‘Figures in Extinction’ is een opgeheven vinger over onze verstoorde relatie met de dood

Even lijkt het of we bij een herneming van een voorstelling van Pina Bausch zijn beland. In Figures in Extinction [3.0]: requiem vraagt een stem de dansers naar hun naam, waar ze geboren zijn, wie hun ouders en voorouders en voor-voorouders zijn; de doden in hun leven. Daarover gaat het derde deel van Figures in Extinction, de trilogie die de Canadese choreografe Crystal Pite met de Britse regisseur Simon McBurney (Het Britse theatergezelschap Complicité) met het Nederlands Dans Theater maakten.

Onze relatie met de dood is al net zo verstoord als onze relatie met de natuur en het menselijk vermogen tot empathie (respectievelijk deel een en twee van de trilogie), stellen de makers met het werk van de filosoof John Berger in de hand. De doden, die ons „als een schil van tijdloosheid” omringen, zijn irrelevant, want dood, denken wij als „moderne egoïsten”. Enzovoort, enzoverder.

De diepzinnigheid wordt enigszins platgeslagen in een scène rond een stervende in een ziekenhuisbed. Diens raspende ademhaling begeleidt de machteloosheid van de familie en de achteloze ‘professionaliteit’ van het medisch personeel. De wrange humor doet echter nooit echt pijn. Daarvoor kennen we dergelijke scènes te goed.


Lees ook

Dreigend en van een wrange schoonheid: NDT danst uitstervende diersoorten

‘How to ruin a dance’ van Roy Assaf in de NDT 1-voorstelling ‘Dreams 360’.

Pure dans

Gelukkig is er in deel drie iets meer ruimte voor pure dans zónder tekst, en die is prachtig. De soepelheid, de traploze schakeling tussen versnelling en stilstand, grote halen en kleine gebaren, hoog en laag; het is een genot om naar te kijken. Met grote vaart beweegt het ensemble over het toneel, vaak bevriezend in schilderachtige tableaus. Daaruit maken zich individuen los voor bevlogen solo’s en (te!) korte, aangrijpende duetten, alle even prachtig – de dansers van NDT zijn onnavolgbaar goed. De vormgeving en het lichtontwerp van Michael Levine, Jay Gower Taylor en Tom Visser is ook in dit deel weer om van te watertanden. Subtiel wordt met een aantal beelden een relatie gelegd met de eerdere delen, zoals de door dansers gevormde ruggengraat of het skelet van een uitgestorven cheetah-soort.

Helaas liggen de teksten van Berger, ingesproken door Simon McBurney, weer als een zware deken over de voorstelling en verstikken ze die bijna. Samen met deel een en twee, die met een gigantische opgeheven vinger een boodschap brengen waarmee ieder weldenkend mens het eens zal zijn, is dit derde gedanste ‘college’ wat veel. Zeker omdat Pites specialiteit, de fysieke lip sync ofwel body sync (waarbij razendsnelle (abstract-) mimische bewegingen corresponderen met tekst), langzaamaan danig begint te vervelen.

Enigszins murw geslagen, maar gesticht keert het publiek huiswaarts.


Lees ook

‘Figures in Extinction’: in tweedelig pak dansen richting de ondergang

Scène uit ‘Figures in extinction, 2.0’.