Felle nummer twee van de PVV is oudgediende binnen de partij en nu vicepremier in nieuw kabinet

„Ik ben het zat dat ik hier iedere keer debatten sta te houden met de minister die mooie praatjes en zwetsverhalen staat te houden”, zegt ze tegen minister Helder (VVD).

„Het échte zorgveld kótst van de arts Kuipers die minister werd”, roept ze naar minister Kuipers (D66).

„Zeg gewoon dat je dit debat niet steunt en deze kinderen dood wil laten gaan in plaats van met stomme smoesjes te komen”, krijgen haar mede-Kamerleden te horen.

En tegen Mona Keijzer (toen CDA), die straks namens NSC haar collega-minister wordt: „Mevrouw Keijzer is snobistisch (…). Koud, kil en berekenend.”

Het is Fleur Agema (47) ten voeten uit: een fel en aanvallend debater, tegen of over het randje, vaak op de man spelend, soms schofferend. Het is geen taalgebruik dat bij een bewindspersoon past, maar juist dat wordt het PVV-Kamerlid nu wel: minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), en dus ook vicepremier. Zelf zei ze afgelopen zomer bij internetzender blckbx – na het bekijken van enkele debatfragmenten – het „verschrikkelijk” te vinden zichzelf zo terug te zien: „Straks denken mensen dat ik zo ben. Zo ben ik niet. Het is wanhoop. Boosheid. Iedere bezuiniging wordt als verbetering gepresenteerd. Dat ben ik af en toe helemaal zat. Ik ben er niet trots op.” Thuis, bij haar man Léon de Jong (ook PVV-Kamerlid) en haar dochtertje is ze veel rustiger, zegt Agema vaak buiten de microfoon.

Agema is een oudgediende binnen de PVV. Ze werd Kamerlid in 2006 toen de partij van Geert Wilders voor het eerst in het parlement kwam (negen zetels) en is daarmee lid van ‘de oude negen’, zoals de fractie dat zelf noemt. Ze is belangrijk in de fractie; als rechterhand van Wilders stond Agema altijd op de tweede plek van de kandidatenlijst. Wilders noemde haar na de winst bij de Tweede Kamerverkiezingen in november vorig jaar „de manager van de dagelijkse gang van zaken. Ze heeft dat altijd hartstikke goed gedaan. Daar bemoei ik me liever niet mee.”

Agema was vanaf haar eerste dag in de Kamer woordvoerder zorg en noemt zichzelf „de langstzittende zorgwoordvoerder”. Ze weet er inhoudelijk heel veel van, is zeer betrokken, en is een van de actiefste Kamerleden als het gaat om het aanvragen van debatten, het stellen van schriftelijke en mondelinge vragen en het indienen van moties. Het leidt ook vaak tot frustratie als de vele door haar aangevraagde debatten maar niet op de overvolle Kameragenda komen.

Agema houdt in debatten geen lange betogen over de islam, moslims en immigranten, maar ze benoemt het wel tussen neus en lippen door

Agema staat bekend als harde werker. Ze schuwt geen onderwerp, maar verwierf vooral bekendheid door haar continue strijd tegen excessen in de ouderenzorg (pyjamadagen, 24-uursluiers).

Droom

Na ruim zeventien jaar ageren tegen de zorgplannen van verschillende kabinetten mag Agema het nu zelf gaan proberen. Ministerschap worden „is mijn ambitie, mijn droom”, zei ze vorig jaar na de Kamerverkiezingen. „Ik heb er ideeën over, ik heb er lang over nagedacht.” Ze wil bijvoorbeeld voor zorgmedewerkers meer salaris en meer zeggenschap over het eigen rooster. Ze wil veel minder regels en administratieve lasten. De tandarts moet gratis worden, het eigen risico compleet afgeschaft. En voor de ouderen: meer verpleeghuisplekken en een terugkeer van de bejaardenhuizen.

Maar het uitvoeren van die ideeën wordt nog knap lastig. De halvering van het eigen risico kost zoveel geld, bijna 5 miljard per jaar volgens het regeerakkoord, dat er weinig geld over is voor andere zorgplannen. Zo staat er in het akkoord niets over bejaardenhuizen, hogere salarissen of de gratis tandarts. Wel wordt fors bezuinigd op bijvoorbeeld preventie, plannen om het werken in de zorg aantrekkelijker te maken en publieke gezondheid. En de omstreden bezuinigingen op de ouderenzorg voor de komende jaren worden niet teruggedraaid.

De in het Noord-Hollandse Monnickendam opgegroeide Agema – haar ouders runden een café in Wormerveer – werkte aanvankelijk in de architectuur. Ze moest daarmee stoppen toen ze de auto-immuunziekte MS kreeg met uitvalverschijnselen, en later een heftige aanval inclusief ziekenhuisopname. In 2003 werd Agema voor de LPF lid van Provinciale Staten van Noord-Holland, een jaar later ging ze als zelfstandig Statenlid verder, in 2006 stapte ze over naar de PVV. Agema is populair onder kiezers: bij de jongste Tweede Kamerverkiezingen haalde ze 117.000 voorkeursstemmen, het meeste na Wilders.

Agema is ook populair in de zorg, vooral op de werkvloer. Ze maakt zich hard voor zorgpersoneel, begrijpt het zorgstelsel, ziet de dagelijkse problemen en kijkt hoe plannen uit Den Haag in de praktijk uitpakken. Ze gaat geregeld op werkbezoek in het land. „Dat geeft altijd heel veel inspiratie en nieuwe energie om door te gaan”, zei ze daarover tegen nieuwswebsite Actueelnieuws. „En ook het idee dat ik gelijk heb.”

Agema brengt ook graag de praktijk naar de Tweede Kamer. Zo sprak ze tijdens debatten vaak over Gert Jan Jonker, een man die ’s nachts in zijn rolstoel moest slapen omdat er geen thuiszorg beschikbaar was – ze haalde hem voor een debat naar de publieke tribune om haar betoog kracht bij te zetten.

Interessant is haar verhouding met vakbond FNV, die al zo’n tien jaar op ramkoers ligt met de PVV. Die vijandige houding komt voort uit de omstreden ‘minder-Marokkanen’-uitspraak van Wilders, na de gemeenteraadsverkiezingen in 2014. FNV besloot daarop dat de PVV niet meer welkom is bij FNV-demonstraties, –debatten en -bijeenkomsten. Het zit Agema nog altijd dwars dat zij, als betrokken zorgwoordvoerder, bijvoorbeeld niet aanwezig mag zijn bij een demonstratie tegen een ziekenhuis dat dreigt te gaan sluiten, ze komt daar in gesprekken en debatten geregeld op terug. De FNV liet zaterdag in NRC weten dat het „cordon sanitaire” niet van tafel is, maar dat de vakbond wel met PVV-bewindslieden en -Kamerleden wil praten.

Met andere vakbonden en brancheorganisaties in de zorg is haar verhouding ook koel, maar niet vijandig. Eerder pragmatisch, veel per mail. Deze organisaties zeggen niet dogmatisch te willen zijn nu de zorg grote uitdagingen – dubbele vergrijzing, personeelstekort – kent.

Immigranten

Agema houdt in debatten geen lange betogen over de islam, moslims en immigranten, maar ze benoemt het wel tussen neus en lippen door. In een debat over woningen voor ouderen zei ze vorig jaar: „Mijn hart breekt en wordt vervuld van woede door de regering, die wél rent voor nieuwkomers, te pas en te onpas duizenden extra woningen voor hen regelt (…), maar die onze eigen gepensioneerden en onze ouderen laat barsten.” Ook op X legt ze soms die link. In een internet-interview liet ze twee jaar geleden weten zich bij de PVV te hebben aangesloten vanwege „de islam. Ik wil niet in een islamitisch land wonen. Ik ben me heel bewust van mijn vrijheid en dat die in islamitische landen voor vrouwen heel anders is dan hier.”

De strijd met mede-Kamerleden, de moeizame relatie met de grootste vakbond FNV; als minister zal Agema zich meer moeten beheersen. Een eerste test kreeg ze eind vorig jaar al, in een debat over het eigen risico. Agema stond er toen niet als oppositielid, maar als lid van een formerende partij. Ze wilde de afschaffing van het eigen risico niet steunen vanwege de toen nog lopende coalitieonderhandelingen. Het was koren op de molen van de oppositie, die de ene na de andere aanval opende. Agema begon rustig, maar kon zich uiteindelijk niet meer inhouden. Ze beschuldigde de SP van „rare, agressieve interrupties”, sprak over een „vreemd soort theater” en haalde meerdere keren fel uit naar CU-fractievoorzitter Mirjam Bikker. Test failed dus. Het is taal die ze zich als minister straks niet meer kan veroorloven.


Lees ook

dit interview

Fleur Agema: ‘Ik zit verdorie al twaalf jaar naar afbraak te kijken’