Franse judofans genieten in Parijs van Teddy Riner: ‘Hij is een legende ’

Bam, binnen enkele seconden ligt de Koreaanse zwaargewicht Jaegu Youn met een doffe klap al op zijn rug. ‘Oeh’, schalt het vanaf de tribunes verheugd. Ippon voor Teddy Riner, de Franse judolegende, die na het groeten met een vlotte tred de tatami afloopt, zijn slippers aantrekt en weer achter de schermen verdwijnt. Het lijkt bijna nonchalant, alsof het klusje weer is geklaard.

Daarmee bereikt Riner, die uitkomt in het zwaargewicht (+100 kilogram), zondagmiddag in de halve finale van de Grand Slam van Parijs.

Bijna 20.000 mensen zitten er op de tribunes van de Accor Arena: judo is een serieuze zaak in Frankrijk. Veel kinderen in truien van hun judoclub – Frankrijk telt er zo’n vijfduizend – die soms uren in de auto hebben gezeten om hier te zijn. Voor elke Franse judoka wordt gegild. Maar de grootste ster is Riner (34), die in Frankrijk zo beroemd is dat hij niet zomaar over straat kan. Alleen olympisch kampioen Clarisse Agbegnenou – die zaterdag al won in de categorie tot 63 kilo – komt enigszins bij hem in de buurt.

„Hij is een legende”, zegt Bastien Hyrondelle, die helemaal boven op de tribune van de Accor Arena zit. Het was een „emotioneel” moment, zegt Hyrondelle, toen hij Riner deze zondag voor het eerst live de mat op zag stappen. Het mooie aan Riner als judoka, vindt hij, is zijn kracht en zijn dominantie. „Mensen zijn echt bang voor hem.”

Nog zes maanden

De Grand Slam van Parijs is een van de belangrijkste toernooien op de judokalender. Maar deze keer is het ook een belangrijk meetmoment: hoe staat Riner ervoor, met nog maar zes maanden voordat de Olympische Spelen beginnen? Kan hij hier in Parijs, de stad waar hij opgroeide, voor eigen publiek nog één keer olympisch goud winnen? Het zou zijn derde keer goud op de Spelen worden: de enige judoka die dat ooit lukte, was de Japanner Tadahiro Nomura (1996, 2000 en 2004).

Naast een meetmoment ziet een deel van de bezoekers deze Grand Slam trouwens ook als een laatste kans om Riner, die niet meer zo vaak in actie komt, nog eens in het echt te zien judoën. De Spelen zijn nagenoeg onmogelijk om te bezoeken: de goedkoopste kaartjes voor judo bij de Spelen zijn zo’n 300 euro en de finale is allang uitverkocht. En of Riner doorgaat na ‘Parijs’ is nog maar te bezien. „Teddy komt hier om dag te zeggen tegen iedereen”, denken de tweelingzussen Cécile en Diane Barnicaud, die vanuit de regio Avignon naar Parijs zijn gekomen.

Riner is nu al de meest bekroonde judoka ooit: met elf wereldtitels, twee olympische titels en twee keer brons op de Spelen. Bijna tien jaar was hij ongeslagen, tussen 2010 en 2020: 154 partijen achter elkaar. „Qua prestaties is hij de allergrootste”, zegt oud-judoka Henk Grol, die ook op de tribune zit in Parijs. „Ook qua formaat en fysiek trouwens.”

Zelfs in vergelijking met andere judoka’s in zijn gewichtsklasse is Teddy Riner een imposante verschijning. Hij is 2,04 meter, weegt zo’n 140 kilo. Zijn coach Frank Chambily, die ooit uitkwam in de klasse tot 60 kilogram, komt amper tot zijn borst.

Er wordt overigens nog weleens gefluisterd dat Riner vooral vanwege zijn grootte zo succesvol is, maar dat is onzin, zei hij in 2022 tegen de Volkskrant. „Ik ken judoka’s die groter of zwaarder zijn dan ik, maar niet atletisch.” Het is „ een fabeltje”, aldus Riner, dat groter ook meteen sterker is.

Aardig op leeftijd

Hoe imposant Riner nog steeds mag zijn, onaantastbaar is hij niet meer: bij de Zomerspelen van Tokio moest hij in 2021 genoegen nemen met brons, nadat hij de halve finale had verloren van de Japanner Harasawa Hisayoshi.

Judo is zwaar voor het lijf, dat geeft Riner zelf ook toe. Met zijn 34 jaar is hij al aardig op leeftijd in de sport. Daarbij draait hij al heel lang mee in de top: op zijn achttiende behaalde hij al zijn eerste wereldtitel – als jongste judoka ooit. Toen de Franse krant Le Figaro twee jaar terug aan Riner vroeg of zijn lichaam de Spelen van Parijs wel zou halen, zei hij: „Mijn lichaam zegt me nu al dat ik moet stoppen.” Maar hij luistert er niet naar, zegt Riner. „Ik sta al meer dan vijftien jaar op de mat, dus mijn lijf piept en kraakt, laat zich zo hard horen als kan, maar ik blokkeer dat.” Al zegt hij in hetzelfde artikel ook dat hij „voorzichter” is geworden, en een stuk beter naar medische adviezen luistert dan vroeger.

Met zijn team stippelt Riner zijn route naar de Spelen van Parijs uit, vertelt hij tegen Le Figaro. In de praktijk betekent dat: doseren. Riner komt nog slechts sporadisch in actie. Vorig jaar maar drie keer, waaronder de Grand Slam van Parijs, die hij toen ook won.

Dat hij het überhaupt al zo lang uithoudt in het topjudo, is waarschijnlijk deels te danken aan dat team. Al als tiener verzamelde hij, ongekend in het judo, al een groep mensen om zich heen: een eigen fysiektrainer, een techniektrainer en een mental coach. Hij heeft inmiddels onder meer een fulltime sparringpartner en een eigen fysiotherapeut. „De bubbel die ik om me heen heb gecreëerd, heeft mij succesvol gemaakt”, zei hij twee jaar geleden hierover in de Volkskrant.

Defensiever judo

Op de mat is zijn stijl met de jaren wel wat veranderd, vindt Grol, die de laatste periode van zijn carrière ook uitkwam in de open categorie, maar nooit tegen de Fransman vocht. Riner is volgens hem defensiever gaan judoën. „Hij doet net genoeg, neemt nagenoeg geen risico.” Grol heeft respect voor Riners staat van dienst. „Het is ongelofelijk knap dat hij onder die druk kan blijven judoën.” Maar er staat wat hem betreft wel „een andere Teddy dan tien jaar geleden.”

Dat geldt eigenlijk al sinds 2017, zegt Grol, toen Riner aan het eind van dat jaar een lange sabbatical nam, waar hij pas na anderhalf jaar van terugkeerde. Hij worstelde met blessures, en – toen hij net weer ging trainen – ook met zijn gewicht, onder meer vanwege zijn voorliefde voor crèpes, zo is te zien in de documentaire Teddy uit 2020.

Riner is minder dominant dat vroeger, zegt ook Hyrondelle op de tribune, al werd hij vorig jaar in Doha nog wel voor de elfde keer wereldkampioen. „Je ziet dat hij meer moet doseren in een toernooi.” Maar als het erop aankomt, dan staat hij er, zo blijkt in de halve finale tegen Alisher Yusupov. Het wordt een spannende partij waarin de Oezbeek al vroeg een waza-ari scoort. Maar Riner herpakt zich, maakt zelf ook een waza-ari en vervolgens, met nog 22 seconden op de klok, ippon.

In de finale is het nog even nagelbijten voor het Franse publiek. De partij loopt tot in de golden score, de verlenging waarin elk punt telt. Maar dan heeft Riner de Koreaan Minjong Kim toch te pakken. Nadat de scheidsrechter hem als winnaar aanwijst, helpt hij Kim overeind. Daarna steekt hij zijn vuist in de lucht en jut het publiek, dat uit zijn hand eet, nog een beetje extra op.

„Dat was spannend”, verzucht Hyrondelle meteen na de partij. „Maar dit is mooi nieuws.” Goed voor Riners zelfvertrouwen, denkt hij, zo vlak voor ‘Parijs’.