Tabaksconcern British American Tobacco (BAT) heeft van 2014 tot en met 2016 in Nederland belasting ontdoken, onder meer door opzettelijk een winst van bijna 1,7 miljard euro buiten de belastingaangifte te houden. Dat heeft de rechtbank Noord-Holland in Haarlem afgelopen vrijdag geoordeeld.
BAT moet nu over een winst van ruim 1,8 miljard euro alsnog winstbelasting gaan afdragen, wat zou neerkomen op een naheffing van rond de 450 miljoen euro. Ook oordeelt de rechter dat de Belastingdienst het tabaksbedrijf terecht een boete van 106 miljoen euro heeft opgelegd, zo blijkt uit het vonnis.
Het tabaksbedrijf spreekt van „een teleurstellende uitspraak”. Volgens een woordvoerder overweegt BAT tegen het vonnis in hoger beroep te gaan. BAT heeft altijd ontkend in Nederland belasting te hebben ontdoken.
Winstbelasting
British American Tobacco is een van de grootste sigarettenproducenten ter wereld, met in 2022 een omzet van bijna 28 miljard pond (32 miljard euro). Een groot deel van de wereldwijde inkomsten loopt via Nederlandse vennootschappen naar het moederbedrijf in het Verenigd Koninkrijk. Over de winstbelasting die het bedrijf in Nederland moet afdragen, ligt het concern al enkele jaren in de clinch met de Belastingdienst.
De Belastingdienst claimde eerder voor de rechter dat BAT in de periode 2003-2016 voor in totaal meer dan 4 miljard euro aan inkomsten via Nederland naar het moederbedrijf in het Verenigd Koninkrijk sluisde, zonder er hier belasting over te betalen. Volgens de fiscus had dat wel gemoeten.
De zaak waarin de rechtbank Noord-Holland vrijdag uitspraak deed, betrof de belastingjaren 2014, 2015 en 2016. BAT deed in die jaren een negatieve belastingaangifte. Het gaf aan dat er verlies was gedraaid, waardoor het bedrijf over het betreffende jaar geen belasting hoefde te betalen én er een compensabel verlies voor latere jaren ontstond.
Vennootschap in het buitenland
Volgens de rechters hanteerde BAT verschillende methodes om in Nederland kunstmatig de winst te drukken, en dus belasting te ontduiken. Zo betaalde een Nederlands BAT-vennootschap kosten aan een gelieerd vennootschap in het buitenland, zogenoemde factoring fees, die volgens de rechtbank „als geheel als onzakelijk moeten worden gekwalificeerd”. Volgens de rechtbank kon BAT weten dat door het opvoeren van deze kosten „te weinig vennootschapsbelasting zou worden geheven”.
Op een vergelijkbare manier betaalden de Nederlandse vennootschappen meer rekeningen aan zustervennootschappen in het buitenland. Op papier ging het om kosten voor garantstellingen, hulp bij kostenbesparingen en een vergoeding voor dienstverlening rond de productie van sigaretten. Maar volgens de rechtbank waren deze kosten in werkelijkheid vooral bedoeld om de winst in Nederland te drukken.
Daarnaast besloot BAT in 2016 een deel van de Nederlandse activiteiten over te dragen aan een vennootschap in het Verenigd Koninkrijk. Volgens de rechtbank leverde die overdracht de Nederlandse tak een winst van 1,7 miljard euro op, die BAT ten onrechte niet opgaf bij de Belastingdienst.
De Belastingdienst is „tevreden” met de uitspraak van de rechtbank en ziet vooralsnog geen reden voor hoger beroep, zegt een woordvoerder in een reactie.
Leeslijst