. Ook elders in de Bijbel komt dit woord voor. Vandaar de uitdrukking: iemand bewaken, bewaren of beminnen als zijn oogappel, als z’n dierbaarste bezit. Overigens is de oogappel natuurlijk geen fruit dat je van een boom kunt plukken. Bedoeld wordt de oogpupil die de bedenkers van dit woord kennelijk deed denken aan een appel. Zoals ‘appelwangetjes’ verwijzen naar de blozende kleur van die vrucht.

Als je die fruitvergelijkingen op een rijtje zet, zie je dat ‘toffe peer’ tamelijk uitzonderlijk is

Als je die fruitvergelijkingen op een rijtje zet, zie je dat ‘toffe peer’ tamelijk uitzonderlijk is. Bontenbal boft met die typering. ‘Geschikte peer’ was ook mogelijk geweest, maar gereserveerder. ‘Hoge peer’ is weer negatief en inmiddels grotendeels verdrongen door de ‘hoge pief’.

Het oude besje is geen fruitvergelijking, want besje is een verkorting van bestemoer (‘grootmoeder’). Een twijfelgeval is eikel. Dat is geen fruit, maar wel de vrucht van de eik. Die lijkt op de top van de penis. Politici worden heel vaak ‘eikels’ genoemd. Wopke Hoekstra bijvoorbeeld. De partijleider onder wie het CDA is gedecimeerd. En die nu door Mark Rutte op ondoorgrondelijke wijze is voorgedragen voor een topfunctie in Brussel. „Hoop dat die eikel van een #Hoekstra”, schreef iemand op X, voorheen Twitter, „genoeg hersenen heeft om de weg te vinden tussen Brussel en Strasbourg (sic).”