N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
De Finse parlementsverkiezingen zijn zondag gewonnen door de rechtse Nationale Coalitiepartij, die nu nog in de oppositie zetelt. Daarmee komt een einde aan het premierschap van de 37-jarige sociaal-democraat Sanna Marin, die het land richting een NAVO-lidmaatschap wist te loodsen. De Nationale Coalitiepartij haalde (op basis van 98,9 procent van de stemmen geteld) 20,8 procent van de stemmen, de Sociaaldemocratische Partij bleef steken op 19,9 procent.
Daarmee werd de partij van de zittende regeringsleider derde, aangezien de rechts-nationalistische Finnenpartij 20,1 procent van de stemmen haalde. Marin werd in 2019 als 34-jarige de jongste premier ter wereld. Met haar linkse en jeugdige profiel vervulde zij de afgelopen jaren een voorbeeldfunctie voor jonge progressieve politici in de hele wereld. Aanhangers prezen haar succesvolle aanpak van de coronapandemie en hoe zij kort na de Russische inval in Oekraïne het Finse lidmaatschap van de NAVO aanvroeg. Afgelopen week werd bekend dat Helsinki definitief kan toetreden tot de militaire alliantie. Finland deelt een 1.340 kilometer lange grens met Rusland.
Lees dit profiel van Sanna Marin: De premier die verandert wat in Finland als ‘normaal’ wordt gezien
Kritiek van rechts
De afgelopen jaren kwam er van rechterzijde kritiek op Marin. Zij zou door te hoge overheidsuitgaven de staatsschuld te ver hebben laten oplopen. De twee rechtse uitdagers beweren dat onder hun leiding de Finse economie weer zal groeien. Vorig jaar was er kritiek op een uitgelekte video waarop te zien was hoe Marin stond te dansen – al werd deze critici later weer op hun beurt seksisme en politisering van een onschuldig dansje verweten. Leider van de Nationale Coalitiepartij Petteri Orpo zei zondag meteen te zullen beginnen met onderhandelingen voor een nieuwe regeringscoalitie.
Voor de stembusgang was al bekend dat het een nek-aan-nekrace zou worden: in de peilingen stonden de drie partijen ieder op zo’n 20 procent van de stemmen. Bij het sluiten van de stembussen vertoonden de eerste exitpolls zelfs een wel heel miniem verschil tussen de twee koplopers: 20,8 procent voor de Nationale Coalitiepartij en 20,7 procent voor de Sociaaldemocratische Partij. Later zakte laatstgenoemde weg naar een derde plaats.