Waar bij het subsidieadvies van de Raad voor Cultuur ‘rust en ruimte’ centraal stond, geeft het Fonds Podiumkunsten ruim baan aan nieuwe ontwikkelingen. Van de zes rijkscultuurfondsen is de vierjarige subsidiepot van Fonds Podiumkunsten het grootst. Voor de periode 2025-2028 kent het fonds jaarlijks 40 miljoen euro toe aan productie, en 7 miljoen aan festivals. Die meerjarige ondersteuning gaat naar redelijk veel nieuwkomers. Van de 179 instellingen die het geld krijgen, zijn er 59 die dat in de voorgaande periode niet kregen. Daar staat tegenover: 73 organisaties verliezen hun meerjarige ondersteuning.
Er is meer aangevraagd, maar minder toegekend dan in 2020. Vorige keer werden er 213 instellingen gehonoreerd. Dat was een bewuste keuze: het fonds heeft zoveel mogelijk de aangevraagde bedragen toegekend, in plaats van het beschikbare geld uitgesmeerd over de aanvragers. Dat was nodig voor de gezondheid van de sector, legt directeur-bestuurder Viktorien van Hulst uit: kosten voor theatermakers stijgen, er wordt nog steeds onderbetaald werk gedaan.
Het Fonds Podiumkunsten was wel „een beetje verrast” door het aantal aanvragen dat binnenkwam, vertelt Van Hulst. „Voor de vorige periode kregen wij 293 aanvragen en nu waren het er 361. Dat is een enorme sprong.”
Lees ook
Waar gaan de meerjarige cultuursubsidies heen? Dat maakten de Raad voor Cultuur en de zes rijkscultuurfondsen woensdag bekend.
Heeft u daar een verklaring voor?
„We hebben er over gespeculeerd. Er is een behoorlijke investering in talentontwikkeling geweest. We hadden ook allerlei regelingen voor mensen die hun eerste stappen konden zetten. En de coronaperiode is voor veel makers een soort pauzeknop geweest. Een vierde reden kan zijn dat er echt een verbreding van de podiumkunsten gaande is.”
Duikt hier het spook van de overproductie op?
„De term overproductie zal ik nooit in de mond nemen. Zo lang werk een publiek vindt, is er geen overproductie. Het is wel duidelijk dat de definitie van wat podiumkunst is, inmiddels niet meer toereikend is. We zien een verschuiving van de meer klassieke disciplines naar nieuwe vormen. Zolang dat binnen ons budget moet, zullen we keuzes moeten maken. We kunnen ongelooflijk juichen om de nieuwe generatie en disciplines die binnenkomen, maar daar tegenover staan er net zoveel van wie we afscheid moeten nemen.”
Hoe moeilijk is dat? Zeker in de categorie grote producties zijn pijnlijke keuzes gemaakt. Theaterproductiehuis Zeelandia, bijvoorbeeld, krijgt geen subsidie meer van het fonds.
„Ja, dat doet pijn. Zeelandia is sinds jaar en dag de enige producerend aanvrager uit Zeeland. Zij krijgen ook sinds jaar en dag geld van ons. De commissie is vooral heel kritisch over de artistieke plannen, zij hebben een leiderschapswissel gehad. Er ontbreekt nu een heldere artistieke visie, en de impact van de wisseling van leiding wordt niet toegelicht.
„Dat is een waarschuwing die we over de hele linie willen teruggeven aan de sector, en dan met name aan de toezichthouders of besturen. Veel afvallers hebben met leiderschapswissel te maken. Suburbia in Almere, bijvoorbeeld, heeft ook een nieuwe artistieke leiding. Die waardeert de commissie op zich, maar in de aanvraag wordt niet duidelijk hoe deze persoon de leiding van dat huis gaat overnemen.”
Bekend onder de ‘afvallers’ zijn De Warme Winkel en Orkater, wat speelt daar?
„Wat meespeelde bij De Warme Winkel was een verandering in de samenstelling van het collectief. Het gezelschap heeft uiteindelijk een prima beoordeling, maar niet goed genoeg. Net als Orkater scoort het ‘ruim voldoende’. Voor deze twee geldt: in hun categorie hebben ze meer concurrentie gekregen, drie aanvragers met betere plannen zijn van middelgroot naar groot gegaan. Dat zijn ROSE Stories, het Orkest van de Achttiende Eeuw, en het Andalusisch Orkest. Als die nog in categorie twee hadden gezeten, hadden de Warme Winkel en Orkater er waarschijnlijk bij gezeten. Orkater wordt overigens door de Raad voor Cultuur wel opgenomen met hun talentontwikkelingsprogramma. Een hele leuke nieuwkomer in dezelfde categorie is Theater Producties Twente. Die heeft goed gescoord, en daar zie je ook dat het spreidingscriterium werkt. Zij scoren artistiek vergelijkbaar met de Warme Winkel, maar krijgen extra punten vanwege hun publieksvisie en de worteling in Twente.”
Theater Producties Twente scoren artistiek vergelijkbaar met de Warme Winkel, maar krijgen extra punten vanwege hun publieksvisie en de worteling in Twente
Er zijn minder aanvragen uit de vier grote steden gehonoreerd. Vorige ronde kreeg 80 procent van die aanvragers een positief advies, nu is dat 69 procent.
„Ja, je ziet dat de extra criteria voor regionale spreiding daar hebben gewerkt. Maar we zien ook: als we geen aanvragen krijgen, kunnen we ze ook niet honoreren. Het aantal aanvragen uit de Randstad is veel hoger dan van daarbuiten. Toch begrijp ik het als een gedeputeerde uit Gelderland zal zeggen: ‘Schande, waarom honoreren we zoveel in Amsterdam en zo weinig in Gelderland?’”
Jullie zien onder de aanvragers dat er een groot aantal samenwerkingen is tussen gezelschappen en makers is, wat zou daar de verklaring voor kunnen zijn?
„Met samengevoegde budgetten kun je meer doen, maar je vindt ook inspiratie bij elkaar. We zagen bijvoorbeeld De Dansers met Club Gewalt, of klassieke ensembles met jonge theatermakers, dat stimuleert elkaar artistiek. Maar je kunt zo ook elkaars publiek enthousiasmeren en je eigen werk openbreken.”
En dat zulke samenwerkingen binnen jullie fonds toenemen, ligt dat aan de kaders van het fonds of aan de kwaliteit van de aanvragen?
„Iedereen is langs dezelfde meetlat gelegd. Maar je ziet dat als je iets al heel lang doet en ook een lange traditie hebt, je minder vanzelfsprekend nadenkt over je reden van bestaan. Maar als je iets nieuws aan het ontdekken bent, word je vanaf dag één verplicht daarmee bezig te zijn. Dan heb je daarover een gearticuleerd verhaal.”
Lees ook
‘In Nederland kennen we het Thorbecke-principe: de politiek houdt zich niet bezig met de inhoud van cultuur’