
Er zijn mensen die als het buiten meer dan 30 graden is, in tentjes gaan zitten om naar theater te kijken, terwijl het zweet van hun voorhoofden gutst. Ze hebben het er voor over, de bezoekers van theaterfestival De Parade, dat dit weekend z’n jaarlijkse zomerreis langs vier steden aftrapt in Rotterdam. Tussen de voorstellingen door is het zoeken naar de schaarse schaduw op het terrein rond het Depot van Museum Boijmans Van Beuningen, een gigantische spiegelende pot die glimt in de zon. Bezoekers verschansen zich onder de overkappingen van eettentjes, aan picknicktafels op het gras of laten zich rondzwiepen in de karakteristieke Parade-zweefmolen.
Je kunt niet anders dan medelijden hebben met de acteurs die bij deze 35ste festivaleditie in benauwd ogende kostuums door de tenten of houten mini-theatertjes springen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de performers van Het Zuidelijk Toneel in Revenge of the extras. De outfits die Ilse Vermeulen ontwierp, bestaan uit lycra-body’s en uitzinnige maskers. De acteurs spelen namelijk figuranten in een sciencefictionfilm. Zij verwelkomen het publiek alsof zij straks óók zullen figureren in de blockbuster.
Regisseur en schrijver Koen van Seuren brengt ons vervolgens achter de schermen op de filmset. Daar klinken de stemmen van de (onzichtbare) cast en crew en hysterische geluiden van actiescènes, waarbij lasers worden afgevuurd en buitenaards leven knerpend ter aarde stort. Ondertussen moet de figurantenbegeleider (Chiem Vreeken) lunch halen en raken twee edelfiguranten in een steeds heftigere discussie verzeild. De ene (Noah de Nooij) wil vrolijk netwerken en ervaring opdoen; de ander (Emma Vermeulen) is een pessimist die meent dat je alleen door anderen te naaien hogerop kan komen. De situatie escaleert, de figuranten komen in opstand. Revenge of the extras is een echte Parade-voorstelling met actie, humor en visuele effecten. Er is een MeToo-lijntje en een glimp achter de schermen in de filmindustrie, maar meer diepgang hoef je niet te verwachten.
Wilde tocht
Aan de andere kant van het festivalterrein spelen derdejaars theaterstudenten van de HKU. Bij De dagvangst word je ontvangen door onderwereldtypes met een Italiaans accent. Zij organiseren een benefietavond voor ‘arme kindertjes’. Het is blijkbaar nogal een schimmig gebeuren, want iemand met een honkbalknuppel houdt het publiek in de gaten en ‘snitchen’ wordt afgestraft. De benefiet blijkt uit een houtje-touwtje opvoering van een avonturenverhaal over de Nederlandse Hidde (Kees Nieuwerf), die een Italiaans dorpje wil bevrijden van een gewelddadige potvis. Het is een wilde tocht over land en zee, waarbij Hidde dorpelingen (Yassine El Amriti) en zeelui (Bente Jonkers) ontmoet, vergezeld door zijn trouwe maat (Jonathan Zeebregts). Er wordt nogal haastig gewisseld tussen rollen, kostuums, accenten en decors, maar de vormgeving van Pjoot Duel brengt sfeer en zorgt voor mooie wisselingen. Het is een ongepolijste performance, maar de festivalbezoeker – vaak op zoek naar de lach – kan z’n hart ophalen.
Familiewarmte
In een theatertje naast de zweefmolen spelen Kim Aikman en Geoffri Bel Kow Gwe (‘Kom, we gaan’). Aikman beschrijft haar emigratie vanuit Suriname, om in Maastricht een theateropleiding te gaan volgen. Het welkom op Schiphol is weinig hartelijk en er zijn meer moeilijke momenten tijdens de intercontinentale verhuizing.
De twee spelers duiken in de verschillen tussen de Surinaamse en Nederlandse cultuur: de bureaucratie, de veel kortere douche-tijd en de Nederlandse obsessie met fietsen. Mooi zijn de beschrijvingen van wat de spelers achterlieten: familiewarmte of juist de koelte van de airco in de auto. Voor een voorstelling van een half uur is het verhaal nogal vol, maar het spel van de acteurs is zo fris en enthousiasmerend dat je graag met hen meereist en de Rotterdamse hitte even vergeet.
