Zeker vijf filmmakers hebben hun documentaires op het IDFA ingetrokken, afgelopen weekend. De verwachting is dat er nog meer zullen volgen. De reden: IDFA zou, met een reeks officiële mededelingen, Palestijnse activisten monddood maken.
De verwarrende aard van de rel – het is een reactie op een verklaring over een politieke uiting – toont hoe moeilijk het is voor sociaal geëngageerde culturele instellingen om neutraliteit te bewaren. En het is een les voor andere (film)-festivals die komende tijd plaatsvinden en ook een positie moeten kiezen, zoals het Filmfestival van Berlijn.
De rel begon op de openingsavond. Drie activisten kwamen onverwachts het podium op met een spandoek waarop de leus „From the river to the sea, Palestine will be free” stond. Een veelgebruikte, en voor sommigen controversiële slogan, die in de letterlijke zin de wens uitspreekt voor een vrij Palestina, in het hele Palestijnse gebied, ook de plekken die nu Israëlisch zijn. Ook riepen de activisten op tot een staakt-het-vuren. Na enkele minuten liepen ze van het podium naar hun gereserveerde stoelen, onder applaus van het publiek én van artistiek directeur Orwa Nyrabia.
Open brief
In een open brief van Israëlische producenten en filmmakers werden vooral Nyrabia’s acties veroordeeld. De leus: from the river to the sea, is in hun ogen een oproep tot geweld en genocide, de uitwissing van de Israëlische staat. Ook de Nederlandse Tweede Kamer veroordeelde de leus al eerder als een oproep tot geweld. De Duitse regering heeft het gebruik van de leus zelfs verboden. En het is bekend dat terreurgroep Hamas, verantwoordelijk voor de aanval van 7 oktober, de leus ook gebruikt. Het feit dat Orwa ervoor applaudisseerde, was voor de Israëlische filmmakers een indicatie dat dit het officiële standpunt van IDFA betrof.
Vóór het festival probeerde IDFA neutraal te blijven. Het festival, schreef Nyrabia in NRC, moest een plek zijn waar ruimte was voor alle stemmen, en polarisatie werd vermeden. Nu kon IDFA niet meer neutraal blijven.
Op vrijdag, twee dagen na de openingsavond, kwam IDFA met een verklaring, waarin excuses werden aangeboden voor het applaudisseren. De slogan op de spandoek kon Nyrabia niet zien, schreef hij. Hij applaudisseerde dus ook niet voor de ‘triggering’ en ‘offensive’ leus, maar voor de vrijheid van meningsuiting. Het is moeilijk om open te staan voor alle meningen in deze tijden, schreef hij ook in de verklaring.
Lees ook
Filmmaker Mohamed Jabaly: ‘Elke keer als er Gazanen worden gedood, moeten we opnieuw uitleggen wie we zijn’
Monddood maken
Het tevredenstellen van de ene kant, betekende echter het afstoten van de andere kant. De verklaring werd geïnterpreteerd als het monddood maken van activisten voor de Palestijnse zaak. In verklaringen van afhakende filmmakers, activisten, en Palestijnen wordt beargumenteerd dat de leus geen oproep is tot geweld, maar juist een oproep om een einde te maken aan het geweld, de bezetting, en de onderdrukking van de Palestijnen door Israël. IDFA zou het ‘Israëlische frame’ overnemen door het gebruik van de woorden te veroordelen. Dat zou leiden tot „criminalisering van activisme”, aldus de verklaringen van filmmakers.
Op zaterdag en zondag trokken steeds meer filmmakers zich terug. De Filippijnse Miko Revereza (Nowhere Near) was een van de eersten. Al snel volgden de Iraanse Maryam Tafakory (Mast-del), Britse Charlie Shackleton (Lateral), en, pijnlijker: de Palestijnse Basma al-Sharif, die een juryrol vervulde en persoonlijk door artistiek directeur Orwa Nyrabia was uitgenodigd op het festival, met vier van haar korte films. Het is aannemelijk dat meer filmmakers zich zullen terugtrekken.
Ook het Palestijns Filminstituut trok zich terug van elke activiteit waar het bij betrokken was, waaronder de vertoning van drie documentaires over „de Palestijnse ervaring”. Daarbij riep het Filminstituut filmmakers op zich terug te trekken, en bezoekers om hun geld terug te vragen als ze al een kaartje hadden gekocht.
Schadebeperking
Een poging tot schadebeperking van IDFA – een persbericht waarin werd opgeroepen tot een staakt-het-vuren – kon het tij niet keren. Ook het feit dat IDFA al jaren financiële steun biedt aan Palestijnse filmmakers, mocht niet baten. „Het lijkt erop dat IDFA Palestijnen alleen waardevol acht wanneer ze dienen als een progressieve façade voor hun instituut”, schreef het Palestijns Filminstituut in hun persbericht.
Het is niet de eerste keer dat er ophef ontstaat rondom IDFA’s omgang met de Palestijnse zaak. In 2021 ontstond er al ophef omdat IDFA zich niet uitsprak over de slachtoffers in Sheikh Jarrah, een Palestijnse wijk in Jeruzalem waar de oorspronkelijke bewoners door Israël uit hun huizen werden gezet. En wat extra steekt, is dat IDFA vorig jaar wél de Russische invasie van Oekraïne veroordeelde. Ondanks het feit dat IDFA gebruikelijk wars is van politieke statements.
Voor het festival schreef artistiek directeur Orwa Nyrabia al dat hij aarzelde over wat hij in déze situatie moest doen. Omdat er „geen consensus is over wie de zwakken en de sterken zijn in dit conflict”.
Op zondagavond publiceerde IDFA nóg een boodschap aan de „documentaire-gemeenschap.” De oproep tot een staakt-het-vuren werd herhaald, alsmede een oproep tot het openen van de grenzen om humanitaire hulp Gaza binnen te laten. En: „We willen de verschillende zienswijzen over de leus niet negeren, ondermijnen, of criminaliseren.” De kernboodschap: IDFA is er voor allen; open en inclusief zonder censuur. Ze hopen dat men tóch van dat platform gebruik zal maken.
Lees ook
‘From the river to the sea, Palestine will be free’, wat betekent die leus eigenlijk?