N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie Media
Documentaires Michael J. Fox en Brooke Shields werden filmsterren in de jaren 80. Allebei komen ze nu met documentaires over hun jeugd. Vooral Fox toont zich een scherp en vermakelijk verteller. „Ik ben niet zielig. Ik ben een tough son of a bitch. Een kakkerlak.”
Geen mens wil vooral geassocieerd worden met z’n ziekte, maar film- en tv-acteur Michael J. Fox (1961) ontkomt er bijna niet aan, als een van de bekendste parkinsonpatiënten ter wereld. Zijn stichting ten bate van verder wetenschappelijk onderzoek naar een mogelijke remedie heeft sinds de oprichting in 2000 meer dan een miljard dollar bijeengebracht. Zelf leeft Fox al 32 jaar met „the gift that keeps on taking”, zoals hij het noemt: hij kreeg de diagnose op zijn negenentwintigste, en inmiddels beheersen zijn symptomen z’n leven – althans, het fysieke deel ervan. In de onlangs op AppleTV+ uitgebrachte documentaire Still toont Fox zich ondanks de enorme obstakels die hij dagelijks moet trotseren een scherp en vermakelijk verteller.
Want wat een fabelachtig leven heeft hij naast zijn malheur óók geleid: Still is behalve een ziekteportret een viering van de filmster die met name in de tweede helft van de jaren tachtig onontkoombaar was. Fox was ‘Mister Nice Guy’: grappig, snel, charmant, met mooie ogen ook nog; je viel op hem of je wilde hem zijn, maar je stond hoe dan ook aan zijn kant.
De uit Canada afkomstige ‘high school drop-out’ die als kind gepest werd vanwege zijn geringe lengte brak na een lange reeks afwijzingen door in de sitcom Family Ties (1982-1989): hij was perfect gecast als Alex P. Keaton, de eigenwijze zoon van twee hippies met wie hij het als fanatiek Republikein (hoewel in de huidige context alleszins redelijk) over alles oneens is. Al vanaf de pilot had Fox de lachers zo op zijn hand dat de focus van de serie als vanzelf richting Alex en diens zakelijke en romantische gestuntel verschoof.
Back to the Future
Midden in het derde seizoen van Family Ties strikte producent Steven Spielberg hem daarnaast voor de hoofdrol in Back to the Future (1985): lange dagen in de tv-studio werden gevolgd door lange nachten werken aan een chaotisch tijdreis-avontuur waarvan Fox na 3,5 uitputtende maanden dacht dat het wel ‘shit’ moest zijn. Dat was het niet: de film werd een kaskraker, er volgden nog twee delen, en Fox was opeens een tieneridool.
Sportauto’s, bier, meisjes – Still vat de wilde jaren die volgden kort en discreet samen, maar de foto’s van Fox met beruchte jarentachtigfeestbeesten als Rob Lowe en Nicolas Cage zeggen genoeg. ‘Welcome To The Jungle’, krijst Guns N’ Roses onder een montage van tijdschriften met Fox’ charmante koppie op de cover – een klein voorbeeld van hoe slim en speels soundtrack en beelden in Still tot één opzwepend geheel worden gesmeed.
Regisseur Davis Guggenheim doet nog veel meer. In interviews vertelt hij hoe het werken aan Still hem uit een professioneel dal haalde: gestimuleerd door de carte blanche die hij kreeg van zijn hoofdpersoon (Fox had maar één eis: geen violen) liet hij de conventies van het genre los en voegde fictieve scènes toe waarin raakgekozen acteurs als stand-ins voor de jonge Fox fungeren. De talloze film- en tv-fragmenten werden thematisch ingevoegd: ze illustreren een patroon (Fox rende, tolde en sprong in bijna al zijn films), een emotie (Fox’ onzekerheid over zijn acteertalent wordt onderstreept met een vernederende opmerking uit het Vietnam-drama Casualties of War van tegenspeler Sean Penn) of een ontmoeting. Actrice Tracy Pollan speelde Fox’ vriendinnetje op tv en in een film, en werd vervolgens zijn vrouw en de moeder van zijn vier kinderen.
Ontkenning
Toen Fox in 1991 te horen kreeg dat zijn trillende linkerpink een symptoom was van een progressieve ziekte waarvan hij het „zou verliezen”, aldus de arts, was zijn primaire reactie er een van totale ontkenning. Hij bleef rondrennen, zij het in minder succesvolle films, en dronk nog meer dan hij gewend was. Met de sitcom Spin City (1996-2001) keerde hij terug naar televisie, maar onder grimmiger omstandigheden: omdat buiten enkele crewleden niemand van zijn ziekte mocht weten, verborg Fox zijn nu duidelijk bevende hand door hem in zijn zak te steken of iets vast te houden (potlood, telefoon): toen viel het niet op, maar nu schrik je, zeker als je hoort hoeveel pillen hij er achter de schermen doorheen joeg om het vol te houden. Zeven jaar na de diagnose maakte hij het alsnog wereldkundig, en ontpopte hij zich tot filantroop en activist.
Actrice en fotomodel Brooke Shields (1965), een generatiegenoot van Fox met ook zo’n grillig verlopen carrièrepad, gaf net als hij ruim baan aan de makers van Pretty Baby, een biografisch tweeluik dat te zien is op Disney+. Maar waar Still een geweldige, complexe kijkervaring biedt, is het conventioneler gemaakte Pretty Baby van regisseur Lana Wilson rechtlijniger, en daarmee ondanks de schat aan fascinerend archiefmateriaal op den duur een beetje saai.
Toen Shields elf maanden was poseerde ze al voor haar eerste reclamecampagne; Teri, haar ambitieuze en alcoholverslaafde moeder, was er vanaf Brooke’s geboorte op gebrand om een ster van haar te maken. Van fotoshoots en tv-spotjes groeide Shields door naar hoofdrollen in Louis Malle’s bordeeldrama Pretty Baby (1978), The Blue Lagoon (1980) en Endless Love (1981): erotisch geladen films waarin haar personage haar onschuld (lees: maagdelijkheid) verloor. O, en dan was er nog die spijkerbroekenreclame voor Calvin Klein, waarin een zestienjarige Shields koerde dat er „niets tussen haar en haar Calvins kwam”. „Ik ben een bad boy!”, glundert Klein met dollartekens in zijn ogen als hij op haar jonge leeftijd wordt aangesproken: de jeans vlogen de winkels uit. Shields leerde te dissociëren, en probeerde vooral het doel voor ogen te houden: ze was kostwinner, en zij en mama-manager Teri verdienden een beter leven.
Dubieuze fantasieën
Op haar 58ste lijkt Shields nog altijd niet echt te weten hoe ze haar extreme showbizz-jeugd moet wegen: als ze erover praat, blijft ze steken in iets tussen schaamte, verbazing en verontwaardiging in. Voor de makers van Pretty Baby is het echter duidelijk: Shields was een slachtoffer van haar tijd, een canvas waarop volwassenen hun dubieuze fantasieën projecteerden, en ze werd daar in de media op een schandalige manier voor aansprakelijk gesteld. Een heldere en gerechtvaardigde kijk op de zaak – de film bevat talloze impertinente opmerkingen van talkshow-hosts, fotografen en regisseurs – maar ook een dwingend kader waar een heel mensenleven lastig inpast.
Er blijven allerlei vragen over. Waarom selecteerde Teri steeds zulke seksueel geladen rollen voor haar kind, haar ‘kunstwerk’? Was er niets anders? Waarom deed de keurige weekendvader van Brooke niets tegen al die controversiële en potentieel onveilige carrièrestappen, terwijl ze ook veel tijd bij hem en zijn tweede gezin doorbracht? Waarom krijgt tennisser Andre Agassi geen weerwoord, Shields’ kennelijk ziekelijk jaloerse eerste echtgenoot?
Alle beelden en citaten in Pretty Baby dienen één narratief: misbruikte kinderster groeit uit tot zelfbewuste vrouw. Michael J. Fox moet van stereotypen niets hebben. „Als mensen jou in het echt zien lopen, dan denken ze toch …”, zegt de regisseur tegen hem. Jammer dan, antwoordt Fox. „Ik ben niet zielig. Ik ben een tough son of a bitch. Een kakkerlak.”