N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Waterkanon Het is niet bekend of er gewonden zijn gevallen bij het incident. De Verenigde Staten spreken van „een directe dreiging voor de vrede en stabiliteit in de regio.”
Een schip van het Chinese leger in maart 2023 tijdens een gezamenlijke militaire oefening van China, Iran en Rusland in de Golf van Oman. Foto Iraanse leger/EPA
Het Filippijnse leger heeft China ervan beschuldigd een militair bevoorradingsschip te hebben belaagd met een waterkanon in de Zuid-Chinese Zee. Dat melden persbureaus Reuters en AP zondag. Het incident vond zaterdag plaats. Het bevoorradingsschip was op weg naar de wateren rondom de Spratly-eilanden. Daar ligt een oud oorlogsschip dat dienst doet als militaire buitenpost voor de Filippijnen. Het Filippijnse leger liet dat schip in de negentiger jaren bewust aan de grond lopen.
Uit de actie van de Chinese kustwacht „sprak moedwillige minachting” voor de veiligheid van het personeel dat aan boord was, aldus het Filippijnse leger. Het is niet bekend of er gewonden zijn gevallen bij het incident. De Verenigde Staten veroordeelden de Chinese actie vrijwel meteen, en noemden het „een directe dreiging voor de vrede en stabiliteit in de regio.” China heeft nog niet publiekelijk gereageerd op de beschuldiging van het Filippijnse leger.
In de Zuid-Chinese Zee speelt een langlopend conflict rondom zeggenschap over het maritieme gebied. Het geopolitieke belang van de zee is groot. Zo is er olie en gas te vinden, lopen er belangrijke handelsroutes doorheen en is het goed voor 10 procent van de wereldwijde visvangst. China claimt zeggenschap over bijna de gehele Zuid-Chinese Zee, terwijl andere landen zoals de Filippijnen, Taiwan, Vietnam en Maleisië ook aanspraak maken op delen van de zee.
De wedstrijd tussen Bayern München en Flamengo moet nog beginnen en de zweetparels staan bij Marcelo Kulyk al op zijn konen. De Braziliaan woont sinds acht jaar in het zuiden van Florida, maar hij heeft er nog niet kunnen wennen aan de klamme hitte. „Ik kom uit Curitiba, in het zuiden van Brazilië, daar is het ook wel eens warm, maar lang niet zo benauwd.”
Meer toeschouwers in het Hard Rock Stadium van Miami zuchten onder de temperatuur van 32 graden Celsius, die door de luchtvochtigheidsgraad nog een paar graden warmer aanvoelt. Ondanks de klapstoeltjes blijft het overgrote deel van de bezoekers de hele wedstrijd staan. Maar in de rust, tijdens een wissel, blessurebehandeling of drinkpauze, gaan veel mensen snel even zitten om uit te puffen. En als de zon een kwartiertje door het wolkendek breekt, beginnen de handwaaiers te wapperen.
Het Duitse Bayern en Braziliaanse Flamengo treffen elkaar deze zondagmiddag op het WK voor clubs in de VS. De debuuteditie van dit totaal vernieuwde clubtoernooi trapte half juni af, terwijl zich net de eerste hittegolf van het zomerseizoen aandiende. Vooral de oostelijke helft van het land zucht al bijna twee weken onder temperaturen oplopend tot 37 graden. Het is nog het heetst in noordelijkere speelsteden als Philadelphia en New Jersey, waar zulke extreme hitte juist minder gebruikelijk is. Ook werden al drie wedstrijden stilgelegd of later afgetrapt wegens zwaar onweer.
De hitte en bijbehorend noodweer kunnen een voorbode zijn van de taferelen die de voetbalwereld volgend jaar gaat zien. De VS zijn dan – met buurlanden Mexico en Canada – gastheer van het ‘echte’ WK voetbal, dat voor landenteams. Dit vindt plaats in precies dezelfde periode van de Noord-Amerikaanse zomer. „Wat je momenteel ziet is heel typisch. Het is allesbehalve ongebruikelijk”, stelde Ben Schott van de Nationale Weerdienst (NWS) vrijdag tegen sportnieuwssite The Athletic.
Flamengo scoort uit een strafschop, maar verliest het duel tegen Bayern met 4-2. Foto Carmen Mandato/Getty Images
Heetst van de dag
Voor de toeschouwers is het afzien, maar ook voor de voetballers zelf. Helemaal omdat sommige wedstrijden op het heetst van de dag beginnen. Dan kan de Europese tv-kijker ze ondanks het tijdsverschil nog live volgen zonder tot diep in de nacht op te blijven. Zo hield Borussia Dortmund wisselspelers tijdens een wedstrijd in Cincinnati in de kleedkamers, in plaats van ze op de bank te laten grillen in de middagzon (de wedstrijd begon om 3 uur lokale tijd).
En Atlético Madrid trapte half juni om 12 uur ’s middags af tegen Paris Saint-Germain in Los Angeles, waar het toen al bijna 30 graden was bij een luchtvochtigheid van 86 procent. Atlético-speler Marcos Llorente is als geboren Madrileen gewend aan droge hitte, maar niet aan deze subtropische variant. „Mijn tenen waren beurs. Zelfs mijn teennagels deden pijn”, klaagde hij na de 4-0 verloren wedstrijd tegen persbureau AP. „Ik kon afremmen noch wegsprinten.”
In het bijna volle stadion in Miami is de sfeer absoluut niet minder door de hitte. De rood-zwarte shirts van de Flamengo-fans zijn stevig in de meerderheid en laten luidruchtig van zich horen. Maar er zijn, alsof het een gewoon landen-WK is, ook toeschouwers die een wit shirt van Die Mannschaft hebben aangetrokken of het groen-geel van Brazilië.
Clubliefde lijkt voor een behoorlijk aantal Braziliaanse fans echter te prevaleren boven nationale loyaliteit. Zo zijn er meerdere Brazilianen in het publiek die hartstochtelijk juichen voor Bayern. Flamengo, uit metropool São Paulo, heeft behoorlijk wat rivalen in de landelijke competitie. Zo zijn Marcelo Kulyk en zijn vriend Fabricio Perreira fan van de club Athletico Paranaense en hopen ze dat Flamengo fors verliest. Perreira heeft geld ingezet op een 6-1 nederlaag (het zal 4-2 worden voor de Duitsers).
Miami voetbalhoofdstad
In de rest van de VS mag zeker mannenvoetbal nog in populariteit onderdoen voor veel andere sporten, maar niet in Zuid-Florida. De sport heet hier geen soccer, maar fútbol of futebol. Latijns-Amerikaanse clubs die het geluk hebben te mogen spelen in een van Florida’s twee speelsteden (naast Miami ook Orlando) hebben daarmee onmiskenbaar een thuisvoordeel. De bevolking in de zuidpunt van de staat is in meerderheid latino, waaronder honderdduizenden Brazilianen en Argentijnen.
Miami geldt steeds meer als dé voetbalhoofdstad van het land. En dat is voor een niet onbelangrijk deel te danken aan Lionel Messi, die de slotjaren van zijn loopbaan speelt bij Inter Miami. Een andere superster, David Beckham, is als mede-eigenaar nauw betrokken bij de bouw van een nieuw stadion voor die club. Inter Miami werd dit weekend overigens uitgeschakeld in de achtste finales.
Bayern-spits Harry Kane (liggend op de grond) heeft pijn in de wedstrijd tegen Flamengo. Foto Megan Briggs/Getty Images
Op het club-WK nieuwe stijl klonk al voor de hittegolf kritiek. Het toernooi zou overbelaste spelers van hun zomerstop beroven en organisator FIFA zou er vooral de financiële dominantie van Europese topclubs mee willen breken. Maar voor veel toeschouwers is het juist een unieke kans om hun lievelingsclub in het echt te zien spelen. Zo heeft het Nicaraguaans-Amerikaanse echtpaar David en Yanesky Arías zich in Bayern-shirtjes gestoken. „Ik werd tien jaar geleden fan van de club, toen [Arjen] Robben er nog speelde”, vertelt David. „Nu kan ik ze in mijn eigen achtertuin zien.”
De 25-jarige Santan Tsimilsina, zoon van Nepalese migranten, is zelfs sinds zijn achtste fan van de Beierse topclub. „Mijn vader werkte in de jaren negentig in Duitsland en hij heeft me aangestoken.” Hij is in zijn eentje vanuit Tennessee naar Miami gevlogen om zijn club voor het eerst in het stadion toe te kunnen juichen. Het wordt te duur om nu ook naar de kwart- en mogelijk halve finale te gaan. „Maar mochten ze uiteindelijk de finale halen, dan vlieg ik zeker naar New Jersey.”
Het aantal incidenten in opvanglocaties voor asielzoekers zoals schelden, vechten, zelfverminking en hongerstaking is afgelopen jaar met ruim 20 procent gestegen: van 13.380 naar 16.200. Het aantal door asielzoekers gepleegde misdrijven daalde juist. Dat blijkt uit onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC), onderdeel van het ministerie van Justitie en Veiligheid. De onderzoekers zeggen dat in de vollere opvang meer incidenten plaatsvinden.
Het WODC monitort jaarlijks het aantal incidenten en misdrijven, op basis van informatie van onder andere opvang-organisatie COA en de politie. Vorig jaar werden voor 5.875 misdrijven verdachten uit azc’s geregistreerd, bijna duizend minder dan in 2023. In de asielzoekerscentra was het onrustiger. Het merendeel van de incidenten bestaat uit schelden (42 procent) en vechten (36 procent). Algerijnen, Tunesiërs en Marokkanen zijn oververtegenwoordigd: bijna één op de drie bewoners met een van deze nationaliteiten was betrokken bij een incident.
De rapportage bevestigt de zorgen over minderjarige asielzoekers die alleen naar Nederland komen. Ruim een derde van hen is betrokken bij incidenten; 22 procent van de verdachten van misdrijven was een minderjarige asielzoeker. „Het is een groep die vanwege de leeftijd sowieso de grenzen opzoekt”, zegt WODC-onderzoeker Sanne Noyon. „Maar er lijkt meer aan de hand.”
Wat speelt er nog meer?
Noyon: „De samenstelling van de groep is een belangrijke factor. Alleenstaande jongeren die worden afgewezen, mogen tot hun achttiende in Nederland blijven. Er zitten relatief veel afgewezen jongeren in de opvang. En we weten dat mensen die weinig kans maken op een verblijfsvergunning in het algemeen voor meer overlast zorgen.”
Maatregelen rondom zelfscankassa’s in supermarkten hebben effect op de misdaadcijfers van asielzoekers
Hoe verklaart u dat het aantal misdrijven daalt, terwijl het aantal incidenten stijgt?
„Dat vonden wij ook verrassend. We hebben de misdaadcijfers aan de politie voorgelegd en die geeft aan dat ze ook onder de Nederlandse bevolking een daling ziet, vooral bij winkeldiefstallen. Dat is een veelvoorkomend delict onder COA-bewoners. Het zou kunnen dat maatregelen rondom zelfscankassa’s in supermarkten effect hebben op de cijfers. Ook hebben supermarkten in Ter Apel en Budel meer beveiliging gekregen. Maar de precieze reden weten we niet.”
Ondertussen wordt het ín de opvang onrustiger.
„Ja, en dat is logisch: als er meer mensen zitten, gebeurt er meer. De gemiddelde bezetting in de opvang steeg vorig jaar met 24 procent, het aantal incidenten met 21 procent – dat loopt dus gelijk op. Het effect van de omstandigheden in de opvang hebben we niet onderzocht, maar het is aannemelijk dat die ook een rol spelen. Zo zien we meer mensen in de noodopvang en daarmee gepaard een toename van het aantal incidenten. Instanties hebben aan de bel getrokken over de slechte voorzieningen daar. Dat is, mede gelet op deze cijfers, een zorgelijke ontwikkeling.”
Heeft de stijging ook te maken met het feit dat het COA incidenten consequenter is gaan vastleggen?
„Er zal een registratie-effect in zitten, dat hoeven we niet te ontkennen. Overigens is een klein deel van de opvanglocaties in handen van gemeenten, en die rapporteren niet elk incident. Dat maakt de cijfers niet onbruikbaar. Ze bieden nog altijd het meest betrouwbare beeld van de situatie in de opvang.”
Syriërs vallen in negatieve zin op: zij waren betrokken bij 40 procent van alle incidenten, en 28 procent van de vermeende misdrijven.
„Syriërs vormen ook veruit de grootste groep in de opvang. Als je dat tegen elkaar afzet, zijn ze niet vaker betrokken dan andere nationaliteiten. Dat geldt wél voor Algerijnse, Tunesische en Marokkaanse bewoners: die zijn elk jaar oververtegenwoordigd in deze statistieken. Dat komt omdat zij een lage kans hebben op een verblijfsvergunning. Ook bij Afghanen zien we dat verband. Toen zij in 2022 meer kans kregen op een verblijfsvergunning nadat de Taliban de macht overnam, nam het aantal incidenten met Afghanen af.”
Omdat mensen zich anders gaan gedragen als ze perspectief hebben?
„Dat zou kunnen. Of een perspectief op verblijf trekt andere mensen aan, zoals gezinnen en ouderen.”
Inmiddels maken Syriërs minder kans op een verblijfsvergunning.
„Het is een interessante vraag wat we daarvan gaan merken. Gebaseerd op eerdere onderzoeken verwacht ik dat we de Syriërs dit jaar meer zullen terugzien in deze cijfers.”
De Canadese regering schrapt de Digitale Dienstenbelasting op de inkomsten van Amerikaanse techbedrijven om de handelsbesprekingen met de regering van president Donald Trump weer op de rails te krijgen. Dat heeft het Canadese ministerie van Financiën zondagavond verklaard, nadat Trump vrijdag uit onvrede over de techbelasting de stekker uit de onderhandelingen tussen de twee buurlanden trok.
De Canadese premier Mark Carney zal het handelsoverleg met Trump hervatten, liet zijn kantoor weten. Doel daarbij is om uiterlijk per 21 juli een nieuw handelsakkoord te bereiken. Die moet een einde maken aan de handelsoorlog die Trump is begonnen tegen Canada, een van de grootste handelspartners van de VS.
Vrijdag maakte Trump plotseling een einde aan intensieve handelsbesprekingen met het buurland wegens het Canadese voornemen om de omstreden Digital Services Tax door te zetten. Trump noemde de techbelasting, gericht op de inkomsten van Amerikaanse techreuzen in Canada, „een directe en flagrante aanval op ons land”.
Terugwerkende kracht
De Digitale Dienstenbelasting was gericht op bedrijven met jaarlijks minstens 14,7 miljoen dollar aan inkomsten in Canada, en een mondiale omzet van minstens 820 miljoen; in de praktijk ging het daarbij om techgiganten als Amazon, Alphabet, Meta, Uber en Airbnb. Doel was de multinationals „hun eerlijke deel” te laten betalen op inkomsten die ze genereren van Canadese gebruikers. De belasting, vorig jaar ingevoerd door Carney’s voorganger Justin Trudeau, moest met terugwerkende kracht tot 2022 worden betaald. Uiterlijk maandag moest de eerste betaling binnen zijn.
In plaats daarvan liet het ministerie van Financiën zondagavond weten dat de belastinginning wordt stopgezet en dat minister François-Philippe Champagne „binnenkort wetgeving zal indienen om de Digital Services Tax Act in te trekken.” Vertegenwoordigers van het Canadese bedrijfsleven drongen daar de afgelopen weken al op aan, om een obstakel bij de handelsbesprekingen weg te nemen.
Ook andere landen hebben belastingen op digitale diensten ingevoerd die Amerikaanse techbedrijven treffen, waaronder het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Italië en Spanje. Het is onduidelijk in hoeverre Trump, die nauwe banden heeft met de techbazen, ook van die belastingen een struikelblok zal maken bij handelsbesprekingen.
Canada is de op één na grootste handelspartner van de VS, na Mexico, en de grootste afnemer van Amerikaanse exporten. Vorig jaar exporteerde Canada goederen ter waarde van 412 miljard dollar naar de zuiderburen, ruim driekwart van de totale export van het land. Canada importeerde voor 349 miljard dollar aan Amerikaanse goederen.
Lees ook
Wat is de techbelasting die Trump ertoe bewoog handelsbesprekingen met Canada af te blazen?