Flamencodanser Manuel Liñán: ‘Dansen in drag heeft niets ironisch’

Zijn eerste rolmodellen vond Manuel Liñán (43) dicht bij huis: de buurvrouw in zijn geboorteplaats Granada, die zich altijd mooi opmaakte en haar nagels deed. „Dat wilde ik ook!” Daarna waren het klas- en studiegenoten, pas later grote flamencosterren. Maar voor wat hij het liefste wilde, bestonden geen voorbeelden. Hij was – zo zegt Liñán via een videoverbinding – de eerste flamencodanser die serieus optrad in de traditionele uitrusting van de bailaora (de flamencodanseres). Niet alleen de welbekende noppenrobe, maar ook de jurk met de bata de cola, de lange sleep die hij net als de mantón (omslagdoek) kunstig leerde manoeuvreren. Zonder knipoog, camp of ironie, hooguit wat lichte speelsheid – wat dat betreft is er nadrukkelijk géén overeenkomst met de Trocks, de Amerikaanse drag-ballerina’s die in tutu’s en op ruim bemeten spitzen over het toneel trippelen.

Zes jaar geleden, tijdens de Flamenco Biënnale in Rotterdam, demonstreerde Liñán al in zijn voorstelling Reversible hoe hij ‘flamenco drag’ benaderde. Met zijn wijkende haarlijn, compacte fysiek en stevige aanpak bleek Liñán een volstrekt eigen stijl te hebben ontwikkeld die niet onderdoet voor die van zijn vrouwelijke collega’s. „Voor mij heeft het dansen in drag niets ironisch, het gaat er niet om de spot te drijven met flamenco. Ik verlangde er altijd naar met de bata de cola te mogen dansen, ook toen ik als jongen nog optrad in de mannenrol. Het was een oprechte, innerlijke drang.”

Verschillen tussen mijn stijl en die van vrouwen komen door mijn persoonlijkheid, niet door mijn sekse

Ongeveer tien jaar geleden raapte hij zijn moed bij elkaar. Voor het eerst trad hij publiekelijk op in een jurk, maar nog zonder make-up en pruik. Het was het begin van een ontdekkingstocht. Naar de techniek, en naar een stijl die er natuurlijk zou uitzien voor een man. „Mijn benadering is formalistisch, zeker niet ironisch. In wezen doe ik precies hetzelfde als de vrouwen. Als er verschillen zijn tussen wat ik doe en wat zij doen, wordt dat niet veroorzaakt door sekse, maar door verschil in persoonlijkheid.”

Choreograaf en danser Manuel Liñán.
Foto Camila Falquez

Natuurlijk ging het niet alleen om de jurk. Ook de bewegingen van vrouwelijke dansers trokken hem aan. Als hij vertelt is op het beeldscherm te zien hoe zijn schouders onwillekeurig in beweging komen en zijn handen sierlijke arabesken beschrijven.

Verboden bewegingen

Terwijl vrouwelijke flamencodansers al jaren in broeken optraden en een krachtige mannelijke stijl adopteerden, dwongen de docenten van de jonge Liñán hem in de mannenrol. Zijn vader, voormalig torero, vond zijn wens om te morrelen aan de genderrollen onacceptabel, al steunde hij wel de vroege dansambities van zijn zoon. Hun conflict bleek permanent, waardoor de dans zowel oorzaak van als therapie voor trauma’s uit het verleden werd.

„Als kind sloot ik mezelf op om de jurken van mijn moeder aan te trekken. Het dansen in vrouwenkostuum verbindt me met mijn jeugd, dat heb ik me pas heel laat gerealiseerd. In ¡Viva! ga ik terug naar het jongetje dat zich verstopt en denkt aan de danseressen met hun jurken, peinetas (haarkammen) en mantón.”


Lees ook
Opening Flamenco Biënnale: fenomeen Manuél Liñán en een vlinder op sneakers

De Madrileense choreografe en danseres <strong>Sara Cano</strong> in de solo ‘A Palo Seco’” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2023/12/flamencodanser-manuel-liac2b1an-ac280c298dansen-in-drag-heeft-niets-ironischac280c299.jpg”><br />
</a> </p>
<p>In <em>¡Viva!</em> vormt dat gegeven een subtiele, rode draad. Op het eerste oog lijkt de show een traditionele fiësta met zes danseressen in traditioneel damesornaat, inclusief pruiken met klassieke wrong. Ook voor Liñáns collega’s, zeker de veteranen, was het een proces van jaren voor zij uit de kast durfden te komen. De jongeren hadden het iets makkelijker, denkt de choreograaf. Toen hij opgroeide, waren de naweeën van het Franco-regime, dat vernieuwing onderdrukte en drag verbood, nog volop voelbaar. Sindsdien heeft de flamencowereld zich opengesteld voor innovatie en emancipatie.</p>
<p>Die ontwikkeling weerspiegelt de Spaanse maatschappij, die als geheel ruimdenkender is geworden. Met duim en wijsvinger geeft Liñán aan dat we dat vooral niet moeten overschatten. De flamenco kent nog steeds een conservatief segment. Sommige collega’s blijven zijn omkering van genderrollen afwijzen. „Zij vinden dat ik de flamenco om zeep help. Maar gelukkig krijg ik ook veel steun.” </p>
<p>De Spaanse flamencorecensenten hebben hem verbaasd. Vanaf het begin, zegt de choreograaf, schreven zij positief over zijn experimenten. „Ze behandelden het gegeven van een man in een jurk heel onbevooroordeeld. Ook het publiek ging er vanaf het begin in mee. Die erkenning is het ontroerendste dat ik ooit heb meegemaakt.”</p>
<div class=¡Viva! van Manuél Liñán. Amare, Den Haag, 12/12. Flamenco Biënnale, diverse steden 12-16/12 en 24-29/1/24. flamencobiënnale.nl



Leeslijst