Femke Bol schudt haar hoofd en kijkt de lucht in, ergens ver het Stade de France uit. Ze omhelst haar rivale Sydney McLaughlin-Levrone, geeft een handje aan Anna Cockrell, en loopt dan zonder richting een rondje. Een scheldwoord ontsnapt uit haar mond. Op haar gezicht staat een uitdrukking die de sfeer in het stadion goed samenvat: een van ongeloof.
Wat is hier gebeurd?
Donderdagavond was het eindelijk zo ver: de olympische finale op de 400 meter horden voor vrouwen. The New York Times noemde het in de aanloop een „epic showdown”, The Guardian schreef over „one of the matchups of the Olympics” en volgens het Franse dagblad Libération is de discipline „essentieel voor de atletiek”.
Niet dat het onderdeel nou zo hoog aangeschreven staat, integendeel; hoe technischer de discipline, hoe minder populair, is de stelregel in de atletiek. Maar sinds de Spelen van Tokio (2021) is er voor de 400 meter horden veel veranderd.
Dat komt door twee vrouwen: Femke Bol en Sydney McLaughlin-Levrone. Ze zijn uitzonderlijk goed, véél beter dan de rest. Tientallen meters voorsprong hebben ze aan de finish, als ze voluit lopen. Dat doen ze niet zo vaak, alleen in finales. In de andere wedstrijden sparen ze energie.
Fluwelen techniek
McLaughlin-Levrone (25) is de regerend olympisch kampioen, het supertalent met de natuurlijke snelheid en de fluwelen hordentechniek dat zich al op haar zestiende kwalificeerde aan de Spelen in Rio de Janeiro. Ze haalt haar kracht uit God en kampte vroeger met angsten en perfectionisme. Tegenwoordig mijdt ze meestal de media en loopt ze maar weinig wedstrijden.
Daartegenover staat regerend wereldkampioen Bol (24), een nuchtere, vrolijke verschijning die vaak de baan opkomt met twee vlechten in haar haar. Elk jaar loopt ze vele wedstrijden en wordt ze aanzienlijk beter. Ze profiteert van haar lengte van 1,84 meter, die haar helpt grote passen te zetten en eenvoudig over de horden te komen. En ze heeft een ongelooflijk uithoudingsvermogen, dat haar in staat stelt in het tweede gedeelte van de race langer door de verzuring heen te lopen dan anderen.
Afgelopen week begon Bol over hoe bijzonder ze het vond dat ze tegen haar Amerikaanse rivale te lopen, de zoveelste keer dat ze dat zei sinds hun eerste ontmoeting in Tokio. Toen won de Amerikaanse in een wereldrecord, dat ze sindsdien heeft aangescherpt naar 50,65. McLaughlin-Levrone bezit ook twee wereldtitels op de afstand. „Ik hoop de laatste honderd meter samen te zitten”, zei Bol.
Maar Bol heeft sinds Tokio óók wereldrecords gebroken (op de 400 meter indoor), veroverde een unieke dubbele Europese titel op de 400 en 400 meter horden, werd meervoudig wereldkampioen. Naast McLaughlin-Levrone is ze de enige vrouw die ooit onder de 51 seconden heeft gelopen (50,95). Kortom: Bol is zelf uitgegroeid tot een bijzondere atlete, het gezicht van de Nederlandse atletiek.
Pas twee keer liepen de vrouwen tegen elkaar: in de olympische finale van Tokio (McLaughlin-Levrone goud, Bol brons) in 2021 en in de WK-finale van 2022 in Eugene (McLaughlin-Levrone goud, Bol zilver). Blessures bij McLaughlin en uiteenlopende keuzes van de atletes waren daar debet aan; en het deed de voorpret alleen maar toenemen.
Oranje strik
Om 21.25 uur is Stade de France er klaar voor. Oranje geklede fans zitten overal in plukjes op de tribunes, duidelijk te horen tijdens de verrichtingen van de Nederlandse meerkampsters. Er is hard gejuicht voor de vrouwelijke verspringers, voor de mannelijke speerwerpers, voor de Botswaan Letsile Tebogo die alle Amerikanen verrast op de 200 meter, maar iedereen weet: dat was het apéritif van de avond. Het hoofdgerecht wordt nu opgediend.
Voor Bol is haar avond al een paar uur eerder begonnen. Het jarenlange trainen, het ellenlange rusten van de laatste dagen, dat is voorbij. Op de warm-up-baan naast het grote stadion in Saint-Denis begint ze te rekken en strekken, oordopjes in. Met anderen is er weinig contact meer. Bol zit nu vol in haar concentratie. Ze begint met rennen, niet voluit, een recht eind lang. Na een paar herhalingen is het tijd voor horden, haar coaches zetten er vier op een rij. Bol oefent startjes, springt over de horden heen. Ze gaat op een bankje zitten, kijkt naar de grond, en simuleert met haar armen haar racetempo, wanneer ze moet springen. Visualisatie.
Dan is het tijd voor de callroom, de wachtkamer voor atleten. Bol heeft haar haar in een paardenstaart, oranje strik eromheen. Als ze wordt aangekondigd, zwaait ze even, twee kushandjes, lopen richting haar startblok. Baan 6. Links van haar McLaughlin-Levrone. Een paar klappen op haar benen, twee tikjes op haar wangen. Routines, voor de laatste procenten concentratie. Bol zet haar voeten goed, plaatst haar handen voor de witte lijn, en richt zich op.
Hard gestart
De start is voor de Amerikaanse, niet onverwacht gezien haar snelheid. Bol houdt goed tred en de race lijkt op een geweldige climax af te stevenen wanneer ze de laatste bocht instomen. Maar dan begint McLaughlin-Levrone uit te lopen. En niet alleen dat: achter Bol komt de andere Amerikaanse, Anna Cockrell, steeds dichterbij. Bol is in de war, ze komt niet uit voor haar laatste horde waardoor ze bijna stilvalt. Cockrell gaat erlangs, en de Nederlandse moet nog haar best doen om verdere schade te voorkomen. Derde.
Terwijl McLaughlin-Levrone, die met 50,37 een nieuw wereldrecord loopt, zittend op het blauwe tartan geniet van haar overwinning, ziet Bol bekende gezichten in de dichtstbijzijnde bocht. Haar ouders. Verweesd loopt ze erheen, op zoek naar troost. Het duurt lang voordat ze zich laat zien bij de pers. „Dit was een van mijn slechtste races ooit”, stamelt ze, haar ogen nog rood.
De bedoeling was dat ze hard zou starten, vertelt Bol. Harder dan ze ooit had gedaan, om McLaughlin-Levrone niet te ver uit te laten lopen in het eerste deel van de race. „Maar dat heb ik bij eerdere races ook gedaan en toen ging ik niet dood. Vandaag wel.”
Is het de druk van het duel geweest, was er te veel ontlading na het goud van afgelopen zaterdag in de estafette (4×400 gemengd)? Bol weet het niet. Ze had er rekening mee gehouden dat de kans bestond dat ze, ook als ze haar beste race zou lopen, niet zou winnen omdat de Amerikaanse te goed zou zijn. Maar niet met dit. „Misschien had ik gewoon echt een slechte dag, maar dat heb ik niet zo vaak. Ik kan het nog niet begrijpen.”
Ze voelde al dat het niet goed ging, zei Bol, toen ze werd verrast door Cockrell die haar inhaalde. Dat bracht haar nog meer uit haar concentratie. Even dacht Bol zelfs dat ze vierde was geworden. Vandaar de wezenloze uitdrukking op haar gezicht. „Ik dacht echt: hoe kan ik vandaag deze race neerzetten? Maar goed, ik heb brons op een slechte dag, daar kan ik trots op zijn.”
Haar coach Laurent Meuwly spreekt van een ‘alles-of-niets-race’. „Ze heeft alles op het spel gezet om sneller dan ooit te lopen. Ze liep hier om te winnen.” Het werd een tijd van 52,15, ver verwijderd van Bol’s persoonlijke record. En het beeld dat beklijft van de avond is dat van een huilende Bol die een knuffel krijgt van haar ouders, terwijl achter haar McLaughlin-Levrone in haar handen een Amerikaanse vlag geduwd krijgt.