N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Atletiek Met een tijd van 49,26 verbeterde Femke Bol het oude record van de Tsjechische Jarmila Kratochvilova, die in 1982 uitkwam op 49,59 seconden. De toptijd leverde Bol ook de nationale titel op.
Femke Bol juicht na het zien van haar recordtijd in de finale van de 400 meter indoor.
Foto Olaf Kraak/ANP
Atlete Femke Bol heeft zondag een wereldrecord gelopen op de 400 meter indoor. De 22-jarige verbeterde bij de NK indoor in Apeldoorn de 41 jaar oude mondiale toptijd naar 49,26 seconden. Daarmee was ze 33 honderdsten van een seconde sneller dan de Tsjechische Jarmila Kratochvilova, die in 1982 uitkwam op 49,59 seconden. Het wereldrecord betekende voor Bol ook haar vierde Nederlandse titel.
Bol liet de afgelopen weken al zien in goede vorm te verkeren. Vorige week verbeterde de Amersfoortse in de Franse stad Metz het Nederlands record op de 400 meter, door te finishen in 49,96 seconden. Dat was al de vierde tijd ooit gelopen op het onderdeel. Ruim een uur later sneuvelde door haar toedoen ook het nationaal record op de 200 meter, met een tijd van 22,87 seconden.
In Apeldoorn eindigde Lieke Klaver in 50,34 als tweede, gevolgd door Cathelijn Peeters in 53,11. Het volgende grote doel voor Bol is titelprolongatie tijdens de EK indoor, die tussen 2 en 5 maart plaatsvinden in de Turkse hoofdstad Istanbul. In 2021 won ze in Polen goud met een tijd van 50,63, toen eveneens een Nederlands record.
Bijna perfecte race
Bol noemde haar eigen prestatie „ongekend”, vertelde ze bij de NOS. Ze hoopte op een tijd rond 49-half, maar eindigde op 49,26. In Metz had ze vorige week al het gevoel een goede race te hebben gelopen, maar haar trainer Laurent Meuwly zei na afloop nog verbeterpunten te hebben gezien. „Dit was denk ik een bijna perfecte race”.
Voor Bol is het haar eerste wereldrecord op een officiële afstand. Begin februari liep ze al een mondiale toptijd op de 500 meter, maar dat is geen erkend onderdeel. „Dit was zo gaaf om voor thuispubliek te doen”, aldus Bol.
Volgend jaar zou het allemaal anders gaan, verzuchtte premier Dick Schoof in december na een maandenlange strijd tussen kabinet, coalitiefracties en oppositie over de begrotingen. Bij de Voorjaarsnota in april, de halfjaarlijkse update van de Rijksbegroting, zou er „een normaal proces” komen waarin het kabinet – en de premier voorop – de leiding zou nemen. Maar inmiddels is de deadline die het kabinet zich stelde (vrijdag 11 april) volgens kabinetsbronnen onzeker. De moeilijke politieke keuzes stapelen zich op en coalitiefracties én collega-bewindslieden stellen met wisselend succes de autoriteit van Schoof op de proef.
Vrijdag verraste asielminister Marjolein Faber (PVV) voor aanvang van de ministerraad met een frontale aanval op Schoof. Faber beklaagde zich dat de premier de intrekkingswet van de spreidingswet nog niet had willen agenderen. Dat is de wet die asielzoekers eerlijk over gemeenten moet verdelen. Volgens Faber heeft zij weken geleden al stukken ingeleverd voor bespreking in het kabinet. „Ik snap niet waarom de minister-president het dan niet gewoon agendeert”, zei een geïrriteerde Faber.
Met het asieldossier staat er voor de PVV veel op het spel. De partij onderhandelde in de formatie strenge nieuwe asielmaatregelen die het aantal asielzoekers omlaag moet brengen en in oktober sprak de coalitie nog af dat de spreidingswet ,,direct” zou worden ingetrokken. Maar de intrekkingswet waarover Faber het al maanden heeft, „moet nog geschreven worden”, zegt een betrokkene. Faber wilde deze week in het kabinet alleen nog maar een nota bespreken waarin beschreven staat „welke stappen in de komende tijd genomen worden om de wet in te trekken”.
Zelfs dat meer procesmatige document was nog niet klaar voor bespreking in de ministeraad vrijdag, moest ook PVV-vicepremier Fleur Agema toegeven. Agema zei dat stukken „voldragen” moeten zijn voor ze in het kabinet komen, en goed afgestemd met betrokken collega’s. Dat was nu niet goed gebeurd, moest Agema over haar eigen PVV-minister zeggen. „Mevrouw Faber is van het ‘doordieselen’. Dat laat zien hoeveel drive ze heeft, maar voor ons allemaal geldt dat we het als bewindspersonen eerst met elkaar eens moeten worden.”
De bewindspersoon met wie Faber had moeten afstemmen is Mona Keijzer, BBB-vicepremier en minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Als het om de spreidingswet gaat, raken hun portefeuilles elkaar, want op dit moment houden bijna 17.500 statushouders meer dan een kwart van de asielbedden in de opvang bezet. Zij kunnen niet zomaar uit de opvang, vanwege het landelijke woningtekort. Voorspeld wordt dat volgend jaar zeker de helft van de mensen in de asielopvang statushouder is. Om dat te voorkomen wil Faber dat statushouders sneller uit de opvang kunnen.
Keijzers ministerie is verantwoordelijk voor het onderbrengen van statushouders, maar werkt ook aan wetgeving die een einde moet maken aan de voorrang die statushouders nu nog in veel gemeenten krijgen als het om woningen gaat. Het afschaffen van die voorrang zit Faber qua opvangplekken juist in de weg. En dus wil de asielminister ‘doorstroomlocaties’ voor statushouders, een vorm van tijdelijke huisvesting die door gemeenten aangeboden moet worden. Daar schiet het alleen nog niet mee op, en Keijzer wil bovendien dat deze tijdelijke woon-units ook naar lokale ‘spoedzoekers’ op de woningmarkt kunnen gaan.
Het is een terugkerend probleem voor het kabinet-Schoof: bewindslieden die elkaar verrassen. De premier zelf maakte zich er een aantal weken geleden ook schuldig aan, toen hij in een Kamerdebat plotseling miljarden extra hulpgeld voor Oekraïne toezegde, zonder een deel van zijn eigen coalitiepartners daarover van tevoren in te lichten. En de coalitiepartijen vinden het eigen profiel zo belangrijk dat het soms lijkt alsof de coalitie zelf de oppositie aanvoert. Zo stemden drie van de vier coalitiepartijen (PVV, VVD en BBB) deze week voor een motie die PVV-staatssecretaris Ingrid Coenradie opriep haar plan om gevangenen eerder vrij te laten niet uit te voeren, terwijl zij zegt dat zij alle opties heeft onderzocht en dat zij niet anders kan.
Volkomen geruisloos passeerde dinsdag een ander voorstel. De Tweede Kamer plaatste op initiatief van de SGP een zogeheten ‘parlementair behandelvoorbehoud’ bij de plannen van de Europese Commissie om de defensie-uitgaven fors te kunnen verhogen, ook met leningen. Zo’n voorbehoud betekent dat het kabinet de Kamer continu op de hoogte moet houden van de onderhandelingen in Brussel. Ook moet er eerst een apart Kamerdebat over de plannen komen, tot die tijd mogen kabinetsleden in de Brusselse onderhandelingen „geen onomkeerbare stappen” zetten, zo staat op de site van de Kamer.
PVV, NSC én BBB steunden dit voorbehoud, waar onder anderen premier Schoof en minister van Financiën Eelco Heinen de komende weken mee te maken krijgen. Schoof staat nu „onder curatele”, vond D66’er Jan Paternotte, en ook VVD’er Eric van der Burg hekelde in een debat de houding van zijn coalitiepartners. „Schoof kan in Brussel niet gaan zeggen: beste vrienden, wat mij betreft akkoord met dit plan, maar ik moet eerst terug naar Den Haag om te horen wat PVV, NSC en BBB ervan vinden.”
Het zijn oppositiepartijen als D66 en het CDA die bewindslieden als Schoof en Coenradie rugdekking geven. Dat is „heel onbevredigend”, zegt CDA-Kamerlid Derk Boswijk, en heeft volgens hem weinig te maken met de beloofde gezonde ‘extraparlementaire’ verhoudingen. „Het is eerder laffe politiek, niemand in deze coalitie voelt zich meer verantwoordelijk voor pijnlijke besluiten. Zij voeren oppositie, terwijl wij uit verantwoordelijkheidsgevoel hun bewindslieden steunen. Dat is vrij gênant.”
Leiding nemen
Temidden van al het onderling wantrouwen moeten kabinet en coalitie het de komende weken eens worden over de Voorjaarsnota en dus over dossiers waarmee miljarden zijn gemoeid. De defensieuitgaven moeten fors omhoog, een oplossing voor de btw-verhogingen is er nog niet, de gemeenten vragen om meer geld en er zijn zorgen om de inflatie en de prijs van de boodschappen. De lijst politieke problemen groeit elke week en de situatie waarin premier Schoof zit is niet veel beter dan bij de vorige begrotingscyclus.
Inmiddels probeert Schoof iets meer de leiding te nemen. Hij vindt het intrekken van de spreidingswet ook belangrijk, zei hij vrijdag, maar als premier bepaalt hij – en niet Faber – wanneer het de komende weken op de agenda van de ministerraad komt. De vrijdag gelekte mediaberichten over onenigheid tussen Keijzer en Faber vond hij „onwenselijk”, hij sprak de hoop uit dat alle bewindslieden de eenheid van het kabinetsbeleid meer gaan „verinnerlijken”.
Dat moet dan snel, want de deadline voor de Voorjaarsnota nadert rap. Of de partijen eruit gaan komen? Vrijdag 11 april is de „gedroomde datum”, zei de premier vrijdag. Alsof hij nu al aanvoelt dat uitstel of crisis waarschijnlijker is.
In de Netflix-hitserie Adolescence brengt de dertienjarige Jamie een meisje van dezelfde leeftijd met messteken om het leven. In de aflevering op school, waar de politie het motief probeert te ontrafelen, neemt de zoon van de rechercheur zijn vader apart om hem de codetaal van emoji’s over vrouwenhaat en vernedering uit te leggen. Hij kan zijn vaders onwetendheid amper verdragen. „Fantastisch acteerwerk”, zegt Karin Lagraauw. „Ze kijken volledig langs elkaar heen, leven echt in verschillende werelden. Dát is de werkelijkheid.”
Lagraauw, die als coach veel met jongeren werkt, deelde afgelopen week naar aanleiding van de serie een persoonlijk verhaal op LinkedIn. Vorig voorjaar werd hun zoon, toen vijftien, opgejaagd door een groep oudere jongens nadat online verhalen de ronde deden. Ook Lagraauws kennis Lissa van Zijp doet haar verhaal. Haar dochter werd drie jaar geleden afgeperst via Snapchat. „Je gaat toch denken: where did I go wrong?”
Voor de helderheid: hun tieners zijn geen daders, zoals Jamie uit Adolescence. Integendeel. Maar de schaduwzijde van social media kent vele nuances. Wat hun kinderen overkwam is niet ongebruikelijk. Mensen hebben geen idee, zegt Karin Lagraauw. „Ik heb ook de halve tijd geen idee, maar ik weet in ieder geval dat ik het niet weet. Ik wéét dat er een heel groot zwart gat is, met een enorme zuigkracht.” De onlinewereld dus. „Die is gevaarlijk.”
Omwille van hun privacy worden de namen van betrokken tieners niet genoemd en dus ook niet de achternaam van de vaders. „Als ouder zeg je als ze klein zijn al: niet met vreemden meegaan”, zegt Van Zijp. „Later is het: ga niet chatten met vreemden, stuur geen foto’s van jezelf. Als iemand iets geks vraagt, ga er niet op in.” Op de basisschool was er ook al een incident geweest in de klas van haar dochter, ook toen was er al gesproken over het versturen van naaktfoto’s. „We dachten dat we dat redelijk afgetimmerd hadden.”
Haar dochter was twaalf. Ze had niet veel vrienden op haar nieuwe school. „Op een vrijdag, ik was aan het werk, had ik ineens een aantal gemiste omroepen”, zegt Van Zijp op het terras van hetzelfde café in Voorburg. „Ik had een meisje dat helemaal aan het trillen was, volledig in paniek. En de politie was onderweg.” Die was ingeschakeld door haar vader Henk. Die zegt aan de telefoon dat de paniek in de stem van zijn dochter „het ergste is wat ik mee kon maken”. Hij zat toen in het buitenland.
Een jongen van wie ze dacht dat hij zeventien was, had haar om intieme foto’s gevraagd. En die had ze gestuurd. Direct begon hij haar te chanteren. Ze moest 500 euro overmaken, binnen vijf minuten. „Ga je het doen of moet ik al die kk foto’s plaatsen. Heb 1 foto met je kankerhoofd erop.” Henk heeft zijn zoon, haar broer, direct met diens telefoon afbeeldingen laten maken van het scherm. „De politie was heel lief”, zegt Van Zijp. „Maar ja, that’s it. Die kunnen verder ook niets.”
Henk liet het er niet bij zitten. Via een nep-profiel deed hij zich voor als vijftienjarig meisje en wist hij op Snapchat met de afperser in contact te komen. Dat lukte, en hij vroeg al snel weer om foto’s. Maandenlang volgde Henk het account, om te zien of de eigenaar iets prijsgaf, toen hij ineens een foto met herkenbaar navigatiescherm postte met de woorden ‘bijna thuis’. Op de lokale buurtapp van de socialenetwerksite ‘Nextdoor’ postte Henk vervolgens de profielfoto van de jongen, met de boodschap dat hij hem wilde bedanken met een bloemetje omdat hij zijn dochter zo goed had geholpen. „Herkent iemand hem?” Warempel: diens vader reageerde.
Bij de aanhouding van de jongen stonden de intieme foto’s nog op zijn telefoon. Daarmee was ook sprake van bezit van kinderporno, zodat de politie een stevige zaak had. Anders hadden ze er misschien nooit meer iets van gehoord, denken de ouders.
Onzekerheid bij tieners is van alle tijden, zegt Karin Lagraauw, moeder van de bedreigde tienerzoon. Maar het lijkt haar nu zoveel ingewikkelder. „Ik krijg het er Spaans benauwd van. Het is zo toxic.” Wat haar betreft zou Snapchat verboden moeten worden. „Dat zeg ik al jaren.”
Het chatmedium waar foto’s en berichten meteen weer verdwijnen, vandaar ‘snap’ en ‘chat’, is zeer populair bij jongeren. De aantrekkingskracht zit onder meer in filters, waarmee je je als van alles kunt uitdossen bij het videobellen. Er zijn talloze chatgroepjes waar je dan wel of niet aan toegevoegd wordt. En het houdt nooit op. „Zo scary”, zegt Lagraauw.
Zo liep het rond haar zoon uit de hand. Ze wil niet te veel in detail treden, om betrokkenen te beschermen. Ze houdt het op jaloezie als bron van de ellende. Dat leidde tot roddels, die escaleerden tot oproepen om hem op te wachten. Op Snapchat is het „geëxplodeerd”, zegt Lagraauw. Je kon aan de locaties zien dat ze zich rond hun huis ophielden, zegt ze. „Ik dacht: jas aan, in gesprek met ze. Maar toen zei mijn zoon: dat gaan we niet doen.”
Ook later, op school, stond een groep gereed om hem wat aan te doen, zegt ze. Een vriend kwam langs om te melden dat er in een Snapchat-groepje gedreigd werd met geweld. „Ze wilden zijn vingers eraf snijden, dat soort praat”, zegt Lagraauw. De school kon niet meer doen dan monitoren: elke actie zou de situatie verergeren, was de inschatting. Een stage in een stad verderop bracht rust.
Hoe haar zoon zich destijds hield, noemt ze bewonderenswaardig. Het heeft geholpen dat hun zoon zijn ouders meenam en zich niet naar binnen keerde, zegt vader Maarten. Zijn vrouw noemt hem een brandjesblusser, „maar het was heel lastig om je vinger te leggen op wat er aan de hand was”, zegt hij. „Het stressniveau was hoog. Je wil er voor hem zijn. Je wil geen curlingouder zijn”, een benaming voor ouders die alle obstakels wegvegen voor hun kinderen. „Maar op zo’n moment even wel.” Ook hij dacht: gewoon even praten met die gasten. „Maar dat mocht absoluut niet. Hij is niet vaak zo duidelijk.”
Lagraauw en haar man hebben de serie Adolescence met z’n tweeën gekeken, hun zoon kwam er af en toe bij. „Zo gaat dat”, zegt ze. „Hebben ze wat fragmenten op TikTok gezien en dan zeggen ze: ‘Heb ik al gezien’.” Maar bij de scène van de rechercheur en zijn zoon, was hij er toevallig ook. „Toen stond ie vol aan hoor.”
De serie is niet alleen een aanklacht tegen onlinecultuur. Gelaagder is de boodschap over opvoeding en gezinsdynamiek. „Wij hebben de verantwoordelijkheid”, zegt Lagraauw. „Niet de kinderen. Niet de overheid. Het is heel makkelijk om te naar alles en iedereen te wijzen, maar loop eerst even naar de spiegel. Ben ik eigenlijk beschikbaar?”
De traumatische ervaring van haar dochter heeft Van Zijp vooral alert gemaakt. „Karin heeft het altijd over emotionele betrokkenheid. Je kan er wel zijn, maar ben je ook echt? Ik dacht dat ik er altijd was. Maar was ik er ook altijd emotioneel? Dat durf ik niet te beweren. Wie kan dat nou zeggen van zichzelf?”
Het liefst zou ze aan iedereen vertellen was er is gebeurd met haar dochter, als waarschuwing. „Pas op, pas op, pas op. Maar uiteindelijk kun je heel weinig. Wees alert. En communiceer. Je kunt niet meer doen dan duidelijk maken dat je kinderen niet bang hoeven te zijn iets aan je te vertellen. Dat is de essentie, denk ik. Ik verwacht niet dat ze me alles vertellen, maar ik wil dat ze wéten dat ze alles kunnen vertellen.”
Zij trekt de activiteiten van haar dochter online niet na. Vader Henk „af en toe” wel. De pincode van de telefoon is altijd hetzelfde. „Als het uit de klauwen loopt, moet je wel kunnen ingrijpen, vind ik.” Wel vindt hij dat ze inmiddels oud genoeg is om daarin los gelaten te worden.
Moeten ‘we’ kinderen vaker vragen hoe hun dag online was? Karin Lagraauw lacht. „Als je aan jongeren vraagt wat de irritantste vraag is, dan is het: ‘hoe was het op school?’ Dit is eigenlijk dezelfde vraag.” Maar wat dan? „Mijn advies: laat je meenemen in hun wereld, wees oprecht nieuwsgierig. Of vraag eens iets onbenulligs. Zoals: is dat iets voor mij, Snapchat? ‘Echt niet’, zeggen ze dan. Maar dan heb je ze wel aan. Want als je vraagt: hoe was je dag online? Dan zoef, gaat dat luik dicht. ‘Ga ik jou echt niet vertellen’.”
Het gaat goed met haar zoon. Inmiddels, zegt Lagraauw, is er toenadering tot een aantal van de bedreigers geweest. En tot betrokken ouders. Die inmiddels ook inzien dat de roddels die de aanleiding waren, niet klopten. Dat is ook de reden dat haar zoon het goed vindt dat zij dit verhaal deelt, zegt ze.
Van Zijps dochter is nog lang bang geweest voor vreemde mannen. Ze heeft psychologische hulp gehad en heeft nieuwe vrienden. „Ze maakt het goed. Ik was zo trots dat ze naar de rechtszaal durfde te komen.” De afperser, die negentien was ten tijde van het vergrijp, is afgelopen najaar veroordeeld. Op de zitting werd aangevoerd dat de vader van de dader niets meer met hem te maken wil hebben. „Als je het hebt over gezinsdynamiek”, zegt Van Zijp. „Dat is ook heftig hè.”
Of ik bang ben nu er de laatste weken nogal wat collega-BN’ers definitief omvallen? Niet echt, maar er gaan er wel veel. En niet alleen BN’ers. Sowieso knijpen er in mijn periferie de laatste tijd nogal wat familieleden, vrienden en vriendinnen tussenuit. Zoveel zelfs dat ik al mijn nog levende bekenden inmiddels heb aangeraden om hun vriendschap met mij te verbreken. Voor je het weet ben je er namelijk geweest. Vanaf nu is het puur eigen risico. Mocht je een stille euthanasiewens hebben: kom er gezellig bij!
Op sombere dagen heb ik het over mijn dooiendomino. Bijna allemaal veel te jong. Absoluut geen traplifttypes. Mannen en vrouwen die kort geleden niet wisten dat hun eigentijdse boxspring een jaar later hun minder comfortabele sterfbed zou zijn.
Mooie reden om nog wat harder te leven. Om niet te veel stil te staan bij kleinzielige Rijdende Rechter-zaakjes of Familiediner-akkefietjes. Hoewel ik het wel weer leuk vond om laatst te lezen dat onze rijdende rechter Mr. Frank Visser een zakkenvullende manipulator in dienst van John de Mol schijnt te zijn. Ook grappig dat zijn rechterhand gewoon een pokende gluiperd is die constant fikkies stookt voor de kijkcijfers. Hij doet wat dat betreft zijn achternaam ‘Brand’ alle eer aan.
Maar er zijn de laatste weken dus veel BN’ers tussenuit geglipt. Volgens hun vrienden, kennissen en collega’s aan de talkshowtafels waren het stuk voor stuk vakmensen met wie je onbedaarlijk kon lachen, maar ook huilen en goede gesprekken vol diepgang kon voeren plus dat ze gul en eindeloos empathisch waren. Ook waren ze allemaal gewoon gebleven en hield de camera vanaf de eerste seconde van ze. Natuurtalenten dus. Geen onvertogen woorden, maar die spreek je ook niet hardop uit als mensen net hun allerlaatste adem hebben uitgeblazen. Alleen Sylvana Simons hield zich niet aan die regel. Zij was niet al te enthousiast over een oude quizmaster met wie ze gewerkt had. Dat ging om een oud rekeningetje dat nog vereffend moest worden. Ik vrees dat de quizmaster, inmiddels doelloos dolend over de eeuwige jachtvelden, daar zijn schouders over heeft opgehaald.
Ondertussen heb ik als risicogeval (hartpatiënt, die in de coronatijd nog als een zeehondje naar lucht lag te happen) alvast mijn condoleanceteam samengesteld. Mensen die op de radio, tv en andere kanalen over mij mogen praten. Uiteraard allemaal BN’ers. Anders worden ze namelijk niet uitgenodigd door de redacties. En ik heb ze een schriftje met hilarische anekdotes gegeven. Plus een boekje met een aantal stille giften die ik tijdens mijn leven belangeloos aan charitatieve doelen heb geschonken. Zoals 25 vierkleurenballpoints aan een schooltje in Burundi, een gereedschapskistje aan een Tanzaniaans bejaardenhuis en een dozijn tweedehands gehoorapparaten aan een dovenschool in Sri Lanka. Verder heb ik een paar bejaarde ijdeltuiten, die zichzelf nog wel eens schaamteloos als spreker willen melden bij dit soort gelegenheden, nu alvast op de zwarte lijst gezet.
De dood. Ons onvermijdelijke einde. Het enige waar we in dit leven naar onderweg zijn. Daarna doe je er echt niet meer toe. Daarvoor eigenlijk ook niet.
Jaren geleden stierf er een geweldige nationale ijdeltuit na een meedogenloos ziekbed. De huisarts hielp hem een handje. Het spuitje zou ’s avonds om half negen bij hem thuis gegeven worden. De beroemde patiënt had onder embargo zijn dood al aangekondigd bij de pers. In het toenmalige tienuurjournaal mocht het bekendgemaakt worden. Volgens de aanstaande dode zou het land compleet in shock zijn. De arts was op tijd en zei om kwart voor negen dat hij het vonnis ging vellen. Waarop de patiënt de legendarische woorden sprak: „Even wachten, ik wil even zien wat het Journaal over mij zegt.”
De arts heeft niet gewacht en de patiënt is vredig in geslapen.
Vrijdagmiddag werd een aflevering van het televisieprogramma De Kist herhaald. Met als gast Loretta Schrijver. Ze sprak over haar oude moeder, over haar geliefden, over haar vader en een heel klein beetje over zichzelf. Bloedstollend bescheiden en daardoor zo verschrikkelijk mooi. Ik ben er stil van. Hoe stil? Doodstil.