Frits Bolkestein: altijd tegen de stroom in

Intellectueel? Zo wilde de maandag op 91-jarige leeftijd overleden Frits Bolkestein niet worden aangeduid. „Noemt u mij alstublieft niet zo”, zei hij in 1994 vlak voor de Tweede Kamerverkiezingen waarbij hij voor het eerst als lijsttrekker van de VVD optrad. Maar de summiere definitie van Van Dale volgend, was Bolkestein (4 april 1933) natuurlijk wel degelijk een intellectueel. Een zeldzaamheid op het Binnenhof.

Eigenlijk vond hij het ook helemaal niet erg als intellectueel te worden beschouwd. Frits Bolkestein, die zelf liever koos voor de benaming „koopman uit Amsterdam”, verkeerde maar wat graag in de kringen der intelligentsia. Maar zijn punt was dat intellectuelen die zich met politiek inhielden hem zo vaak hadden teleurgesteld. Foute intellectuelen, het leek haast een obsessie. Het leidde uiteindelijk in 2011 toen hij 78 jaar oud was, tot een boek, door sommigen zijn magnum opus genoemd: ‘De intellectuele verleiding, gevaarlijke ideeën in de politiek’. Waarin hij het allemaal nog één keer uitlegde en eindigde met de verzuchting dat West Europa „het vertrouwen in de eigen beschaving kwijt” is.

Intellectueel of niet, bovenal was Frits Bolkestein de dwarse, onconventionele, autonome persoonlijkheid die in de jaren negentig op geheel eigen wijze het gezapige Nederlandse politieke landschap wist op te schudden. En daarmee tevens zijn partij naar een tot dan toe ongekend grote hoogte bracht. Maar ook lang na zijn vertrek uit de nationale en Europese politiek was bij alom aanwezig in het publieke debat en bleef hij ontregelen: in woord, geschrift en handelen.

Mening

Die houding bezat hij al in zijn studententijd. Van 1957 tot 1958 was hij korte tijd redacteur van het vermaarde Amsterdamse studentenblad Propia cures. Het apocriefe verhaal zegt dat Bolkestein bij de redactie was opgevallen toen hij bij een lezing van Simon Vinkenoog diens gedichten had bekritiseerd. Als je de helft ervan wegliet, merkte je het verschil niet zou hij hebben opgemerkt. Lang duurde de verbintenis met Propia Cures niet, hij stapte na zes stukken te hebben geschreven al weer op. „De algemene reden was dit ik toen nog geen mening had”, schreef hij in 2013 in zijn memoires „Wie geen mening heeft, kan niet schrijven.”

Die mening wist hij later snel te ontwikkelen. Bolkestein was een man met een zeer duidelijke missie. Zíjn missie wel te verstaan. Tegen ideologisch dogmatisme, tegen modieuze gedachten, tegen vastgeroeste patronen, tegen lui denken, tegen onhelder taalgebruik. Tegen de stroom in. Een conservatief-liberale provo, een liberale vrijbuiter. Wat hem dreef? Zijn afkeer tegen kritiekloosheid, tegen vooropgezette en obligate opvattingen. Alleen dwazen veranderen nooit van mening, citeerde hij graag de Chinese wijsgeer Confucius.

Tegen ideologisch dogmatisme, tegen modieuze gedachten, tegen vastgeroeste patronen, tegen lui denken, tegen onhelder taalgebruik

Op eigen initiatief stelde hij de problemen met de integratie van minderheden fundamenteel ter discussie. Het was door zijn toedoen dat de VVD veranderde van een eurofiele naar een eurokritische partij, onder zijn leiding werd de ban op samenwerking met de PvdA opgeheven. Atypisch is het woord dat het meest op hem van toepassing is. Als er iemand niet in een hokje te stoppen viel was dat Frits Bolkestein. Onvoorspelbaar, verrassend en vaak provocerend, hoewel hij deze laatste kwalificatie zelf liever als duidelijk zou willen kwalificeren. Kortom onplaatsbaar.

Entree in de politiek

On-Nederlands was in elk geval zijn entree in de nationale politiek, eind jaren zeventig. Niet door middel van het voor de meeste politici gebruikelijke pad, van onderaf via het kronkelige gangenstelsel van de partij, maar geheel op eigen kracht van buiten. Op 41-jarige leeftijd – met het kabinet Den Uyl was de verbeelding aan de macht – meldde de man die in de jaren vijftig nog op PvdA-voorman Drees had gestemd, zich aan bij de VVD. Het economisch en buitenlands beleid van deze partij sprak hem aan.

Bolkestein werd lid met een vooropgezet doel: hij wilde Tweede Kamerlid worden. Vanuit die positie zou hij ten strijde keren tegen het heersende opinieklimaat in Nederland. Hij voelde zich in zijn land zoals hij in zijn memoires schreef „als een kat in een vreemd pakhuis”. Hij kende Nederland slecht omdat hij sinds 1960 naar eigen zeggen ‘handelaar in olie’ voor Shell was geweest. Dankzij een speciale afvloeiingsregeling kon de oud-directeur van Shell Parijs op trektocht door Nederland langs de diverse VVD-afdelingen om te proberen een plaats op de kandidatenlijst te bemachtigen voor de Tweede Kamerverkiezingen van 1977. „Er zijn nog 283 wachtenden voor u”, was hem eerder vanuit de partij te verstaan gegeven. Voor een buitenstaander kwam hij relatief hoog op de lijst: plaats 34.

De politiek was niet helemaal vreemd voor hem. Zijn grootvader Gerrit was voor de liberale Vrijzinnig Democratische Bond minister van Onderwijs in het oorlogskabinet De Geer geweest. Op zijn eigen manier deed Frits Bolkestein eind jaren vijftig aan politiek als voorzitter van de Amsterdamse Studenten Vereniging Amsterdam (ASVA) die als belangenvereniging voor studenten optrad. Die functie bracht hem in 1956 bij een internationale studentenconferentie in Praag om, zoals hij later schreef „redevoeringen in de houten taal van het stalinisme aan te horen”. Die reis waarvan hij verslag deed in zijn in 1990 verschenen boek ‘De engel en het beest’ was een beslissende ervaring. „Daarmee wist ik wat een totalitair stelsel betekende.”

Bolkestein begon, zoals een beginnend Kamerlid dient te beginnen: bescheiden. Hij mocht buitenlandse handel doen. Tegelijk liet hij van zich horen over diverse onderwerpen op opiniepagina’s van dagbladen. Nog maar net aangetreden als Tweede Kamerlid pleitte hij begin 1978, toen PvdA en VVD nog lijnrecht tegenover elkaar stonden, in een bijdrage voor Het Parool voor een noodzakelijke „kritische dialoog” tussen beide partijen over samenwerking. Onder zijn leiderschap van de VVD kwam die samenwerking zestien jaar later in 1994 in het eerste ‘paarse’ kabinet ook daadwerkelijk tot stand.

Een breedlachende Bolkestein (VVD) verlaat het Eerste Kamer-gebouw, nadat hij groen licht heeft gekregen van de onderhandelaars van PVDA, VVD en D66 om het paarse regeerakkoord te gaan schrijven.

In die tussentijd was het met de politieke carrière van Bolkestein snel gegaan. Het Kamerlid werd in 1982 staatssecretaris van Buitenlandse Handel in het eerste ‘no-nonsense kabinet’ Lubbers. Hij voerde vele handelsdelegaties aan. Meereizende ondernemers die hoopten ’s avonds informeel aan de bar met een belangrijk kabinetslid te kunnen praten kwamen bedrogen uit. De in de kern verlegen Bolkestein meed hen en verkoos liever een boek. Hij was niet van de ‘small-talk’.

Nijpels

Bij de verkiezingen van 1986 waar de VVD terugging van 36 naar 27 zetels keerde hij vanuit het kabinet terug naar de Tweede Kamer. Op de fractievergadering de dag na de verkiezingen stak Bolkestein op basis van een tien-punten lijst een veertig minuten durende tirade af tegen VVD-leider Ed Nijpels die de verkiezingen zo grandioos had verloren. Nijpels „omringde zich met de verkeerde mensen, deed te weinig aan politiek management en had te weinig strategisch inzicht”, foeterde hij. Het was het einde van het leiderschap van Nijpels. In het in 1999 verschenen boek Frits Bolkestein, portret van een liberale vrijbuiter, geschreven door de Max van Weezel en Leonard Ornstein zegt deze over zijn aanval op Nijpels: „Als je iets wil bereiken, moet je durven. No guts, no glory.”

Koningin Beatrix bezoekt de expositie in de Grote Kerk bij de opening van het jubileumjaar van 175 jaar Koninklijke Marechaussee. Naast haar Frits Bolkestein als minister van Defensie.

Nadat Joris Voorhoeve, Nijpels’ opvolger als VVD-leider, in 1989 een nieuwe verkiezingsnederlaag leed werd Bolkestein, naar eigen zeggen „bij gebrek aan beter” aangewezen als nieuwe partijleider. De VVD bleef buiten het kabinet, en Bolkestein kon direct de slag als oppositieleider.

Zijn eerste grote optreden in de Tweede Kamer in die hoedanigheid verliep rampzalig. Bij de Algemene Beschouwingen in het najaar van 1990 werd hij volledig weggespeeld door mensen als Lubbers en Wim Kok die de man van de grote lijnen om de oren sloegen met macro-economische getallenreeksen tot twee cijfers achter de komma. „Ik ben meer een schrijver dan een spreker”, verdedigde hij zich naderhand.

Met behulp van zijn vrouw, de actrice Femke Boersma, schaafde hij aan zijn presentatie. Daarnaast had hij een club van jonge VVD-fractiemedewerkers om zich heen verzameld. Eén van hen: Geert Wilders. Tijdens hun happy hour-sessies bespraken zij de politieke actualiteit en de wijze waarop daar vanuit de opposite kon worden gereageerd. Het moeizame gezamenlijk regeren van het door CDA en PvdA gesteunde derde kabinet Lubbers, door hem getypeerd als „schaatsen in de yoghurt” hielpen Bolkestein zich te profileren.

Frits Bolkestein (rechts) aan tafel met toenmalig Commisaris van de Koningin in Friesland en partijgenoot Hans Wiegel.

Man-van-de-wereld

Maar een Binnenhof-debater die aanzien opbouwt door „gedegen dossierkennis” zou Bolkestein nooit worden. Het was voor hem als ‘man-van-de-wereld’ ook eigenlijk niets, dat Haagse gesteggel over millimeters. Of in zijn eigen woorden: „Kamerleden zijn politieke dwergen, die elkaar in onverstaanbaar bargoens de oren wassen om keutels.”

Bolkestein groeide op ander vlak en buiten de Haagse vierkante kilometer. Hij zocht het intellectuele debat graag op zoals hij in 1988 al bewezen had toen hij een uitvoerige polemiek aanging met de links-radicale Amerikaanse linguist Noam Chomsky. In een opinieartikel in NRC Handelsblad noemde hij Chomsky na een aantal van diens opvattingen over de Amerikaanse buitenlandse politiek te hebben gefileerd „een van de goeroes van de revolutionaire romantiek der jaren zestig die de rol van zwaartekracht in de zaken van deze wereld verwaarloosden”. Het leidde tot een fel tegenstuk van Chomsky en uiteindelijk een debat tussen de twee in een overvolle aula van de Groningse universiteit. Het bleek een gesprek tussen doven maar Bolkesteins aanzien in het intellectuele milieu was toegenomen.

In 1994 trad hij bij de Tweede Kamerverkiezingen voor het eerst op als lijsttrekker voor de VVD. Het jaar daarvoor had een aantal invloedrijke regionale ‘partijbaronnen’ nog geprobeerd voormalig partijleider Hans Wiegel terug naar Den Haag te halen. Ze vreesden dat de ‘intellectualistische’ Bolkestein het niet goed zou doen bij de kiezer. Het tegendeel bleek het geval. De VVD behaalde 31 zetels, een winst van 9 zetels. Bolkestein loodste zijn partij het kabinet paarse kabinet onder leiding van Wim Kok (PvdA) in, maar verkoos zelf voortzetting van het fractievoorzitterschap in de Tweede Kamer.

Hij toonde zich loyaal aan het regeerakkoord, maar wist tegelijk met scherpe opvattingen voldoende afstand van de coalitie te behouden. Hij ging opnieuw tekeer tegen het volgens hem falende migratiebeleid, wilde niets weten van uitbreiding van de Navo met voormalige Oostbloklanden zoals Polen en Tsjechië, en hield pleidooien voor forse belastingverlagingen. „De enige echte oppositieleider tegen paars”, werd Bolkestein in die tijd gekscherend genoemd. De ooit zo aarzelend in de Tweede Kamer begonnen liberale fractievoorzitter was heer en meester in het politieke debat. Hij liep niet, maar schreed naar de interruptiemicrofoon waardoor het dramatisch effect van zijn interventie extra werd versterkt. Bolkmania heerste in Nederland.

Bij de verkiezingen van 1998 betaalde dit zich uit. De VVD behaalde 38 zetels, het tot dan toe beste resultaat uit de geschiedenis van de partij. In de hierop volgende kabinetsformatie werd de paarse coalitie onder leiding van Kok gecontinueerd, maar Bolkestein droeg het fractievoorzitterschap over aan Hans Dijkstal. Het was tijd voor iets anders.

Dat werd in 1999 het lidmaatschap van de Europese Commissie waar hij werd belast met de portefeuille interne markt en fiscale zaken. De euroscepticus nestelde zich in het hart van Europa. In zijn eerste kennismaking met het Europees Parlement liet hij weinig merken van zijn kritische houding. Bolkestein was „van vegetariër vleeseter geworden”, merkte europarlementariër Max van den Berg (PvdA) op.

Eurocommissaris

Zijn grootste opdracht als lid van de Europese Commissie was het tot stand brengen van de Europese ‘dienstenrichtlijn’. Deze moest er voor zorgen dat bedrijven uit de omvangrijke dienstensector (variërend van architecten tot supermarkten) in alle EU-lidstaten onder dezelfde voorwaarden aan de slag zouden kunnen. De richtlijn riep groot verzet op. Vakbonden vreesden voor sociale dumping. De Bolkestein-richtlijn werd op spandoeken omgedoopt in Frankenstein-richtlijn. Uiteindelijk – Bolkestein was toen al vertrokken als commissaris – werd de richtlijn, als gevolg van diverse uitzonderingsbepalingen fors uitgekleed.

Binnen het college van twintig Eurocommissarissen ontpopte Bolkestein zich, net als eerder in de nationale politiek, weer als buitenboordmotor. Het dagelijks bestuur van de EU hield zich te weinig bezig met hoofdzaken en te veel met bijzaken, mopperde hij. Commissarissen durfden onderling het debat niet met elkaar aan te gaan.

Bolkestein had in 2004 steun van het Nederlandse kabinet voor een nieuwe ambtstermijn als commissaris, maar zag er vanaf. Hij was inmiddels 71 jaar en wilde eindelijk zijn ‘grote’ boek over intellectuelen in de politiek gaan schrijven. Hij keerde terug van Brussel naar zijn huis in Amsterdam aan de Amstel. Een paar honderd meter verderop schafte hij een werkappartement aan om onderdak te bieden aan zijn ‘éénpersoonsdenktank’ zoals uitgever Mai Spijkers van Prometheus hem noemde. Daar verbleef hij elke dag, ook de weekeinden. Om tussen de boekenkasten te schrijven, te lezen, mensen te ontvangen.


Lees ook

Ik laat me niet beperken door de standpunten van de VVD’

Frits Bolkenstein, najaar 2018.

Voorts was hij bezig met zaken op orde te brengen. Stukken bij elkaar zoeken voor nog maar weer eens een boek. Zijn laatste, beloofde hij in 2019. De bundel kreeg de toepasselijke titel Bij het scheiden van de markt. „Het is afscheid van mijn intellectuele leven”, zei Bolkestein bij die gelegenheid. „Ik ben uitgeschreven.” Op de eerste bladzijde van dat boek stond dat het was opgedragen aan Soumaya Sahla, het wegens het lidmaatschap van een terroristische organisatie tot drie jaar gevangenisstraf veroordeelde ex-lid van de Hofstadgroep. Bolkestein had zich als ‘mentor’ over haar ontfermd. Sahla werd in oktober 2023 geroyeerd als VVD-lid omdat ze de intussen doodzieke Bolkestein 85.000 euro zou hebben ontfutseld.

Ingezonden brieven

Natuurlijk liet hij ook daarna nog regelmatig van zich horen. Want hij bleef gevraagd worden. En anders was er nog altijd de ingezonden brievenrubriek van de krant. Over de dood wilde hij niet filosoferen. Voorbereid op het afscheid was hij al wel. „Ik heb alles geregeld. Mijn testament, crematie, na zes weken een herdenkingsbijeenkomst. Waar dat moet zijn, wie er moeten spreken. Ik kan dat maar beter nu regelen, dan hoeven anderen daar niet meer mee bezig te zijn’’, zei hij in 2019 tegen het Algemeen Dagblad.

Bijzonder was zijn entree in de politiek, bijzonder was zijn optreden als politicus. Het was nodig, vond hij zelf toen hij in de jaren zeventig van de vorige eeuw begon. De eenling heeft zijn taak met succes volbracht. Of in zijn eigen woorden uit 2016: „Ik denk wel dat ik veel heb kunnen veranderen in de Nederlandse politiek.”