
‘Alomtegenwoordig fastfoodkapitalisme; elke vijftig meter een Starbucks of een Burger King. Buiten de deur kinderen die op straat leven. Armoede. Honger. Het geweld van de oorlog tegen drugs.” Op de vraag wat de Nederlandse regisseur Morgan Knibbe in de Filippijnse hoofdstad Manila aantrof toen hij daar onderzoek deed voor zijn eerste speelfilm The Garden of Earthly Delights, antwoordt hij: „Ik ben natuurlijk geen ramptoerist, maar die beelden zijn zo alomtegenwoordig. Die gigantische seksindustrie. De hordes witte mannen die in de stad Angeles, vlak bij de voormalige Amerikaanse luchtmachtbasis Mack, met zúlke jónge meisjes aan hun arm lopen. Het privilege dat ze als vanzelfsprekend ervaren.”
In 2015 was Knibbe voor het eerst op de Filippijnen als cameraman van de Deense documentaire A Year of Hope (2017) over de Stairway Foundation die elk jaar een dozijn jongens – van de tienduizenden die in Manilla op straat leven – opvangt in Puerto Galera en ze een opleiding geeft. Zo krijgen ze misschien een kans om weg te komen uit een wereld van armoede, misdaad en seksueel misbruik. Een druppel op een gloeiende plaat.
„Daar moest ik meer mee”, zegt Knibbe, daags nadat zijn film – geïnspireerd door die kinderen– in première is gegaan op mensenrechtenfilmfestival Movies that Matter. „Ik was nog nooit op een plek geweest waar ik de verantwoordelijkheid van het Westen voor de schade van het kolonialisme en het neoliberalisme zo duidelijk zag.”
Boschiaans visioen
Knibbe (1989) brak in 2014 door met de hybride documentaire Those Who Feel the Fire Burning waarin hij het verhaal van bootvluchtelingen op de Middellandse Zee vertelde vanuit het perspectief van de geest van een verdronken man. Het gaf hem volop gelegenheid om de vluchtelingenkampen in Griekenland en Lampedusa te laten zien waar hij al tijdens zijn tijd op de filmacademie filmde. Maar ook om „te reflecteren op hoe het Westen de onderliggende systemische problematiek van oorlogen en ongelijkheid in stand houdt”.
The Garden of Earthly Delights helt over naar fictie, maar is net zoals Fire een mozaïekfilm die zowel rauw als poëtisch is. We volgen de 11-jarige Ginto, gespeeld door JP Rodriguez, door een Boschiaans visioen van zijn stad, waarin hallucinante herinneringen aan het rijke culturele verleden van de Filippijnen hem optillen uit de harde realiteit. Maar we maken ook kennis met de Nederlandse sekstoerist Michael (gespeeld door acteur Benjamin Moen) die diep afdaalt in een hel van misbruik en geweld.
Samen met scenarist Roelof Jan Minneboo (ook bekend van De jacht op Meral Ö.) deed Knibbe lang onderzoek. Ze spraken ervaringsdeskundigen en hulpverleners, en betrokken de plaatselijke gemeenschap bij het maakproces. „In Roelof Jan vond ik eindelijk iemand die ook verhalen wil vertellen over ongelijkheid en kolonialisme en zich daar met Nederland Wordt Beter en Kick-out Zwarte Piet ook daadwerkelijk voor inzet.”
Knibbe praat bedachtzaam en genuanceerd, met lange stiltes: „Ik wil voorzichtig zijn met hoe ik iets zeg. De Filippijnen niet reduceren tot het beeld van slachtoffer van het neokolonialisme.” Hij denkt dat de meeste bioscoopbezoekers weinig zullen weten van de geschiedenis van het eilandenrijk, waar eerst de Spaanse kolonisator en het katholicisme op agressieve wijze een einde maakten aan een genderdiverse cultuur. En waar de aanwezigheid van Amerikaanse militairen in de Koude Oorlog een enorme markt voor sekstoerisme creëerde, zoals ook in Vietnam en Thailand. Dus daar lag ook een missie. „Ik vind dat witte mensen ook een verantwoordelijkheid hebben om bij te dragen aan dekolonisatie. Laatst sprak ik met socioloog Saskia Wieringa en van haar leerde ik de term ‘postkoloniale amnesie’: voormalig gekoloniseerde mensen die de koloniale indoctrinatie zo hebben geïnternaliseerd dat ze hem als hun eigen waarheid zijn gaan zien. Dat is heel complex. Wij moeten daar natuurlijk niet komen preken over de onderdrukking van de katholieke kerk.”
Poverty porn
Dan komt de onherroepelijke vraag of hij als witte man uit Nederland dan die verhalen wel moest vertellen. Knibbe: „Ik heb ook wel het verwijt gekregen dat de film elementen van ‘white male gaze poverty porn’ zou bevatten. Dat is heel frustrerend, juist omdat de film is bedoeld om wit privilege aan het licht te brengen. Ik heb dingen niet mooier willen maken dan ze zijn, maar wel de schoonheid en de daadkracht van onze personages te tonen. De film is door diepgaande samenwerking tot stand gekomen. We hebben maandenlange acteerworkshops gedaan, gewerkt met intimiteitscoördinatoren en er was altijd therapeutische begeleiding.”
Hij legt uit dat uit hun onderzoek veel ongemakkelijke waarheden naar boven kwamen, zoals dat het meeste seksueel misbruik niet per se door pedofielen of zelfs pedoseksuelen wordt gepleegd. „Je ziet in Zuidoost-Azië veel mensen die makkelijk over de schreef gaan, en die daar, zoals je in de film ziet, door het systeem ook toe worden uitgelokt. Het was heel belangrijk om die glijdende schaal te laten zien, zodat het publiek niet te snel met de vinger kan wijzen en denken: ‘Oh, die viespeuk, die moeten we oppakken.’ Als je sekswerk criminaliseert, verdwijnen de sekswerkers nog meer in de schaduwen en zijn ze nog kwetsbaarder.”
Hij heeft met The Garden of Earthly Delights niet de makkelijkste weg gekozen. Ambiguïteit maakt dat de toeschouwer aan de slag moet. Knibbe: „Wat je in de film ziet, gebeurt echt. Dat is soms moeilijk om te accepteren. Film is voor mij een vorm van activisme en solidariteit, een empathie-machine waarmee je mensen even hun eigen ego kunt laten vergeten en kunt verplaatsen in anderen. Dat hoeft niet per se een aangename ervaring te zijn. Ginto is mijn held, maar de antagonist Michael mocht geen eendimensionaal monster worden. Hij is niet de symbool-schuldige, of ‘het kwaad’. Er is geen twijfel aan zijn schuld, maar het kwaad zit ergens anders.”
